Gelag.

Waarom botert het de jongste tijd niet goed tussen de Genkse burgemeester Jef Gabriëls ( CD&V) en premier Guy Verhofstadt ( VLD)? Niet zozeer door hun partijpolitieke meningsverschillen. Het is een zuivere centenkwestie. Beide politici zagen de voorbije dagen de rode cijfers voor hun ogen dansen. En terwijl Verhofstadt net op tijd een iel konijn – het pensioenfonds van Belgacom – uit zijn hoed kon toveren, wist Gabriëls met de 3000 ontslagen van Ford Genk niet meer waar eerst te kijken.

De stadskas van Genk is voor meer dan 30 % afhankelijk van de fiscale inkomsten uit bedrijven. Als een lokale reus zoals Ford Genk de deuren sluit, dan is dat een oplawaai van jewelste voor de gemeentebegroting. Niet weinig gemeenten zijn als de dood voor zo’n financieel scenario. Voeg daarbij de fiscale snoepjes die Verhofstadt I en II de voorbije jaren uitdeelden op het federale niveau. Zij lieten een bittere nasmaak bij de meeste burgervaders. Zo deed de verlaging van de personenbelasting de belastbare basis van de gemeenten met 10 % krimpen. Gevolg: niet minder dan vier op de vijf Vlaamse gemeenten voerde sinds 2001 de fiscale druk op, ten nadele van de inwoners en (niet het minst) de bedrijven.

Begrotingen functioneren als communicerende vaten. Wat de ene overheid geeft, moet de andere betalen – tenzij die ene haar huiswerk goed heeft gemaakt. Quod non. “De voorbije jaren ontbrak het de federale regering in de eerste plaats aan voldoende controle over de uitgaven,” aldus Johan Van Overtveldt en Daan Killemaes (zie blz. 54). Beide Trends-journalisten stellen vast, daarin geruggensteund door een analyse van de KBC, dat Verhofstadt en de zijnen de jongste drie jaren vooral konden teren op een forse terugloop van de intrestlasten. Van een efficiënt beheer van de publieke financiën was echter geen sprake.

Dus moeten de lokale overheden graaien waar er te graaien valt. In deze Trends wurmde journalist Eric Pompen zich een weg door een wirwar aan opcentiemen, heffingen op drijfkracht, kermistaksen, marktrechten en allerlei andere exotische KMO-belastingen. We gingen daarbij na welke gemeenten het fiscaal meest (of minst) vriendelijke beleid voeren voor bedrijven (zie blz. 60). Toeval of niet, in overleg met de studiedienst van Voka kwamen we uit op een eigenzinnige toptien waarin bovenaan drie VLD-burgemeesters prijken – respectievelijk uit Aartselaar, Lubbeek en Ardooie – die in tegenstelling tot Guy Verhofstadt wél hun huiswerk hebben gemaakt.

“Dankzij ons zuinige beleid kunnen wij de fiscale lasten laag houden,” zegt Ardooienaar Karlos Callens (VLD). Die aanpak lijkt de logica zelve maar is in de praktijk niet zo vanzelfsprekend. Tal van gemeentelijke begrotingen, zo wijst dit onderzoek uit, wankelen op of over het randje van het deficit en grijpen naar fiscale instrumenten om het hoofd boven water te houden. Reden genoeg voor professor Hubert Dubois, specialist regionale fiscaliteit aan de UIA, om de vinger waarschuwend in de lucht te steken: “Steeds meer multinationals beginnen te kijken naar de fiscale druk van de gemeenten om de locatie van hun investeringen te bepalen.”

Of hoe Guy Verhofstadt ook hier uiteindelijk het gelag zal moeten betalen. Wat de ene overheid geeft, moet de andere betalen – en komt uiteindelijk als een boemerang terug. Kan er iemand een stage regelen voor de premier bij zijn drie lokale partijgenoten?

Piet Depuydt

Wat de ene overheid geeft, moet de andere betalen – tenzij die ene haar huiswerk goed heeft gemaakt.

Quod non.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content