Geld op tafel

De Europese Centrale Bank wordt de enige bankentoezichthouder in de eurozone. Dat lost een paar problemen op, maar niet allemaal.

Europa laveert meestal ergens tussen wat moet gebeuren en wat uiteindelijk gebeurt. Zo ook in het vijfde jaar van de eurocrisis. Terwijl de kredietverschaffers in de Verenigde Staten er weer bovenop zijn, is de toestand van het banksysteem in de eurozone nog altijd een punt van discussie. Als reactie doen de politici de eerste stappen naar een bankenunie: de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de grootste banken van de eurozone wordt tegen het einde van 2014 verschoven van de nationale autoriteiten naar de Europese Centrale Bank (ECB). Aan die verandering zit een vertrouwd kantje: ze roept evenveel vragen op als ze antwoorden oplevert.

De bedoeling van een bankenunie is de fatale band tussen zwakke banken en zwakke overheden te breken. Banken die in moeilijkheden geraken, wenden zich van nature tot de staat voor hulp. Als de openbare financiën al wankel zijn, maakt de bijkomende last van een reddingsplan voor banken het alleen maar erger. Wie geïnvesteerd heeft in bankschulden, vreest dan dat het veiligheidsnet niet gebruikt wordt en vraagt hogere intresten voor zijn beleggingen. Wie geïnvesteerd heeft in overheidsschuld, vreest dat het veiligheidsnet niet ontvouwd wordt en eist ook meer. In de eurozone worden die nationale problemen al snel kopzorgen voor alle lidstaten. Zwakke banken duwden Ierland en Cyprus in de bail-outprogramma’s; Spanje heeft al Europees geld gekregen om zijn banken te herkapitaliseren; en de bezorgdheid over de Italiaanse kredietverschaffers nam toe naarmate de economie haperde.

In 2012, toen de eurocrisis nog volop woedde, ondernamen de Europese leiders actie om de band tussen banken en overheid te doorbreken. Ze kwamen overeen de nationale banksystemen aan elkaar te koppelen, zodat debiteurlanden een beroep konden doen op de middelen van de sterke landen als banken wankelden. In ruil konden crediteurlanden toezicht uitoefenen op de kredietverschaffers nog vóór die in moeilijkheden kwamen. De eerste stap was een gemeenschappelijk toezichtmechanisme (Single Supervisory Mechanism, SSM, want de Europese Unie is dol op afkortingen). Tegen het einde van 2014 neemt de ECB de verantwoordelijkheid over van de nationale toezichthouders en wordt ze rechtstreeks bevoegd over 130 grote banken in de eurozone. Dat concentreert een enorme macht in Frankfurt en katapulteert de ECB voorbij de Bank of England als de stevigste financiële toezichthouder in de Europese Unie.

Een kwestie van afkortingen

In voorbereiding op haar nieuwe rol maakt de ECB een evaluatie van de toestand van de banken die ze moet reguleren. De asset quality review (AQR, maar dat had u al geraden) biedt Europa een kans om een einde te maken aan de onzekerheid over de banken. Vorige stresstests van de balansen van de banken konden het vermoeden dat ze over te weinig kapitaal beschikken om Europa’s aanhoudende economische zwakheid op te vangen niet wegwerken. Maar die tests waren grotendeels in handen van nationale toezichthouders. Gehoopt wordt dat de ECB een geloofwaardiger scheidsrechter is. Als de investeerders in 2014 gerustgesteld kunnen worden dat de banken fundamenteel gezond zijn, kan het een jaar worden waarin de eurocrisis een docudrama wordt.

Maar kan de ECB wel eerlijk zijn in haar evaluatie van de Europese kredietverschaffers? Als ze meent dat een bank meer kapitaal nodig heeft, dan kan die trachten geld op te halen bij privé-investeerders. Sommige, de sterkste onder de zwakken, zullen na de AQR in de loop van 2014 op die manier kapitaal kunnen ophalen. Maar voor andere, de zwakste onder de zwakken, willen de privé-investeerders niet dokken. Dan blijft enkel de staat over als voor de hand liggende bron van vers geld, wat het aloude probleem opnieuw aan de oppervlakte brengt. Overheden die met een tekort te kampen hebben, kunnen de last van een versterking van de banken misschien niet dragen; en landen met een overschot zijn gekant tegen het gebruik van de bail-outfondsen van de eurozone om banken te herkapitaliseren. Zonder een duidelijke manier om de kapitaaltekorten die ze vaststelt weg te werken, is de ECB wellicht geneigd zich in te houden.

Het geldprobleem wordt de rode draad door de hele nieuwe Europese bankarchitectuur. Over de tweede stap naar de bankenunie, namelijk de creatie van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM, sorry) dat moet zorgen voor de reorganisatie en, indien nodig, de ondersteuning van falende banken, moet in 2014 overeenstemming bereikt worden. De derde en laatste stap, een gemeenschappelijk depositogarantiestelsel, lijkt helemaal van de agenda afgevoerd te zijn.

Die deadline wordt niet gehaald. De Europese Commissie heeft voorgesteld dat zij de SRM-rol op zich zou nemen, maar de crediteurlanden zijn afkerig van het idee dat een centraal organisme kan putten uit gemeenschappelijke fondsen om banken elders te redden. De machtsoverdracht schept ook juridische problemen. Duitsland vindt dat voor een afwikkelingsorganisme een wijziging van de verdragen nodig is. Zonder SRM is de bankenunie maar half af. De toezichthouder wordt dan weliswaar niet langer beïnvloed door nationale belangen, maar hij is nog altijd afhankelijk van nationale budgetten om de grote problemen op te lossen. De eurozone doet in 2014 een grote, maar onvolledige stap vooruit.

De auteur is financieel redacteur van The Economist

ANDREW PALMER, ILLUSTRATIE INGE RYLANT

Er wordt een enorme macht geconcentreerd in Frankfurt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content