GEBREK AAN WATER?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Middelburg (Nederland).

Vlaanderen beseft na enkele overstromingen dat waterbeheer niet alleen een kwestie is van dijken bouwen. Stilaan begrijpen we dat het water ook “ruimte ” moet krijgen in zogenaamde “wachtbekkens”, gebieden die mogen overstromen om te vermijden dat het water ongecontroleerd woongebieden bereikt. “De discussie staat in de kinderschoenen,” klinkt het op het kabinet van Milieuminister Theo Kelchtermans (CVP). “De creatie van wachtbekkens roept vragen op over het eigenaarsstatuut van de gronden en onteigeningen. Bij elke overstroming wordt de gedachte geopperd, maar die wordt snel verlaten als het leed ook vergeten is.”

Nederland staat verder in de discussie. Sinds 1993 streeft Rijkswaterstaat naar zogenaamde Levende Rivieren, die niet worden ingesnoerd tussen twee dijken, maar de vrije loop krijgen.

Professor Henk Saeijs, docent waterkwaliteitsbeleid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en directeur van Rijkswaterstaat Zeeland: “Je kan dijken niet blijven verhogen, omdat het overtollige water ergens naar toe moet. Dijken zullen worden overspoeld, of breken op het zwakste punt. Het grote verschil tussen Vlaanderen en Nederland: wij liggen onder de zeespiegel. Als een dijk doorbreekt, krijgen we al het water in één keer over ons heen. In Vlaanderen leidt wateroverlast tot schade. Jullie voeten worden nat. Bij ons is het een kwestie van leven of dood.”

TRENDS. Het verschil tussen onze landen komt tot uiting aan de Maas, waar wij dijken bouwen en Nederland het water de vrije loop geeft.

HENK SAEIJS (ERASMUS UNIVERSITEIT). Met als gevolg dat wij in Limburg met de waterellende zitten. Maar dat is slechts een miniem verschijnsel in vergelijking met de meer fundamentele problematiek van grensoverschrijdend waterbeheer. In de loop der tijden bouwden Zwitserland en Duitsland zo’n 480 werken in de Rijn. Hetzelfde deed zich voor bij de Maas. Als de stuwmeren vol zijn en de sluizen overlopen, laat men het water zonder enig overleg de vrije loop naar de zee. Dat komt allemaal richting Nederland, met overstromingen als gevolg. En als we in een droogteperiode het water hard nodig hebben, wordt het vastgehouden in het buitenland.

U sprak, net op een moment dat Vlaanderen en Nederland te kampen hadden met wateroverlast, zelfs over “de groeiende waterschaarste”. Is dit niet paradoxaal?

Wateroverlast en -schaarste zijn twee kanten van hetzelfde probleem: als er te veel water is, wordt het weggedraineerd en niet bewaard voor tijden van schaarste. Dat is wanbeheer. Per inwoner moet je in een westers industrieland rekenen op de jaarlijkse beschikbaarheid van 3000 kubieke meter water. Omgerekend heeft Nederland dus 75 kubieke kilometer water nodig per jaar. Welnu: slechts één zevende van onze watervoorziening is selfsupporting, in de vorm van regen. De rest voeren we aan, hoofdzakelijk via de Rijn. Als we dat water in tijden van zogenaamde “overlast” zouden bewaren als grondwater, in spaarbekkens of zogenaamde wet lands, kunnen we de balans in evenwicht brengen. Maar dat gebeurt niet. Vandaag willen we het water zo snel mogelijk het land uit, waardoor onze veengrond verdroogt en Nederland elke eeuw 1,5 meter dieper zakt.

Is dit “wanbeheer” een probleem?

Vandaag hebben één miljard mensen tekort aan drinkwater. Drie miljard wonen er in streken met waterkort. In 1991 berekende collega professor Shiklomanov voor de Unesco dat in 2025 de helft van de wereldbevolking zal leven in gebieden met watertekorten, als gevolg onder meer van de verregaande industrialisering. In vijftig jaar nam de beschikbaarheid van zoetwater in Europa met 30% af. Delen in Zuid-Europa en vrijwel geheel Oost-Europa zullen worden geconfronteerd met watertekorten.

Vlaanderen ook?

Jawel. Vlaanderen is, hydrologisch gezien, een arm land. De waterschaarste in de Schelde, bijvoorbeeld, neemt zorgelijke vormen aan. De 350 kilometer lange Schelde en haar zijtakken zijn regenrivieren, die bijna volledig afhankelijk zijn van neerslag. Van de vijf stroomgebieden – Frankrijk, Wallonië, Brussel, Vlaanderen en Nederland – is het verschil tussen de gemiddelde neerslag en verdamping énkel in Wallonië min of meer aanvaardbaar. De gemiddelde Waal heeft jaarlijks 1640 kubieke meter water ter beschikking, iets meer dan de op de milieuconferentie van Rio (1992) afgesproken armoedegrens van 1000 kubieke meter per jaar. De Vlaming beschikt over de helft!

Kunnen we het water niet importeren – via de rivieren – als er een tekort is?

Import is geen oplossing in tijden van nood. En die komen eraan. In de Sinaï-woestijn en in Pakistan woeden oorlogen over water. Wat olie aan crisissen veroorzaakte in de 20ste eeuw zal water veroorzaken in de 21ste eeuw. En voor water is er geen substituut.

We leven in Europa. Waarom moet elke lidstaat zelfvoorzienend zijn, als er overschotten zijn in, bijvoorbeeld, Duitsland en Frankrijk?

Ook zij zullen worden geconfronteerd met tekorten op een moment dat wij er grote behoefte aan hebben. Als hydroloog hou je rekening met klimaatveranderingen over de eeuwen heen. Niemand weet hoe de politieke situatie er over honderd jaar uitziet.

Wat kunnen Vlaanderen en Nederland doen?

Besparen op het verbruik, als start. Via intelligent waterbeheer kan je 90% water besparen in de industrie, 50% in de landbouw en 30% bij de huishoudens. Daarnaast kunnen de Lage Landen een gezamenlijk beleid uitstippelen voor, bijvoorbeeld, de Schelde. Een voorbeeld. Een groot deel van het Scheldewater spoelt in een afleidingskanaal van de Leie tussen Deinze en Zeebrugge naar de monding van de Schelde. Dat water spoelt de vervuiling weg naar de zee en tast zo het het Schelde-estuarium aan. We kunnen dit water beter recycleren. De hele infrastructuur rond de de Schelde – en ik werp geen steen, want Nederland is in hetzelfde bedje ziek – moet worden herdacht in functie van een duurzaam watergebruik.

Als Rijkshavenmeester bent u niet alleen verantwoordelijk voor de veiligheid van de Westerschelde, maar ook voor de verdieping. Onlangs drong de Antwerpse havenschepen aan op een verdere verdieping. Uw mening?

Als ambtenaar voer ik uit wat de overheid mij opdraagt.

Wat zegt de hydroloog?

Vroeger moesten we jaarlijks 8 miljoen kubieke meter zand uitbaggeren, vandaag 50% meer. Hoe dieper je graaft, hoe langzamer het water vloeit en hoe meer zand er wordt afgezet. Met waterbekkens voorbij de Zeeschelde zou er minder moeten worden gebaggerd, omdat het water ruimte – dus snelheid – krijgt. Maar die bekkens ontbreken. De Schelde staat onder druk en het systeem raakt gestresseerd. Ik vrees dat een extra verdieping nog meer stress teweegbrengt. Het lijkt me best te kijken wat de recente verdieping teweegbrengt, eer we met nieuwe werken beginnen.

HANS BROCKMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content