Geloofwaardigheid is het hoogste goed

PETER FRANS ANTHONISSEN

Wie gelooft die mensen nog?” Historische woorden, uitgesproken door oppositieleider Yves Leterme, in een verkiezingsdebat op televisie, in confrontatie met federaal eerste minister Guy Verhofstadt. Sedertdien wordt dat zinnetje geregeld bovengehaald.

Die enkele woorden betreffen het hoogste goed, namelijk: onze geloofwaardigheid. Meer dan materiële en andere bezittingen zijn naam en faam cruciaal in deze eeuw. En dat in alle domeinen: uiteraard privé, maar ook in het bedrijfsleven, de politiek, de internationale betrekkingen, het onderwijs…

In crisistijden komen reputaties en credibiliteit altijd meer onder druk te staan dan wanneer het goed gaat. Dat is ook logisch. Wanneer bedrijven en mensen meer tijd en geld hebben om te investeren in hun positievereputatiemanagement, wordt de speklaag rond het ondernemingsgeraamte aangedikt. En kan men makkelijker tegen een stootje.

De crisis die wij nu beleven, velt het ene na het andere reputatieslachtoffer. Een pijnlijke vaststelling daarbij is dat allen die lijden onder één of andere crisis, daar altijd zelf mee schuld aan hebben, en dat in twee richtingen. Enerzijds bij het ontstaan van de crisis, anderzijds bij het oplossen ervan.

Neem Griekenland. Gemakshalve spreekt iedereen – te beginnen bij de media – voortdurend over het Griekse drama. Dat bekt nog goed bovendien. In feite gaat het over de Griekse overheid. Al jaren maakt die er een zootje van. Tot en met het vervalsen van cijfers om toch maar lid te kunnen worden van het Verenigd Europa. De Griekse politici blijken niet de meest moedige figuren te zijn. Decennialang hebben de opeenvolgende generaties van partijleiders en ministers – vaak de zonen van – hun land in een puinhoop herschapen. Zij worden uiteraard verkozen door hun bevolking. In deze crisis gaan ook de Grieken zelf niet vrijuit. Omzeggens elke dag krijgen de andere Europeanen een of ander sappig verhaal geserveerd. Is het niet over de politieke klandizie in het obese ambtenarenapparaat, dan wel over de vele tienduizenden pensioenen die elke maand nog worden uitbetaald aan Grieken die zich al lang niet meer onder de levenden bevinden of over de gigantische belastingontduiking. De luchtfoto van de tientallen zwembaden, met het onderschrift ‘Hiervan bestaan er officieel maar drie, want dat zijn de enige waarvoor belasting wordt betaald’ is legendarisch.

Een ander voorbeeld van onderuitgehaalde geloofwaardigheid: de vakbonden in dit land. Eind januari organiseerden zij een nationale staking, hoewel het overleg waar ze op aandrongen al een tijdje aan de gang was. Alle peilingen wezen uit dat meer dan vier op de vijf Vlamingen tegen deze staking waren. Het ABVV – de Vlaamse schaduw van het FGTB – probeerde zijn conservatieve houding nog te counteren met een twitteractie. Die had het omgekeerde effect. In plaats van massale steun onder de jongeren te werven, keerde de jeugd zich af van het ouderwetse syndicalisme. Terwijl Jan met de Pet ten volle beseft – in Vlaanderen althans – dat de tering naar de nering moet worden gezet, zowel in het eigen huishouden als in dat van de staat, blijven de vakbonden totaal achterhaalde stellingen innemen. De onthullingen over het vastgoedvehikel van vakbondsleider Rudy De Leeuw, waarbij hij gebruikmaakte van de no-tionele-intrestaftrek, was een uitschuiver van eerste categorie.

Beide voorbeelden illustreren overduidelijk het belang van credibiliteit. Vooral in onzekere tijden hebben burgers, consumenten, werknemers, leerlingen, gepensioneerden en alle andere mensen nood aan leiderschap. Geïnspireerde leiders weten dat ze enkel stenen in de rivier kunnen verleggen en de loop van rivieren kunnen wijzigen, als ze moed hebben en dat betonen. Om die moed te hebben, is kennis en kunde vereist, en de wil om de waan van de dag te overstijgen.

Als Griekenland, de vakbonden en vele andere met levensgrote vragen worden geconfronteerd, dan is dat in hoofdzaak aan henzelf te wijten.

Het Griekse drama is er niet vanzelf gekomen. De chaos is in de loop der decennia gecreëerd. Er moet nu fundamenteel ingegrepen worden. De Grieken kunnen alsnog hun slechte naam omdraaien in een goede. Dat zal niet in één twee drie lukken. Maar dan moet er nu actie worden ondernomen. Geen woorden, maar daden. En als er dan resultaten worden geboekt: daarover slagvaardig communiceren onder het motto: “Ik zeg wat ik doe, en ik doe wat ik zeg”. Tot nu toe hoorden wij enkel het eerste deel van dat korte maar zo belangrijke zinnetje. Dat heet dan aankondigingsbeleid, de beste manier om een volk in slaap te wiegen en met hoge snelheid naar de afgrond te rijden.

De auteur is expert in reputatiemanagement, CEO van A&A en gast-docent aan diverse universiteiten.

Meer dan materiële en andere bezittingen zijn naam en faam cruciaal in deze eeuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content