Fraude, kogels en ziekten

De moord op inspecteur-veearts Karel Van Noppen blijft voor beroering zorgen. Journalist Marc Helsen reconstrueert de feiten, noemt namen en toont aan dat er nog veel meer loos is in de vleesindustrie.

Maandagavond 20 februari 1995 kreeg journalist Marc Helsen ( Het Nieuwsblad) telefoon. “Er is iemand ontvoerd in Wechelderzande,” zei een tipgever die de rijkswachtfrequenties afluisterde. “Volgens de flikken gaat het om een veearts.” Toen de journalist in het Kempense dorp aankwam, vond hij enkele rijkswachters bij de lege Mercedes van inspecteur-veearts Karel Van Noppen. Nog altijd ging iedereen, ook de rijkswachters, ervan uit dat de veearts ontvoerd was door de hormonenmaffia, die hem al eerder bedreigd had. Tot de lamp van een VTM-camera over de gracht zwaaide. Plots zag iedereen dat de vermiste daar lag. “Zijn gelaat naar de bodem gekeerd, half in het water. Hij had een kogel in het hoofd.”

Drie dagen voor zijn dood hadden enkele beruchte vetmesters in een slachthuis van Rekkem nog gezegd dat het kogelvrij vest dat hij bij het Instituut voor Veterinaire Keuring ( IVK) had gevraagd (maar hem geweigerd werd) niet zou helpen. “Omdat ze hem toch in de kop zouden schieten.” Tien dagen voor hij vermoord werd, had Van Noppen twintig runderkarkassen in beslag laten nemen in het slachthuis. Tien ervan bleken positief. Deze runderen waren eigendom van de vetmesters die hem ook al eerder openlijk hadden bedreigd.

POLITIEOORLOG.

In het sterk gestoffeerde achtergrondboek Dodelijk vlees – Van Karel Van Noppen tot de gekkekoeienziekte worden namen genoemd. Blijkbaar is Marc Helsen zeker van zijn stuk. Hij heeft zich dan ook stevig vastgebeten in het omvangrijke dossier. Niet alleen tijdens de lugubere ontdekking was Helsen er tegelijk met de politiediensten. Zijn onderzoek verliep parallel met dat van de speurders. Gedetailleerd (zij het met enkele sprongen in het relaas) onthult Helsen hoe hij via tipgevers in ongure kroegen op het spoor komt van een hoofdverdachte, Carl De Schutter, een wapenfreak uit Essen die al eerder met het gerecht in aanraking kwam. Helsen ontdekt zelfs dat hij zich ophoudt in een riante villa in Sainte-Maxime, “een rijkeluisnest vlakbij Saint-Tropez.”

Helsen besloot open kaart te spelen met de gerechtelijke politie. Zijn gesprekspartner vraagt hem voorlopig niets te publiceren. In ruil daarvoor krijgt hij te horen dat De Schutter de week daarop opgepakt zal worden in Frankrijk. Prompt neemt Helsen het vliegtuig naar Nice, vindt het vluchthuis van de hoofdverdachte en heeft als enige journalist uitzicht op de achteloos geparkeerde Rolls-Royce en Ferrari op het ogenblik dat De Schutter verrast wordt door de inspecteurs van de gerechtelijke politie van Toulon. De Fransen wilden hem ook aan de tand voelen in verband met illegale wapenhandel.

Later verlegt Helsen de zaak naar verdere sporen, naar medeverdachten en naar het kluwen in en rond het IVK. Niet alle IVK-inspecteurs zouden zo onkreukbaar zijn als Van Noppen: “In het begin van zijn carrière stopte men in de slachthuizen enveloppen met veel geld in de zakken van zijn jas. Telkens ging hij die teruggeven. Die eerlijkheid werd zijn dood.” Opvallend zijn de vele lekken, de weinige straffen en de aanslepende onderzoeken. Helsen ziet hierin onder meer tekenen van de waanzinnige politieoorlog tussen de rijkswacht en de gerechtelijke politie, een navrante situatie die al meer misdadigers goed uitgekomen is in België.

Vraag is evenwel of er ook bescherming “van hogerhand” geboden wordt. Signalen in die richting komen er niet alleen door de vele gerechtszaken die met een sisser aflopen voor beruchte vetmesters of andere verdachten rond de hormonenmaffia. Het blijkt ook uit de verbijsterende nonchalance van De Schutter. Hij wist letterlijk en figuurlijk opvallend weinig sporen uit. Misschien als gevolg van een allesbehalve verstandige roekeloosheid? Of werd hem bescherming beloofd?

GEKKEKOEIENZIEKTE.

In het tweede deel van het boek verlegt Helsen de aandacht naar andere onfrisse praktijken in en rond de vleesindustrie. Hij heeft het er niet alleen over de hormonenmaffia, maar even goed over varkenspest, het dollekippensyndroom en de gekkekoeienziekte. De oorzaak van deze dodelijke ziekte, die waarschijnlijk via het eten van bepaald besmet vlees ook overdraagbaar is op de mens, wordt onder meer gezocht bij besmet beendermeel. Dit is afkomstig van karkassen van dieren die verwerkt worden tot veevoer.

Helsen geeft ook de cijfers om het belang (en dus de macht) van de betrokken industrie te kunnen inschatten. “In het begin van de jaren negentig werd jaarlijks zo’n 5,5 miljoen ton veevoer verbruikt. Daarin zat 163.170 diermeel en 12.040 ton dierlijk vet. Daarbij gaat het om gigantische bedragen. De totale veevoederomzet overtreft de 43 miljard frank.” Helsen schreef een even informatief, griezelig als hoogst verontrustend boek.

Marc Helsen, Dodelijk vlees – Van Karel Van Noppen tot de gekkekoeienziekte. Icarus, 221 blz., 595 fr. ISBN 90 02 20590 2.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content