Geen herstelregering bis

CHARLES MICHEL De premier moet zijn afgeslankte regering tot mei bijeen zien te houden. © ID

Wanneer de federale verkiezingen in 2019 ook plaatsvinden, België is opnieuw op weg naar lange formatiegesprekken. Neem daar nog een economische groeivertraging bij en de kans op een voortzetting van het voorzichtige herstelbeleid is de komende twaalf maanden zeer klein.

Toen de federale regering- Michel op 11 oktober 2014 de eed aflegde, lag een goed uitgedokterd plan klaar. Aan het begin van de legislatuur zouden ingrijpende sociaaleconomische maatregelen worden genomen, zoals de indexsprong en de taxshift. De verlaging van de personenbelasting, die de Belgen netto meer moet opbrengen, zou pas aan het einde van de legislatuur op kruissnelheid komen. Als de economische groei nog een duwtje zou geven, dan kon de Zweedse coalitie in 2019 met een degelijk sociaaleconomisch rapport naar de kiezer stappen. Na een verkiezingsoverwinning zou een centrumrechtse regering-Michel II snel in de steigers staan.

Inderdaad, de arbeidsmarkt ging de voorbije jaren in overdrive. En kwamen ruim 200.000 banen bij. De werkloosheidsgraad, die in juni 2014 nog 8,5 procent bedroeg, daalde fors, tot 6,3 procent in september 2018.

Begin december toonde een studie van Leuvense economen aan dat het beschikbare gezinsinkomen in de periode 2014-2020 stijgt met gemiddeld 5,2 procent als gevolg van de maatregelen die de regering-Michel I nam in het belasting- en uitkeringsbeleid.

12 maanden lopende zaken

Maar dat goede sociaaleconomische nieuws raakte ondergesneeuwd. Reden? “Events, my dear, events”, zoals de Britse premier Harold MacMillan in de jaren zestig zei. De regering-Michel struikelde over het VN-migratiepact. Met de N-VA verliet de grootste partij de regering. Premier Charles Michel vatte het plan op met een oranje-blauw minderheidskabinet de periode tot de verkiezingen van 26 mei 2019 te overbruggen. De perceptie van het kibbelkabinet haalde uiteindelijk de overhand.

Het kabinet-Michel II van liberalen en CD&V zet voor de komende maanden prioriteiten voorop, zoals koopkracht en klimaat. Maar het ziet ernaar uit dat deze beleidsploeg in het beste geval niet veel meer zal doen dan enkele dossiers afhandelen, zoals de begroting en de arbeidsdeal. Daarvoor kijkt ze vooral naar de N-VA die vanuit de oppositie een aantal beslissingen kan goedkeuren. Met de Vlaamse ondernemerswereld die over de schouder meekijkt, kan de partij van Bart De Wever niet veel anders doen. De N-VA voerde half december de druk op en sloot vervroegde verkiezingen niet uit. Wat er ook gebeurt, we zijn de facto op weg naar een periode van lopende zaken.

Peilingen tonen aan dat een centrumrechtse coalitie geen meerderheid meer heeft.

Die ‘lopende zaken’ zouden weleens heel 2019 in beslag kunnen nemen. Alle politieke waarnemers gaan ervan uit dat de regeringsformatie na de verkiezingen van 26 mei 2019 een zeer moeilijke oefening wordt. En als er een regering gevormd wordt, dan is de kans klein dat de Vlaamse N-VA en de Franstalige liberalen van de MR daarvan de as zullen vormen, ook al laten kopstukken als premier Charles Michel en minister van Buitenlandse Zaken en Defensie Didier Reyners alle opties open.

Ten tijde van de Marrakech-crisis sms’te een Open Vld-cabinetard: “Centrumrechts is voor jaren noar de wuppe.” Dat is West-Vlaams voor ‘naar de knoppen’. Een herhaling van de Zweedse coalitie na 26 mei is wellicht uitgesloten. Niet alleen omdat het voor de MR sowieso moeilijk is opnieuw als enige Franstalige partij in een federale regering te stappen. Peilingen tonen aan dat een centrumrechtse coalitie geen meerderheid meer heeft. Zelfs met de Franstalige centristen van de cdH wordt het nipt.

Belastingverhogingen

Meteen komt de Parti Socialiste (PS) als mogelijke regeringspartner opnieuw in beeld. Voor de N-VA dreigt vijf jaar federale oppositie, tenzij de partij de vorming van een Vlaamse regering (dat zal sowieso sneller gaan dan de federale formatie) waar ze deel van uitmaakt, kan gebruiken om federaal in te breken. Politicologen hebben al vaak zulke ‘confederale’ coalitievormingen geopperd, waarbij de regionale regeringen elkaar vinden. Het is een scenario om een ellenlange formatie tegen te gaan. Maar dat zou betekenen dat sowieso de PS en/of Ecolo mee om de tafel zit. Beide partijen zijn niet gewonnen voor een herstelregering bis. De PS heeft dat al duidelijk gemaakt. Toen de Franstalige socialisten in 1988 na zes jaar oppositie opnieuw federale regeringsverantwoordelijkheid opnamen, deden ze dat onder het motto ‘le retour du coeur’. Dat kwam in de praktijk neer op meer overheidsuitgaven en belastingverhogingen.

De regering-Michel I kon met een tekort van ongeveer 1 procent geen goed begrotingsrapport voorleggen. Maar de overheidsuitgaven zijn wel gedaald tot 50 procent van het bbp. Bovendien ging de fiscale druk omlaag, van 45 naar 43,5 procent van het bbp. In euro’s is dat een belastingverlaging van 6 miljard euro.

De verleiding zal groot zijn die belastingverlaging teniet te doen. Zo kan zelfs het begrotingstekort van 1 procent worden weggewerkt. Toch zal dat niet het eerste doel van de volgende regering zijn. De kans is groot dat ze kiest voor het tweespan van belastingverhogingen en extra overheidsuitgaven.

Al dreigt die retour du coeur snel op zijn grenzen te botsen. Alle economische indicatoren wijzen op een groeivertraging, om niet te zeggen een recessie in 2019. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) is duidelijk: in het beste geval kan de groei uitkomen tussen 1,5 en 1,75 procent. Maar een harde brexit, een handelsoorlog of problemen in Italië kunnen ertoe leiden dat de groei amper 0,5 procent bedraagt of zelfs stilvalt. Dat slaat meteen een extra gat in de begroting. En dan wordt de volgende ploeg willens nillens opnieuw een besparingsregering.

Sociale partners ruziën over koopkracht

Begin 2019 moeten de sociale partners een interprofessioneel akkoord voor 2019-2020 afsluiten. Na jaren van relatieve loonmatiging eisen de vakbonden aanzienlijke reële loonstijgingen bovenop de automatische loonindexering. De werkgevers willen dan weer niet dat de versterking van de concurrentiepositie, bereikt onder de regering- Michel I, teniet wordt gedaan.

De onderhandelingen dreigen moeizaam te verlopen, omdat de vakbonden blijven beweren dat de koopkracht is gedaald. Ze halen daarvoor het cijfer van -2,3 procent aan uit een studie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Maar volgens werkgevers houdt dat cijfer geen rekening met de stijging van de nettolonen na de taxshift.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content