GELD IS BIJZAAK

Terwijl in België de politieke molen – althans voor de buitenwereld – gezapig doormaalt, komt de ware omvang van de Kosovo-ramp stilaan aan de oppervlakte. De Serviërs hebben onwaarschijnlijke wreedheden begaan, daar krijgen we nu dagelijks bewijzen van te zien. Maar men veegt wel makkelijk onder tafel dat ook de Albanezen van het Kosovaars Bevrijdingsleger hun hand niet omdraaien voor een gruwel meer of minder.

En in al die menselijke miserie komt, nu de wapens (voorlopig) zwijgen, het probleem van de wederopbouw van Kosovo aan de orde. Romano Prodi, voorzitter in spe van de Europese Commissie, ziet wat dat betreft de dingen erg groots. Als het aan hem ligt, vloeit er jaarlijks meer dan vijf miljard dollar naar de Balkan en wordt de regio bijna onmiddellijk gekoppeld aan de Europese Unie. Ter vergelijking: Bosnië kreeg voor zijn wederopbouw de voorbije vijf jaar in totaal vijf miljard dollar toegeschoven.

Met zijn grootse Balkan-plannen profileert Prodi – de bijzonder ernstige Italiaanse toppoliticus die een reputatie inzake realiteitszin en zakelijkheid opbouwde – zich als de nieuwe George Marshall. Deze Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken lag bij het einde van de Tweede Wereldoorlog aan de basis van het naar hem vernoemd plan, dat een centrale rol vervulde in de wederopbouw van het grotendeels verwoest Europa. De ervaring met dat Marshallplan is uiterst interessant om de plannen voor de wederopbouw van Kosovo te beoordelen. Karrenvrachten ernstig economisch onderzoek laten weinig ruimte voor vrijblijvende interpretaties.

Dé grote les die uit het Marshallplan kan worden getrokken, is dat financiële hulp niet de doorslaggevende factor voor succes bij wederopbouw is. Van veel groter belang is de mogelijkheid om het economisch weefsel van het gebied, hoe gering en aangevreten op dit moment ook, tot ontplooiing te laten komen, op een spontane manier.

Naast de evidente noodzaak aan rechtszekerheid, waar de westerse wereld een heel belangrijke rol in kan spelen, kan men Kosovo geen groter geschenk geven dan de grenzen van de Europese Unie zonder enig voorbehoud open te stellen voor producten uit die regio. In de realiteit zal dat aanvankelijk niet veel meer inhouden dan wat landbouwproducten. De zekerheid van grote exportmogelijkheden, in combinatie met voordelige productievoorwaarden, zal echter snel buitenlandse investeerders aantrekken.

Op het vlak van het openen van haar handelsgrenzen heeft de Europese Unie schandalig gehandeld ten aanzien van de vroegere Oostbloklanden. Net in de sectoren waar deze landen nog een beetje een concurrentieel voordeel hadden – landbouw en basisindustrieën als het staal – trok de Europese Unie onmiddellijk de handrem aan. In het rijk arsenaal van protectionistische ingrepen werd rijkelijk gegraaid, om kleine maar invloedrijke belangengroepen binnen de Unie kalm te houden. West-Europese politici putten zich uit in speeches waarin solidariteit met de van het communistische juk verloste landen een prominente plaats kreeg toebedeeld. Maar de facto deden ze net het omgekeerde van wat solidariteit echt inhoudt.

De druk om de geldkraan wijd open te draaien, is zeer groot. Politici kunnen zich zo profileren als milde weldoeners, die het hart op de juiste plaats hebben. Voor ondernemingen vallen er vette brokken van de hulptafel, omdat in zulke gevallen inefficiëntie en corruptie steevast welig tieren bij de toewijzing van orders. Zelfs hulporganisaties laten de kans niet graag voorbijgaan om zichzelf wat in het zonnetje te plaatsen en uitbreiding van hun werkmiddelen na te streven. Uiteraard gaan operaties als de wederopbouw van Kosovo gepaard met de inzet en onbaatzuchtigheid van duizenden hulpverleners wier goede trouw buiten kijf staat. Zij vormen evenwel maar één radertje in het geheel van de operatie.

Weinig mensen in Europa zijn zo goed geplaatst als Prodi om te beseffen dat enorme sommen geld uittrekken om een verwoest en achtergebleven gebied te ontwikkelen veelal boter aan de galg is. In zijn thuisland Italië zijn de voorbije decennia vanuit het rijkere Noorden gigantische bedragen overgepompt naar het veel armere Zuiden. De trieste realiteit is echter dat de Mezzogiorno er vandaag relatief gezien – in verhouding tot de noordelijke landgenoten – nog altijd niet echt beter aan toe is. Men is geneigd eraan toe te voegen: ondanks alle financiële hulp. Maar de correcte toevoeging is: als gevolg van al die financiële hulpstromen.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content