Geen uitstel van betaling meer

Een klant die de betaling van zijn facturen almaar uitstelt? Het is een financiële strop voor veel, voornamelijk kleine ondernemingen. Europa wil er iets aan doen.

Sinds gisteren is de Europese richtlijn die komaf wil maken met de lange betalingstermijnen ook in de Belgische wetgeving geïmplementeerd. Die richtlijn legt de betalingstermijn voor alle handelstransacties vast op dertig dagen. Toch staat het de partijen nog altijd vrij om onderling langere termijnen overeen te komen, wat de slagkracht van deze wet natuurlijk fel afzwakt.

“Het kon niet anders,” zegt Piet Van Baeveghem, stafmedewerker van minister van Justitie Marc Verwilghen ( VLD). “Anders zou Europa moeten raken aan het principe van de contractuele vrijheid, wat toch nog altijd een van de hoekstenen van de vrije markteconomie is.”

Een studie van het handelsinformatiebedrijf Graydon illustreerde onlangs hoe groot het probleem wel is. In 2001 werd 40% van de facturen in België te laat betaald. Dat is 3 procentpunt slechter dan het jaar voordien. Eén op de tien facturen bleef zelfs negentig dagen na de vervaldag nog onbetaald. Door de relatieve schaarste aan (goedkoop) bankkrediet, maken almaar meer bedrijven gebruik van goedkoop leverancierskrediet.

“Late betalingen zijn een probleem waarmee nogal wat KMO’s geconfronteerd worden,” weet Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder van de Unie van Zelfstandige Ondernemers ( Unizo). “Ze moeten vaak de wet van de sterkste ondergaan, en de lange betalingstermijnen van hun klanten maar voor lief nemen.” Unizo betreurt het dat de procedure ‘summiere rechtspleging’, een verkorte regeling voor het invorderen van vaststaande schulden, niet in één moeite werd aangepast. Toch vindt Peeters de nieuwe richtlijn een belangrijke stap vooruit. “Een onderneming zal niet gauw een klant voor de rechtbank dagen om zijn rechten op te eisen. Maar nu kunnen ook wij, als interprofessionele vereniging, naar de rechtbank stappen wanneer die problemen zich blijven voordoen. We hopen dat het niet nodig zal zijn, maar het is toch een stok achter de deur.”

Ook op twee andere punten versterkt deze richtlijn de positie van de schuldeiser. De wettelijke rente werd vastgelegd op 7% boven de Europese basisherfinancieringsrente, die momenteel circa 3,5% bedraagt. Bovendien is die wettelijke rente al verschuldigd vanaf het moment dat de wettelijke of contractuele betalingstermijn is verstreken. Vroeger begon die rente in ons land pas te lopen nadat een aanmaning werd verstuurd.

Daarnaast heeft de schuldeiser ook recht op vergoeding van alle relevante invorderingskosten die ontstaan zijn door de betalingsachterstand. Kosten voor aangetekende brieven, de factuur van het incassobureau maar ook de erelonen van de advocaten komen nu ten laste van de veroordeelde. De schuldeiser moet wel de hoogte van de gemaakte kosten aantonen.

D.V.T. [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content