Floréac loodst Vlaamse sierteelt nieuw tijdperk binnen

Dirk Van Thuyne Freelance journalist

Vandaag worden de Gentse Floraliën plechtig geopend. Tien dagen lang stelen Belgische bloemen en planten de show. Wat gebeurt er ondertussen met de vele Vlaamse telers? Floréac uit Lochristi, het hart van de Vlaamse sierteeltcluster, pakt de zaken alvast opvallend atypisch aan: het familiebedrijf wil blijven groeien, opereert internationaal en neemt alles zelf in handen. Portret van een ambitieuze Vlaamse plantengigant.

Koning Albert II mag vandaag, 14 april 2005, als eerste tussen de kleurrijkste azalea’s, rododendrons en orchideeën van de 33ste Gentse Floraliën struinen. De komende tien dagen zullen zowat 300.000 kijklustigen uit binnen- en buitenland zijn voetsporen volgen. Voor de Belgische sierteeltsector is dit vijfjaarlijkse evenement een gedroomde kans om zich voor te stellen aan een ruim kennerspubliek.

Het internationale centrum van de sierteelt ligt in Nederland, met Bloemenveiling Aalsmeer als prestigieus visitekaartje. In de immense veilinghal (nagenoeg een miljoen vierkante meter groot) worden steevast de nieuwste trends geboren. Op het vlak van innovatie lijkt het er echter op dat de Vlaamse sierteelt de rol moet lossen. De enorme versnippering aan de productiezijde (een kleurrijk bloementapijt van KMO’s, KMO’tjes en eenmanszaken) is daar wellicht niet vreemd aan.

Het Oost-Vlaamse Floréac vormt een opvallende uitzondering in dat mozaïek. De familie Floré bouwde het bedrijf uit tot een verticaal geïntegreerde tuinbouwgroep met een geconsolideerde omzet van 86,85 miljoen euro en 408 namen in het personeelsregister. In de Vlaamse sierteelt is dat een onwaarschijnlijke gigant, naar Nederlandse normen slechts een middelgrote speler.

Wat we zelf doen…

Van rasveredeling over productie tot handel en distributie van potplanten – alles gebeurt in eigen huis. Centraal in de enorme serres staat zelfs een fotostudio waar men eigenhandig de reclamecampagnes ontwerpt. Terwijl zowat iedereen de mond vol heeft van outsourcing, besliste men in Lochristi om zelfs het transport in eigen beheer te doen. “We willen geen enkele toegeving doen aan de service,” verklaart marketingmanager Bart Ravelingien de tegendraadse strategie. “Er is ook niet veel plantentransport beschikbaar, omdat planten moeilijk combineerbaar zijn met andere vrachten.”

De vier business units van Floréac genieten een verregaande autonomie en mogen ook met derden samenwerken. Zo vertegenwoordigt de eigen productie amper 15 % van de handelsomzet. Slechts een kwart wordt aangeleverd door Belgische kwekers. In Nederland heeft Floréac een gelijknamig dochterbedrijf in Honselersdijk, een half uurtje rijden van Aalsmeer. In principe richt de groep zich niet op de eindconsument, maar Aquarella vormt daarop een uitzondering. Het bedrijf zorgt voor decoratieplanten die verhuurd worden aan bedrijven.

De derde generatie

Nuchterheid is een typische karaktertrek van de familie Floré, maar dat weerhoudt er hen niet van om grote ambities te koesteren. “Tegen ten laatste 2015 willen we onze omzet verdubbelen,” zegt Peter Van Hoye, bestuurder en vertegenwoordiger van de derde generatie bij Floréac.

Op de lokale markt is er nog wat vooruitgang mogelijk, omdat heel wat kleine bedrijven geen toekomstperspectief hebben. Maar de grootste groei moet komen van de export. Geen sinecure, want de groeicijfers in de sector zijn niet zo denderend. Bloemenbureau Holland becijferde dat de Europese markt van potplanten tegen 2007 zal groeien tot 11 miljard euro, goed voor een jaarlijkse groei van 2,8 %. Voor de daaropvolgende jaren ziet de studie de groei wel weer aantrekken tot 3,7 % per jaar.

Momenteel doorkruisen de Floréac-vrachtwagens heel Europa, van Finland tot Portugal, waarmee de groep in zijn eentje goed is voor een kwart van de Belgische export van potplanten. Frankrijk (18 %), Groot-Brittannië (17 %), Duitsland (14 %) en Zwitserland (11 %) zijn de belangrijkste afzetmarkten. De transportkosten happen wel een flink stuk uit de omzet. “Gemiddeld 10 %,” vertrouwt Peter Van Hoye ons toe. “Maar ook de verwarmingskosten zijn een bepalende factor. Zo profiteren de Nederlandse sectorgenoten van goedkoop aardgas, terwijl de collega’s in Italië en Spanje het klimaat mee hebben.” Op korte termijn heeft men in Lochristi geen schrik van de nieuwe Europese lidstaten. “In Oost-Europa zijn er ook wel producenten, maar ze richten zich vooral op de lokale markt,” merkt Bart Ravelingien op.

Aandelen moeten personeel aantrekken

Om de ambitieuze plannen kracht bij te zetten, investeert Floréac fors in een nieuw hoofdkwartier. Niet alleen is de huidige infrastructuur beperkt, veel belangrijker is dat op de huidige locatie een woonzone dreigend dichterbij komt. Daarom verhuist het bedrijf midden 2006 naar een nieuwe site van bijna 20 hectare. Het complex zal uitgerust zijn met een innovatief logistiek systeem met automatisch transport en barcodescanning.

De nieuwbouw moet Floréac ook op commercieel vlak extra troeven bezorgen. De professionele kopers zullen er in ideale omstandigheden kunnen kennismaken met het assortiment (5000 referenties). “Op de nabijgelegen E17 passeren dagelijks tientallen Fransen op weg naar Aalsmeer, het Mekka van de sierteelt,” weet Peter Van Hoye. “Het is niet de bedoeling om Aalsmeer naar de kroon te steken, maar we moeten die potentiële klanten zien te overtuigen dat er ook hier iets te beleven valt.” Aan het nieuwbouwproject wappert een prijskaartje van 17,5 miljoen euro, voor een groot deel met eigen middelen gefinancierd.

De aandelen van de controlerende holding zitten verspreid over de afstammelingen van stichter Achiel Floré. Zij verenigden zich in een Stichting Administratiekantoor. Vier familieleden zijn ook aan de slag in het bedrijf, op verschillende niveaus. Kaderfuncties zijn geen exclusiviteit voor de familie, zo luidt de filosofie. Peter Van Hoye, bijvoorbeeld, leek niet echt voorbestemd om in het familiebedrijf aan de slag te gaan, want hij werkte aanvankelijk als bouwkundig ingenieur voor Dredging. Maar toen oom Etienne hem tien jaar geleden vroeg om de groep te leiden, was hij toch niet echt verbaasd. De familie Floré staat nog altijd op haar onafhankelijkheid, maar ze heeft wel de intentie om het kapitaal volgend jaar open te stellen voor haar medewerkers. Een aandelenplan zal het Floréac ongetwijfeld makkelijker maken om te rekruteren. Personeel vinden blijft een probleem, al is het niet meer zo acuut als vijf jaar geleden.

Dirk Van Thuyne

Floréac is op zijn eentje goed voor een kwart van de Belgische export van potplanten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content