“Gematigd positief”

De eerste sectorale CAO’s krijgen vorm. De kostprijs ligt met 7% zoals verwacht aan de bovenkant van de voorziene marge. Toch is het VBO gematigd positief. Ook al wordt er op het vlak van flexibiliteit geen doorbraak bereikt.

Het VBO is gematigd positief over de sectorale akkoorden (of bereikte voorakkoorden) die tot nu toe werden gesloten. Volgens sociaal onderhandelaar Pieter Timmermans wordt de geest van het interprofessioneel akkoord goed gevolgd. Een overzicht in vijf punten.

1. Koopkracht

“Enkele weken geleden vreesden we dat het qua koopkracht uit de hand zou lopen,” zegt Pieter Timmermans. “In de petroleumsector bijvoorbeeld eiste men 12%, maar uiteindelijk heeft men in essentie overal de loonnorm van 6,4% nageleefd.” Herinner u dat het interprofessioneel akkoord een verhoging van de loonkosten met 6,4% toestond, met aanvullend 0,2% door de uitbreiding van het vakantiegeld en extra 0,4%, maar dan enkel in sectoren “waar het goed gaat”. In het maximale geval dus 7%.

“De meeste akkoorden gaan wel hoger dan 6,4%, maar dat is het gevolg van specifieke extra’s en eenmalige vergoedingen,” verklaart Timmermans. Ook voor de bedienden in de chemie en voor de arbeiders in de voeding wordt de 6,4% gerespecteerd, maar daar wordt voor de bedrijfsonderhandelingen nog een marge vrij gehouden. De tabel Sectorale CAO’s geeft een overzicht van een aantal CAO’s.

2. Tijdskrediet

“De sectoren hebben hun rol gespeeld zoals we dat verwacht hadden,” zegt Timmermans. In de ene helft van de akkoorden is er op dit vlak niets voorzien, in de andere helft wordt het tijdskrediet (de opvolger van de loopbaanonderbreking) uitgebreid van het interprofessioneel overeengekomen één jaar naar twee, drie of zoals in de chemie vijf jaar.

3. Tweede pensioenpijler

In de metaalsector wordt de bijdrage voor het sectoraal pensioenfonds (voor de arbeiders) van 1% naar 1,5% opgetrokken. In de textiel heeft men het engagement genomen om vanaf 1 januari 2003 (de volgende CAO-periode) iets op te zetten. In de andere sectoren is het windstil op dit vlak.

4. Statuut arbeider-bediende

Ook hier weer een verdeeld beeld. In sommige sectoren gebeurt er iets, elders niets. Timmermans: “Als er iets gebeurt dan gaat het om minimale aanpassingen, zoals bijvoorbeeld een vervroeging met zes maanden van al eerder afgesproken verbeteringen van het statuut. Die aanpassingen verstoren het debat over het statuut niet.” In de chemie is men het verst gegaan met een voorzichtige en beperkte poging om de carenzdag (de eerste ziektedag die bij arbeiders niet wordt vergoed) af te schaffen.

5. Flexibiliteit

Daarvoor waren de werkgevers vragende partij, maar er is op dat vlak weinig gebeurd. In de petroleum zijn enkele minimale stappen gezet. Een grote doorbraak hebben de werkgevers echter niet kunnen realiseren. Ook Pieter Timmermans erkent dat. En het is vooral daarom dat zijn eindoordeel ” gematigd positief” is.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content