Fotograaf wordt wijnbouwer

Voor Jan Caudron was een meer dan veertig jaar oude tractor een betere investering dan de laatste nieuwe camera.

Op zijn 44ste veranderde fotograaf Jan Caudron het geweer van schouder. Hij wisselde de ontspanner en de donkere kamer in voor een snoeischaar, een stel laarzen, een werkplaats met thermogereguleerde inox vaten en een kleine druivenpers. “Die pers is het duurst, omdat ik hem maar één keer per jaar gebruik”, zegt Caudron met zijn kenmerkende melancholische en licht spottende blik. Voor de deur staat een Deutz-tractor uit 1968. “Als ik die nu verkoop, krijg ik er meer voor dan de aankoopprijs van enkele jaren terug. Had ik voor dat geld een nieuwe camera gekocht, dan was die na twee weken nog amper de helft waard geweest.”

Jan Caudron was nochtans een getalenteerde en eigenzinnige fotograaf. Hij had succes en verdiende goed zijn brood. Maar op een bepaald moment kwamen verschillende veranderingen samen, zoals de switch van analoge naar digitale fotografie, met daarbovenop de crisis van midden 2008. Budgetten die al toegekend waren, werden weer ingetrokken. “Ik heb toen echt een maand met mijn duimen zitten draaien. Ik had de switch van analoog naar digitaal en de consequenties zien aankomen, maar de echte omschakeling is later gebeurd dan ik en veel anderen hadden ingeschat. Eigenlijk was in 1995 en 1996 al digitale fotografie mogelijk. De techniek bestond, maar iedereen fotografeerde nog analoog en digitaliseerde achteraf zijn opname. Pas toen een digitale camera beter was dan een analoge, veranderde de markt in amper zes maanden. Dat was in 2002-2003. Wie toen niet mee was, kon zijn handeltje sluiten.”

Jan Caudron: “Ik heb mij herschoold. Je switcht van een model van analoge fotografie, waar je hoge investeringskosten van materiaal maar ook lange afschrijvingstermijnen hebt, naar het model van de digitale fotografie. Daar moet je om de twee jaar je materiaal vervangen, waardoor de afschrijvingskosten hoog zitten. De nieuwe generatie fotografen had in haar opleiding ook geleerd te werken met digitale apparatuur. In mijn opleiding was het belangrijk dingen te zién. Je bestudeert de situatie, je zet een licht bij en cre-eert een reflectie. Als je dat kon, dan was je een goede fotograaf. Met digitale fotografie is dat van geen enkel belang meer: je neemt gewoon een beeld op en als het niet goed is dan trek je het nadien digitaal op de computer recht.”

Zelf verkopen

“Kortom, ik had op school een ambacht geleerd dat nergens meer voor diende. Daar kwam nog bij dat fotografen onder druk werden gezet om tegen prijzen te werken die niet realistisch waren. Elke factuur moest verantwoord worden en telkens opnieuw moest er worden gediscussieerd over prijzen. Ik was het allemaal een beetje beu. Wij hadden tien jaar terug een hoevetje gekocht in Vlierzele. Ik was al heel lang van plan om een wijngaard te planten en ik wist dat de hellende percelen met de grond van leem, zandleem en zwerfkeien met in de ondergrond Balegemse zandsteen ideaal zijn.”

Waarom die landelijke roeping? “Van kinds af wilde ik boer zijn”, reageert Caudron. “Maar vandaag is daar nog maar weinig moois aan: het vergt grote investeringen en de landbouwer is gedwongen om massaproductie te doen. Met wijnbouw kun je ontsnappen aan de regels van de internationale landbouw. Door je te onderscheiden, is het mogelijk op een beperkte oppervlakte opbrengst te creëren. Je moet er bovendien voor zorgen dat je de hele keten zelf in de hand houdt. Ik werk niet met groothandels en verkoop mijn wijn zelf. De grootste meerwaarde is de laatste stap in de keten. In mijn geval is dat de verkoop van een fles wijn.”

“In 2004 plantte ik mijn eerste 350 stokken pinot gris. Ik had grond gekocht hier in Kampen, op de heuvel tussen de patrijzen en de weidechampignons. Ik heb mijn domeintje Kampenberg genoemd, dat klinkt goed. De planten staan in hagen en ik snoei in ‘guyot simple‘, waardoor er aan één kant van de plant trossen hangen en het jaar nadien aan de andere kant. Je moet zoeken wat het beste is.”

“In het begin lachten de boeren mij uit”, herinnert Caudron zich. “Intussen is de situatie veranderd. Nu komen ze naar mij om te vragen of ze druiven voor mij mogen zetten. Het water staat hen aan de lippen.”

Wel sommelier, geen sterren

Zijn er rassen die goed gedijen in het vochtige en koude Vlaamse klimaat? Jan Caudron: “De eerste druiven die ik in 2007 plukte, waren van het ras zweigelt. Daaruit kwamen honderd flessen rosé. Ik ben met mijn wijn naar de Auberge du Pecheur gereden. Ik mocht meteen een pallet leveren. Mijn eerste wijn in een sterrenrestaurant: dat was pas een boost! Vorig jaar heb ik gamay bijgeplant. In totaal heb ik net geen hectare wijngaard. Met zweigelt en gamay wil ik een blend samenstellen naar analogie met de typische bordeauxassemblage.”

Jan Caudron verkoopt zijn wijn op de plaatselijke jaarmarkt en in restaurants die hij zelf kiest. De criteria zijn: wel een sommelier in huis maar geen sterren. Jan Caudron: “De moeilijkheid zit in de schaalgrootte. De bedoeling is het domeintje uit te bouwen tot een economisch leefbaar bedrijf, maar daarvoor heb je middelen nodig. Bij de bank vonden ze mijn wijn lekker, maar er was geen geld beschikbaar om grond bij te kopen omdat de wijnsector onzeker is. Gimv vond mijn project te klein, en voor de businessangels ben ik te eigenzinnig. Uiteindelijk heb ik via crowdfunding met een win-winlening in korte tijd 100.000 euro opgehaald. Dat komt van mensen die mij omringen, die in mij geloven en die mij bijstaan met hun kennis uit andere sectoren. Ze mogen komen plukken als de druiven rijp zijn. Om de gaatjes te vullen fotografeer ik nog wat voor trouwe klanten, geef ik les wijnbouw bij Syntra en verkoop ik materiaal om wijn te maken via mijn webshop Vinitec. Ik heb zelf moeite gehad om alles te vinden. Nu breng ik het mee voor anderen.”

PIETER VAN DOVEREN, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Gimv vond mijn project te klein, en voor de businessangels ben ik te eigenzinnig”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content