Fraude of foutje ?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De Assubel-top fraudeerde jarenlang met de privé-pensioenen van haar klanten. Zegt het gerecht. Niets van, klinkt het bij Assubel. We hebben niet gesjoemeld. En zo ja, heeft niemand eronder geleden. Vraag : waarom wilde de verzekeraar dan 30 miljoen frank (zwijggeld ?) overmaken aan een ordinaire “afperser” die de affaire aan de grote klok ging hangen ?

Heeft de Assubel-top in de jaren tachtig gefraudeerd met het geld van de houders van een levensverzekering ? Onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen heeft een stevig dossier verzameld over de vijfde grootste levensverzekeraar van België.

Op 15 oktober e.k. verschijnt een aantal gewezen toplui van de verzekeringsmaatschappij Assubel voor de Brusselse Raadkamer. Die oordeelt over de doorverwijzing naar de Correctionele Rechtbank. Baron Gaston de Gerlache de Goméry, Roger Selschotter, Fernand Sprimont, Henri Fayt, Marcel Caby en commissaris-revisor Eddy Bertels worden onder meer beticht van fraude en valsheid in geschrifte.

In de jaren ’80 onderschreef de groep Assubel volledig tegen haar conservatieve roeping in een serie herverzekeringsverdragen. Amerikaanse verzekeraars schoven in die jaren zware risico’s door naar andere partijen. Te zware risico’s bleek achteraf. De VS kenden in de jaren tachtig immers een plotse heropleving van een typisch Amerikaanse sport, liability litigation, met alle negatieve gevolgen voor de verzekeringsondernemingen vandien. De Europese verzekeraars deelden in de klappen. Ook Assubel Ongevallen en Schade, dat een belangrijke herverzekeringsportefeuille had.

In de periode 1980-1984 had Assubel Ongevallen en Schade een 75 %-dochter van Assubel Leven een tekort aan technische provisies van 650 miljoen frank. In 1984 liep het negatief eigen vermogen op tot een half miljard frank. Er werd volgens het gerecht in die periode ernstig geknoeid met de boekhouding om de slechte resultaten te verbergen voor de minderheidsaandeelhouders, de verzekerden en de Controledienst der Verzekeringen. “We baseren ons onder meer op een schriftelijke interne communicatie van de Assubel-toplui, die uitdrukkelijk verklaren dat de balans moet worden vervalst,” klinkt het op het Brusselse Justitiepaleis. “Vervalst” is er niets, aldus de Assubel-thesis, hoogstens werd de boekhouding “aangepast”.

Hoe dan ook, Pierre Troquet, verantwoordelijke voor de interne audit van Assubel, trok in 1983 aan de alarmbel met een klacht over dubieuze boekhoudpraktijken. De directie schakelde een externe accountant in die de plooien gladstreek (achteraf zou die, toen hij àlle documenten onder ogen kreeg, zijn standpunt overigens nuanceren).

Een verwachte promotie van Troquet tot directeur van Assubel ging niet door. Het ging van kwaad naar erger. Troquet schreef in een brief aan de toenmalige vertegenwoordiger van de Generale Maatschappij in de raad van bestuur van de verzekeringsonderneming dat Assubel-voorzitter de Gerlache “helemaal niets deed” aan de slechte financiële situatie en gaf Generale de dringende raad hem te vervangen door een meer competente persoon.

In 1985 stapte Troquet weer naar de directie met grieven over de financiële toestand en enkele strafinbreuken. Vanaf dan lopen de versies uiteen. Volgens Troquet volgde na zijn tweede demarche zijn ontslag. Maar Assubel houdt vol dat Troquet hen bedreigde met het bekendmaken van de financiële wantoestand bij het parket. Dit zou niet gebeuren als de onderneming de auditor cito presto 80 miljoen overhandigde. Waarop de verzekeringsmaatschappij niet anders kon dan de auditor een ontslag om dringende reden geven.

Een merkwaardig verhaal van de Assubel-top. Afpersers hebben er immers alle voordeel bij om hun tanden stevig op elkaar te houden, omdat enkel hun zwijgen de overkant kan overhalen om met een afkoopsom over de brug te komen. Een Assubel-kaderlid dat in een gelijkaardige situatie verkeerde (wat Assubel ten stelligste ontkent) kreeg volgens een onderzoeker immers wèl een riante premie uitbetaald.

Troquet zweeg nièt. Hij stapte naar het parket en spande een geding in bij de Arbeidsrechtbank. Beide partijen trachtten een verzoeningsvoorstel uit te werken. De confraters van ons zusterblad Trends-Tendances publiceren vandaag een transactievoorstel, waarop het faxnummer van Assubel-advocaat Jacques Putzeys prijkt. Troquet zou liefst 30,3 miljoen frank netto, want Assubel zou de (para)fiscale lasten voor zijn rekening nemen ontvangen, tenzij baron de Gerlache en co. géén seponering, opschorting of vrijspraak zouden bekomen van het gerecht. Doorbreekt Troquet het stilzwijgen, moet hij Assubel een schadevergoeding van 30,3 miljoen betalen. Bij de verzekeraar doet men het document, dat Troquet overigens niet ondertekende, af als “een zaak tussen advocaten”.

De klacht van Troquet dwarrelde op 9 juni 1987 op het bureau van onderzoeksrechter Van Espen. Die gelast begin 1988 huiszoekingen bij de verzekeringsmaatschappij, waarbij diverse boekhoudkundige stukken in beslag werden genomen.

ONRECHTMATIGE TRANSFER ?

Naast de beschuldiging van schriftvervalsing, onderzocht de financiële sectie van de BOB van Brussel of er sprake was van een onrechtmatige transfer van de sector Leven naar Niet Leven van Assubel. Dit zou een overtreding kunnen uitmaken van de wet van 9 juli 1975.

Waar gaat het om ? Nadat de top van Assubel besliste zich terug te trekken uit het, wat hij vandaag noemt, “gokspel van de herverzekeringen”, werd beslist om de herverzekeringsportefeuille van Assubel Ongevallen en Schade in 1984 voor 1 frank over te dragen aan de vennootschapsrechtelijke moeder Assubel Leven. Een “onafhankelijke” expert keurde de operatie goed.

De commissaris-revisor wordt vandaag mede-aansprakelijk geacht voor deze operatie. Achteraf werden immers op de portefeuille voor 1,3 miljard 1,8 miljard volgens andere bronnen verliezen geboekt. Zadelde Assubel met andere woorden de houders van een levensverzekering op met de verliezen van de andere verzekerden ?

Assubel verzet zich tegen deze interpretatie. Wat was het alternatief, luidt de redenering op de hoofdzetel. Een kapitaalverhoging bij Assubel Ongevallen en Schade (OS) om het verlies te dekken ? Daar zou de moederholding Assubel Leven ook geld voor moeten vrijmaken. Geld dat eventueel anders ten bate van de verzekerden was uitgekeerd. Een andere optie was het faillissement van Assubel OS. Ook in dat geval had Assubel Leven de schulden moeten delgen. Met andere woorden : in alle drie de opties (kapitaalverhoging, faillissement, transfer) was Assubel Leven de dupe van de dure herverzekeringsportefeuille van Assubel OS.

Er is meer. De aandeelhouders van Assubel Leven en Assubel OS waren op het moment van de transfer niet dezelfden. Assubel OS was slechts voor 75 % een dochter van Assubel Leven, zodat de aandeelhouders van deze laatste proportioneel meer bijdroegen voor de verliezen van de herverzekeringsportefeuille.

Bovendien stelt het gerecht zich vragen over de houding van de topverantwoordelijken van Assubel OS. Bij een tabula rasa in deze onderneming hadden de grootaandeelhouders dividenden aan hun neus zien voorbijgaan. Maar omdat het leven van deze terminale patiënt werd gerekt, konden de beheerders-aandeelhouders genieten van alle voordelen, alsof het een kerngezonde maatschappij was. “En wie draait daar voor op ?” vraagt een onderzoeker zich af. “Decliënten van Assubel Leven, die willens nillens de miljardenverliezen moesten slikken. Met zo’n occulte transfer sloeg de directie het pad in van de illegaliteit. Zij heeft de strafrechtelijke moeilijkheden dus zelf gezocht.”

Albert Mahieu, de flamboyante zakenman die een klacht indiende tegen Assubel, actualiseerde de minderinkomst voor de houders van een Assubel-levensverzekering op 5,4 miljard frank.

Dit bedrag is misschien overdreven. De helft van de 1,3 miljard sinisters van de herverzekeringsportefeuille was immers op zijn beurt herverzekerd bij onder meer Munchner Ruck. Maar op basis van recente berekeningen becijfert Mahieu het totale verlies voor de cliënten ook via andere dubieuze transacties zelfs op… 13 miljard frank.

Assubel betwist overigens dat de transfer een inbreuk was op de wet van 1975. Gezien de maatschappij een “gemengd” karakter had Leven overkoepelde immers de Niet Leven-tak mocht Assubel de houders van àlle verzekeringen laten meegenieten van de winsten uit de portefeuille Leven. De verzekeraar ontkent ook niet dat in 1985, 1987 en 1988 de herverdelingssleutel werd aangepast ten voordele van de tak Niet Leven. Deze redenering wordt ook gevolgd door minister van Economische Zaken Elio Di Rupo, die in juni jl. in het parlement antwoordde dat deze transfers niet onrechtmatig waren. Misschien ware het beter dat we voor een definitief oordeel in deze zaak het antwoord van de rechters afwachten.

“WINST”-DEELNAME ?

Wie besluit dat de levensverzekerden door een gederfde winstdeelneming het resultaat van de volgens Assubel wettelijke transfer van verliezen opdraaiden voor het “gokspel” van de directie met herverzekeringen, krijgt op de hoofdzetel de wind van voren.

De term “winst”-deelname het bedrag dat de verzekerde ontvangt bovenop zijn kapitaaluitkering, die wettelijk vastligt zou misleidend zijn. Deze uitkering staat los van de winst en is slechts een onderdeel van onze commerciële politiek, zal de Assubel-top verdedigen op het proces. Verzekeringsmaatschappijen beschikken immers vrij over hun operationele winsten. De winstdeelname is slechts een lokmiddel voor nieuwe cliënten. Bovendien zwaait Assubel met cijfers waaruit blijkt dat de gemiddelde winstdeelname van de verzekeringsmaatschappij sinds 1986 steeds hoger lag dan het gemiddelde van de sector.

Mooi. Maar zakenman Philippe Delville, ex-aandeelhouder en cliënt van Assubel, wijst op de statuten van Assubel Leven uit die periode. Het inmiddels gewijzigde artikel 33 stipuleert dat 90 % van alle beschikbare winsten moest worden uitgekeerd aan de verzekerden. In januari 1987 schrijft de juridische adviseur van Assubel zelfs nog een brief aan de Bankcommissie dat dit artikel niet kan worden aangepast omdat het “de vertaling is van het mutualistische karakter van onze onderneming”. Het is een open vraag of het mutualistische karakter toeliet dat de winst van de levensverzekeringsportefeuille via boekhoudkundige trucs en een dubieuze transfer van verliezen werd afgeroomd.

Vermelden we nog dat de fiscus ook optrad in de rand van het onderzoek. De verliezen waarover sprake werden immers over meer dan vijf jaar gespreid, langer dan toegelaten. De fiscus berekende dat Assubel in totaal nog 1,2 miljard extra-belastingen moest betalen. Uiteindelijk werd het bedrag tot een half miljard herleid.

NUCHTER.

Assubel blijft althans publiek vrij nuchter over de afhandeling van het dossier, dat met haken en ogen aan elkaar zou hangen.

Raadgevers van de onderneming laken het feit dat ze hun experts nooit konden confronteren met de gerechtsexpert. Het zit Assubel erg hoog dat ze hun zaak moesten verdedigen bij de BOB’er, die zijn onderzoek een dossier van 48.000 bladzijden trouw baseerde op de kantschriften (opdrachten) van onderzoeksrechter Van Espen, die geen één verdachte heeft verhoord. Antwoordt een niet betrokken onderzoeksrechter : “Waarschijnlijk werden de heren van Assubel liever met een rijkswachtgeneraal iemand van hun niveau, weet je wel geconfronteerd, maar de mannen van de Brusselse BOB zijn toch beter geschikt voor dit werk.”

Assubel maakt overigens een onderscheid tussen een eventuele inbreuk van de toenmalige bedrijfsleiding en de eigen verantwoordelijkheid. Als hen eventueel iets te verwijten valt over hun boekhoudkundige methoden en een beoordelingsfout in de normale bedrijfsleiding is niet per se onrechtmatig, moet de rechter bewijzen dat de verzekerden nadeel hebben geleden. En Assubel houdt halstarrig vol dat dit niet het geval is. Het is de vraag of de verzekeringsonderneming deze houding, naar het gerecht maar vooral naar de cliënten toe, kan handhaven.

HANS BROCKMANS

Een voorstel, waarop het faxnummer van Assubel-advocaat Jacques Putzeys prijkt, van een regeling tussen Assubel en Troquet voor een bedrag van 30,3 miljoen frank, netto.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content