‘Geloof me, we zitten echt diep in de shit’

“Er is maar één oplossing: het concurrentievermogen van onze bedrijven herstellen. Anders gaat België naar de haaien. Zo simpel is het.” De Limburgse captain of industry Jos Vaessen (66) is aan het eind van zijn Latijn. Hij zegt wat de meeste ondernemers alleen maar durven te denken.

Of de noodkreet van Jos Vaessen met de crisis te maken heeft? “Helemaal niet, mevrouw. Nul! Niks!” Het zit duidelijk veel dieper. Het ongenoegen van Jos Vaessen is structureel, heeft zich in de loop der jaren opgestapeld, en nu dreigt acuut ontploffingsgevaar. Een Limburger struikelt niet vaak over zijn woorden, windt zich zelden of nooit op, maar nu wel. Herhaaldelijk zelfs. En dat is veelzeggend. Zet u schrap voor een gesprek in uitroeptekens, voor een messcherpe analyse van de sluipende ziekte die de Belgische welvaart treft. Getekend: een hardwerkende industrieel die nog één keer zijn nek wil uitsteken, een man met het hart op de tong, die een kat een kat wil noemen.

Kern van het probleem, in de visie van Vaessen: de hoge loonlasten. Voor een remedie rekent hij vooral op de vakbonden. Die oproep moeten we positief interpreteren, laat dat duidelijk wezen. Maar geen drogredenen meer om de Belgische ziekten uit de weg te gaan. En relativeren is strikt verboden. “Dat is het lelijkste werkwoord dat ik ken.”

Eerst enkele vaststellingen, uit het industriële leven gegrepen. Jos Vaessen heeft daarvoor geen cijfers van de Nationale Bank nodig, en van het Planbureau nog minder. Hij merkt dagelijks hoe moeilijk de Belgische vestigingen uit zijn bedrijvengroep het hebben om bestellingen binnen te halen. “Ik krijg klappen aan de lopende band. Weet u dat ik heel regelmatig opdrachten verlies aan Nederlandse bedrijven die hier komen werken? Over de Chinezen of over de Oost-Europeanen spreek ik zelfs niet. In West-Europa is er geen enkel land waar de loonlasten zo hoog liggen als in België. Op dit eigenste ogenblik ben ik zonnepanelen aan het installeren op de daken van mijn Belgische sites. Weet u wie dat werk komt uitvoeren? Duitsers. Ik heb dat nog nooit meegemaakt! Dat is een schok! Ik vind dat verschrikkelijk! Ik heb die opdracht uitbesteed aan een Belgisch bedrijf, en dat doet een beroep op Duitse werkkrachten. Waarschijnlijk omdat ik flink druk op de ketel heb gezet om de prijs laag te houden. Dan kun je blijkbaar enkel terecht in Duitsland. De bedrijven van mijn groep Vaessen Industries maken onder meer radiatoren, verlichtingen en aluminiumproducten. Allemaal activiteiten waar de looncomponent heel belangrijk is. En ik stel vast dat ik nog maar moeilijk kan concurreren met onze buurlanden. Toen ik 45 jaar geleden begon als piepkleine industrieel, zag het verhaal er nog helemaal anders uit. Toen waren de loonkosten in Duitsland en Nederland, en in de andere ons omringende landen, nog substantieel hoger dan in België. Als je toen exporteerde, was je goedkoper dan al de rest. Toen had ik de wind in de zeilen. Maar nu? Vaessen Industries heeft twee bedrijven in Nederland, dus ik weet waarover ik praat. Mijn Nederlandse werknemers kosten mij minder dan mijn Belgische, en de Nederlanders houden bovendien netto meer over dan hun Belgische collega’s.”

JOS VAESSEN. “Als ik tot de vaststelling kom dat ik niet meer kan concurreren met mijn Belgische bedrijven, dan heb ik maar twee mogelijkheden: verdwijnen, of verhuizen. Er is geen alternatief. Momenteel ben ik volop bezig met de ontwikkeling van een nieuwe niche in fotovoltaïsche zonne-energie. Ik denk er ernstig over na of ik het productieproces zal laten plaatsvinden in België, of beter in Nederland. Of in Duitsland. Ik sluit dat zeker niet uit. Pas op, u mag mij niet verkeerd begrijpen. Ik ben nog altijd een chauvinistische Belg. Ik ben trots op de mensen die ik hier werk kan bieden. Maar ik mag ook niet naïef zijn. Hier maar blijven knokken, om straks naar beneden te tuimelen? Liever niet.”

Vlaams minister-president Kris Peeters roept alle ondernemers op om te zoeken naar slimme niches, kwestie van onze buitenlandse concurrenten telkens een stapje voor te blijven.

VAESSEN. (schamper) “Die citroen is volledig uitgeperst. Waar halen wij de vermetele hoogmoed vandaan om te denken dat wij met innovatie de wereld kunnen veroveren? Dat is toch om te lachen? Om te kunnen innoveren, heb ik geld nodig. Maar door de hoge loonlasten houden mijn Belgische bedrijven een lagere nettowinst over dan bedrijven in onze buurlanden. Ik kan dus minder dan mijn buitenlandse concurrenten investeren in innovatie. Alles draait om centen. Ik zeg dat niet graag, want dan klink ik als een kapitalist. En ik wil een maatschappelijk geëngageerde industrieel zijn. We moeten winst maken om telkens weer de volgende stap te kunnen doen, om te kunnen investeren in nieuwe technologie, in nieuwe productielijnen, in nieuwe mensen, enzovoort.”

Over uw ondernemerschap bent u doorgaans erg discreet, maar nu ventileert u uw ongenoegen. Bent u aan het eind van uw Latijn?

VAESSEN. “Ja, u mag dat zo zeggen. Geloof me, we zitten echt diep in de shit. En ik vind het verschrikkelijk dat er zo weinig mensen zijn die zich dat realiseren. De substantiële achteruitgang van de Belgische welvaart is volop bezig. Binnen een jaar of twintig, dertig komen we midden in de armoede. We zijn zó slecht bezig! Als we de concurrentiekracht van onze bedrijven niet herstellen, krijgen we een ontaarde maatschappij. Want wat zal er gebeuren met al die werklozen, denkt u? Ze zullen stelen om aan eten te komen, wat ergens wel te begrijpen is. Dat is de toekomst waar we onvermijdelijk op afstevenen, als er niks verandert.”

Overdrijft u nu niet een beetje?

VAESSEN. “Mevrouw, u moet uw ogen openen! Kijk naar de kwaliteit van de infrastructuur, naar onze wegen. Je rijdt van het ene gat in het andere. Het verschil met pakweg Nederland wordt pijnlijk duidelijk. En het aantal arme Belgen verhoogt, dat weet u toch! Zelfs mensen met een job moeten almaar meer door de OCMW’s worden geholpen. Kijk naar de staat van vele schoolgebouwen, of overheidsgebouwen. Die zijn vaak zo krakkemikkig dat je zou denken dat je in Oost-Europa bent. Zo verschrikkelijk! België is platzak. U hoort mij niet zeggen dat alles slecht is in ons land, maar we gaan er zeker op achteruit. Met honderd per uur! Het probleem is dat we die achteruitgang niet stoppen. Er is geen enkel signaal dat erop wijst dat we binnen afzienbare tijd weer vooruit kunnen gaan. Integendeel.”

Stel dat u de macht in handen had om het tij te doen keren. Wat zou uw eerste stap zijn?

VAESSEN. (zucht) “Ik heb geen macht. De enigen die de absolute macht in handen hebben, dat zijn de vakbonden. Zelfs de regering staat daar machteloos tegenover. Dat mag u letterlijk schrijven. Ook de werkgeversorganisaties zijn machteloos. Er is maar één ding sterker dan de vakbonden, en dat is de vrijemarkteconomie. Iedereen moet zich daaraan aanpassen. Als je dat niet doet, ga je kapot. Iedereen weet dat. Alleen de vakbonden schijnen het niet te beseffen. De toekomst van de Belgische welvaart ligt nochtans in hun handen. Als we in dit land een evenwicht willen vinden tussen een gezond concurrentievermogen, werkgelegenheid, en correcte lonen, dan kan dat alleen met de steun van de vakbonden. Mijn oproep aan hun adres is positief, voor alle duidelijkheid. Geen slecht woord over de zaken die de bonden verwezenlijkt hebben. Dankzij hen kan een meerderheid van de bevolking genieten van de welvaart, terwijl dat honderd jaar geleden slechts een paar procent van de mensen was. Maar dat herverdelingsmechanisme heeft de grenzen van de democratie overschreden. De Belgen die niet werken voor hun centen, raken stilaan in de meerderheid. En zij leggen hun wil op aan de minderheid van Belgen die wél nog werkt. Het wordt dus tijd dat de vakbonden hun strategie aanpassen aan de realiteit.”

Wat moeten ze precies doen?

VAESSEN. “Ik geef het voorbeeld van Duitsland. Dat land heeft verregaande maatregelen genomen om de concurrentiekracht van zijn bedrijven te herstellen. Niet Angela Merkel, maar wel Gerhard Schröder – een socialist – heeft de vakbonden weten te motiveren om daarin mee te denken. En ze hebben dat ook gedaan. In heel veel Duitse bedrijven is men meer beginnen te werken voor hetzelfde loon. Twee, drie, vier uur extra per week. Dat is niet prettig. Maar de Duitse werknemers hebben er iets heel belangrijks voor in ruil gekregen: werkzekerheid. In België lijkt zo’n oplossing bijna utopisch. Meer nog, de Belgische vakbonden pikken één element uit het Duitse verhaal om de boel alweer te blokkeren. In Duitsland bestaat er geen minimumloon, zeggen ze, en er zijn meer dan een miljoen Duitsers die voor vijf euro per uur moeten werken. Ik vind dat ook niet correct, maar dat is toch geen reden om het kind met het badwater weg te gooien? Bovendien hebben wij de dienstencheques. De werknemers die in dat systeem zitten, zijn perfect vergelijkbaar met die Duitsers die voor vijf euro per uur werken! Nog iets: België is een van de weinige landen ter wereld waar de vakbonden gepolitiseerd zijn. Als de CD&V aan de macht is, dan maakt het ABVV van zijn oren. En als de socialisten aan de macht zijn, dan ligt het ACV dwars. Trouwens, een blauwe vakbond vind ik al helemaal om te lachen. De woorden liberaal en vakbond horen volgens mij niet thuis in één en dezelfde zin. Vertelt u mij eens: vakbonden die politieke wegen bewandelen om een maatschappelijk probleem op te lossen, dat kan toch niet! België is toch een moeilijk land hoor. Om niet te zeggen een kloteland.”

Veel ondernemers denken er precies hetzelfde over als u, maar ze verkiezen hun mond te houden. Wat vindt u daarvan?

VAESSEN. “Ik vind dat jammer. Ze houden niet alleen hun mond, maar ik denk ook dat ze niet goed vertegenwoordigd worden. Ik denk dat de werkgeversorganisaties al tien jaar in gebreke blijven. Ik ben geen lid meer. Mijn bedrijven wel, maar ik denk er serieus over na om ze hun ontslag te laten geven bij alle werkgeversorganisaties waar ze lid van zijn. Die dienen toch voor niet veel. Ze houden wat mensen aan de gang, dat is alles.”

Ze klagen toch constant de Belgische loonhandicap aan?

VAESSEN. “Klopt, maar ze hadden daar twintig jaar geleden al mee moeten beginnen. Nu is het eigenlijk al te laat. Wat ik de werkgeversorganisaties ook verwijt, is dat ze van het sociaal overleg altijd een gevecht maken. Geven en nemen, zo gaat het voortdurend. Typisch Belgisch, alweer. Neem het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Voer dat toch gewoon in! Op een correcte manier uiteraard, en niet door alle voordelen van de bedienden simpelweg over te dragen naar de arbeiders. Maar nee, het is al geven en nemen wat de klok slaat. Weet u, er vált niks meer te geven! Ik zeg u dat het vijf over twaalf is! Het is ab-so-luut vijf over twaalf!”

Als lid van een werkgeversorganisatie zou uw boodschap meer kracht hebben.

VAESSEN. “U vergist zich. Ik denk dat mijn boodschap net krachtig is omdat ik geïsoleerd sta. Als het vanuit een werkgeversorganisatie komt, denkt iedereen: daar gaan we weer. Door mijn boodschap op mijn eentje te brengen, denk ik toch dat er een aantal mensen naar mij zullen luisteren. Ik heb één groot nadeel: ik ben te klein, als industrieel. Ik zou eigenlijk een paar duizend werknemers in dienst moeten hebben in België, in plaats van 700.”

Wie of wat heeft er u eigenlijk toe aangezet om uw visie net nu wereldkundig te maken?

VAESSEN. “Lydia Peeters, de burgemeester van Dilsen-Stokkem waar ik woon, heeft me aan het denken gezet. Op een blauwe maandag belde ze mij, nadat ze een delegatie vakbondsmensen over de vloer had gekregen, om haar te vragen wat ze deed voor de werkgelegenheid in haar gemeente. Ze stelde diezelfde vraag aan mij. Dat heeft iets bij mij losgemaakt. Ik heb mijn visie op papier gezet, en ben ermee langsgegaan bij een aantal politici, op alle niveaus.”

En? Enig gehoor gekregen?

VAESSEN. “Laat ons zeggen dat die gesprekken niet altijd bemoedigend waren. Er waren mensen bij die ongelooflijk sterk relativeerden wat ik zei. Er waren er zelfs die ontkenden dat ik gelijk had. Eigenaardig genoeg kreeg ik van de linkse politici de beste reacties. Zo positief zelfs dat ik me afvroeg of ze me naar de mond aan het praten waren. Dat kun je nooit weten natuurlijk. Kent u trouwens het Duitse woord voor begroting? Haushalt. Van een simpel huishouden zouden onze politici nog heel wat kunnen leren. Niet meer geld uitgeven dan er binnenkomt, bijvoorbeeld. Onlangs nog stonden onze bewindsvoerders met hun armen in de lucht, als olympische kampioenen, en juichten dat België de Europese begrotingsdoelstellingen nét had gehaald. Ik begrijp dat niet. Ik zou pas juichen als ik het een heel stuk beter zou doen dan die doelstellingen.

“Maar goed, politici mogen de bevolking nu eenmaal geen schrik aanjagen met onheilspellende boodschappen. Maar een politicus moet óók zijn ogen opendoen hè! En niet overdrijven met die diplomatie. Het probleem is dat veel ministers nooit met hun twee voeten in de maatschappij gestaan hebben. De reële economie kennen ze niet. Enkel de herverdelingseconomie. Vrij vertaald is dat: afpakken van de productieve mensen, om te herverdelen aan hun kiezers. Politici willen de werkloosheid oplossen door werklozen in allerlei statistieken te stoppen, of in activiteiten zonder toegevoegde waarde. Werkloosheid vind ik trouwens een grote sociale onrechtvaardigheid. Een waardige maatschappij zorgt ervoor dat al haar burgers waardig werk hebben.”

De Belgische jeugd blijft er opvallend mak onder.

VAESSEN. “Wacht maar af. Een revolutie is onvermijdelijk. Maar het zal nog twintig of dertig jaar duren. En dan is het natuurlijk te laat.”

Als voorzitter van de voetbalclub Racing Genk kwam u om de haverklap in de media. Uw interviews als ondernemer daarentegen zijn op één hand te tellen. De publieke opinie vindt voetbal kennelijk oneindig veel interessanter dan de problemen in de bedrijfswereld.

VAESSEN. “Mevrouw, het leven is brood en spelen. En ja, ik vind dat erg.”

celine de coster, fotografie jelle vermeersch

“We zijn zó slecht bezig! Als we de concurrentiekracht van onze bedrijven niet herstellen, krijgen we een ontaarde maatschappij””Als we in dit land een evenwicht willen vinden tussen een gezond concurrentievermogen, werkgelegenheid, en correcte lonen, dan kan dat alleen met de steun van de vakbonden”

“Werkgeversor-ganisaties dienen toch voor niet veel. Ze houden wat mensen aan de gang, dat is alles”

“Waar halen wij de vermetele hoogmoed vandaan om te denken dat wij met innovatie de wereld kunnen veroveren? Dat is toch om te lachen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content