FLIRTEN MET KREDIETSCHAARSTE

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Minder kredieten, strengere voorwaarden en duurdere bankfinanciering. Dat is volgens veel ondernemers de situatie van de kredietverlening in België. De bankiers vinden dat er geen sprake is van kredietverstrakking en noemen de financieringskosten voor ondernemingen ‘historisch laag’. Wie heeft gelijk?

De Belgische economie zit sinds de tweede helft van vorig jaar in een recessie. Ondernemingen die in 2008-2009 nog reserves hadden om de crisis door te komen, happen nu naar lucht. De vraag naar overbruggingskredieten en herfinancieringen neemt toe, maar de banken geven niet thuis. Althans, dat is het verhaal dat veel kmo-leiders vertellen.

Luc Gijsens, CEO Merchant Banking van KBC Groep, is het daar niet mee eens: “Veel bedrijven hebben de voorbije maanden en jaren geanticipeerd op het gewijzigde economische klimaat, onder meer door hun kapitaalbehoeftes af te dekken en hun financieringslijnen te optimaliseren, waardoor de nood aan bijkomende financiering of extra bedrijfskapitaal minder groot is. Onze productie van kredieten is niet gedaald en onze criteria voor herfinanciering zijn niet gewijzigd.”

Sebastien D’Hondt, hoofd corporate clients van ING Commercial Banking België, spreekt liever van een groeivertraging dan van een recessie: “Deze crisis is niet vergelijkbaar met die van 2008-2009. De Belgische ondernemingen doen het nog altijd goed. Ze hebben hun kosten en werkkapitaal onder controle. We zien niet veel ondernemingen met grote kredietproblemen.”

Nochtans gingen vorig jaar meer dan 10.000 bedrijven failliet en het onderzoeksbureau Graydon verwacht dat dat record in 2012 gebroken wordt. Het slechte betaalgedrag van de ondernemingen baart het meest zorgen. Slechte betalers kunnen liquiditeitstekorten veroorzaken en die zijn nog altijd oorzaak nummer één van faillissementen. Uit de betaalbarometer van de zelfstandigen-organisatie NSZ blijkt dat 40 procent van de facturen niet tijdig of correct (binnen de 90 dagen) betaald wordt. Dat is een toename met een kwart in vergelijking met een half jaar eerder. Volgens het NSZ lopen kmo’s en ondernemers daardoor 509 miljoen euro mis (zie grafiek Bedrijven betalen hun facturen almaar later).

Normaal heb je dan een bankier die tijdelijke liquiditeitstekorten bijpast, maar de bankensector heeft zijn eigen problemen. Door de bankencrisis en de nieuwe regelgeving van Basel III zijn de kapitaal- en financieringskosten van de financiële instellingen gestegen. Veel banken bouwen hun balans af om de hoeveelheid risicohoudende activa en het kapitaalbeslag dat daartegenover staat te verminderen. Onvermijdelijk lijkt dat neer te komen op een afbouw van de kredietverlening.

Financieel consulent Paul Merlevede, een ex-bankier die ondernemingen adviseert over hun financieringsbeleid, bevestigt dat. “Er is duidelijk sprake van een verstrakking van de kredietacceptatie”, zegt hij. “De banken kennen minder kredieten toe en ze stellen bijkomende eisen. Dat gaat dan over hypotheken en persoonlijke borgstelling, maar ook over bijvoorbeeld een versterking van de financiële structuur. Als de solvabiliteit (verhouding eigen/vreemd vermogen) geen 30 procent bedraagt, krijg je niets meer gedaan. Op zich is daar niets mis mee, maar men moet de ondernemingen wel de tijd geven om die norm te halen.”

Het probleem lijkt zich overigens niet te beperken tot kleine en middelgrote ondernemingen. “Ook grote ondernemingen zien een verstrakking”, vertelt Merlevede, “Maar zij kunnen in een aantal gevallen de kaspositie op peil houden door hun toeleveranciers later te betalen. Wat ze niet via de bank gefinancierd krijgen, compenseren ze met leverancierskrediet. Uiteindelijk zijn weer de kmo’s daarvan het slachtoffer.”

Tragere groei

Volgens ING-bankier D’Hondt zijn de kredietaanvragen van kmo’s het voorbije jaar gestegen en heeft ING die vraag gehonoreerd: “De kredietopname is bij ons met 10 procent gestegen. Je kan dus moeilijk spreken van een verstrakking van de kredietverstrekking. Ik kan natuurlijk alleen voor ING spreken. Maar bij ons bleef de deur open. Ons kredietbeleid is de jongste jaren niet substantieel gewijzigd.”

Ook bij KBC is de kredietverstrekking onverminderd blijven doorgaan, bevestigt Luc Gijsens. “In het kader van een strategische refocus heeft KBC wel zijn internationale kredietportefeuille afgebouwd, maar dat geldt niet voor de kredietverlening aan Belgische bedrijven die in het buitenland actief zijn. In België zelf zijn minder buitenlandse spelers actief. Zij hebben hun activiteiten afgebouwd en daardoor kan de indruk ontstaan dat het globale kredietaanbod verminderd is. KBC had in 2011 (cijfers tot 30/9, nvdr) echter 3 procent meer kredieten bij kmo’s en 7 procent meer bij grote bedrijven. Onze portefeuille bevindt zich daarmee op het niveau van 2008 en de jaren daarvoor.”

In de uitleg van Gijsens zit een deel van de verklaring: na de financiële crisis van 2008 zijn enkel BNP Paribas Fortis, ING en KBC als belangrijke actieve kredietverschaffers overgebleven. Daaronder gaapt de grote leegte. Dexia Bank is op zoek naar zichzelf en een nieuw businessmodel, de kleinere banken stellen zich terughoudend op en geven de voorkeur aan consumenten- en hypothecair krediet, en de buitenlandse kredietinstellingen zijn van de markt verdwenen. Hoe minder aanbieders, hoe minder kredieten. Het lijkt de logica zelve.

Toch lijken de officiële cijfers van het kredietobservatorium van de Nationale Bank de bankiers gelijk te geven en aan te tonen dat de bancaire kredietverstrekking aan ondernemingen in ons land behoorlijk blijft draaien. Het laatst beschikbare cijfer, voor november 2011, toont een groei op jaarbasis met 2,7 procent. In oktober bedroeg de groei nog 3,1 procent, in het derde kwartaal was dat 3,5 procent en in het tweede kwartaal zelfs nog 6,1 procent. Er is dus sprake van een vertraging van de kredietgroei. Bovendien overtroffen de afgeloste bedrijfskredieten de voorbije maanden vaak de nieuw toegekende, in november zelfs met een miljard euro (zie grafiek Bedrijven betalen meer terug dan ze opnemen).

Verschillende meningen

Opmerkelijk is het verschil in mening in de NBB-enquête tussen banken en bedrijven over de kredietvoorwaarden. Volgens de banken zijn die sinds de verstrakkingen in 2008 en 2009 nagenoeg ongewijzigd gebleven. De ondernemingen klagen over een ongunstige evolutie van de kredietvoorwaarden en over een gebrek aan transparantie.

Ook in de jongste kredietbarometer van de werkgeversorganisatie Voka gewaagt een kwart tot een derde van de ondernemingen van een verslechtering van de kredietvoorwaarden: 29 procent wordt geconfronteerd met een hogere rente en 30 procent met hogere waarborgeisen. Toch oordeelt ook een ruime meerderheid dat zowel de kredietverlening als de voorwaarden vrij stabiel gebleven zijn.

“De kredietverstrekking lijkt nog geen nijpend probleem te zijn”, zegt Jan Van Doren van het Voka Kenniscentrum. “Maar er gaan wel een aantal knipperlichten aan. 37 procent van de ondervraagden vindt dat de kredietverlening door de banken verslechterd is en 40 procent merkt een verminderde bereidheid om leverancierskrediet toe te staan. Gevraagd naar wat ze verwachten voor de komende zes maanden, denkt 54 procent dat ze moeilijker aan bankfinanciering geraken en 57 procent vreest voor een verstrakking van het leverancierskrediet.”

“We gaan een barre periode tegemoet”, denkt Paul Merlevede. “Het wordt voor ondernemingen moeilijker om aan krediet te geraken en de kostprijs ervan loopt op.” Hij wijst erop dat banken allerlei argumenten gebruiken om de kosten op te trekken: hun eigen fundingkosten, de evolutie van de rente, een liquiditeitspremie, dossierkosten allerhande… “Die laatste lopen soms de spuigaten uit”.

Een ondernemer bevestigt het gebrek aan transparantie: “ING slaagde erin in dezelfde week de getrouwheidspremie op zijn spaarboekjes te verlagen ‘omwille van de evolutie van het rentepeil’, en om precies dezelfde reden de kaskredieten duurder te maken. Begrijpe wie kan”.

“En toch zijn de financieringskosten voor de ondernemingen historisch laag”, beklemtoont Sebastien D’Hondt. “In 2008 lag de Euribor-basisrente (de interbancaire rente op korte termijn, nvdr. ) nog boven 4 procent, nu is dat minder dan 1 procent. Daar komen de kosten en de marge van de bank bovenop, maar alles samen betalen onze klanten minder, zowel voor vaste als voor vlottende kredieten.”

“Het klopt dat de totale kredietkosten betaalbaar gebleven zijn”, vindt Merlevede. “Maar dat is enkel te danken aan de lage ECB-rente.” Een financieel directeur van een middelgroot Vlaams bedrijf is duidelijk: “De lage rente van de ECB is grotendeels opgesoupeerd door de margeverhoging van de banken. Als de Euribor-rente stijgt, zullen we dat cash betalen. Je denkt toch niet dat de banken in dat geval hun marges zullen verlagen?”

Ook Nico Daminet van het financieel adviesbedrijf Emerio stoort zich aan de “significant hogere marges” die de banken aanrekenen en de “strenge convenanten” die ze opleggen. Wat de marge betreft, leert navraag van Trends dat de banken voor een normaal krediet aan een doorsneebedrijf al snel 200 tot 300 basispunten boven Euribor aanrekenen.

“Gemiddeld is de marge de voorbije jaren met 100 tot 150 basispunten gestegen”, vertelt een financieel directeur die toegeeft dat de tarieven vroeger te laag waren. “Voor 2008 was er soms sprake van 10 of 12 basispunten marge. Dat was natuurlijk absurd. Maar de voorbije jaren is het toch snel omhooggegaan.”

Alternatieve financiering

Dat de kredietverstrakking en de hogere tarieven voor bankfinanciering zullen wegen op de economische groei, de investeringen en het aantal deals (fusies en overnames), staat buiten kijf.

“Voor goede deals zal er altijd wel geld zijn”, denkt Daminet. “Maar de eigen inbreng zal sowieso hoger liggen dan in het verleden. De strenge bankconvenanten kunnen bedrijven aanzetten tot het zoeken van andere formules. Ik denk aan een achtergestelde lening of een private plaatsing. Daar hangt een hoger prijskaartje aan vast, maar je kan beter een hogere rente betalen en genieten van een grotere vrijheid en flexibiliteit. De strakke convenanten werken verstikkend.”

Volgens Daminet evolueren bedrijven steeds meer weg van bankfinanciering en schakelen ze over op alternatieve vormen van marktfinanciering. Wie naambekendheid en een stevige financiële structuur bezit, kan denken aan de uitgifte van bedrijfsobligaties. Voor veel Vlaamse kmo’s is dat echter een afgesloten wereld. Uit de Voka-barometer blijkt dat liefst 76 procent van de ondervraagde bedrijven vindt dat er nauwelijks alternatieven voor bankfinanciering bestaan.

“Voor alle bedrijven, maar vooral voor de kleinere ondernemingen, zal een bankkrediet altijd de belangrijkste en goedkoopste financieringsbron blijven”, meent D’Hondt. En toch trachten de banken zelf alternatieven aan te bieden. Ondernemers zeggen dat ze vriendelijk maar beslist in de richting van leasing en factoring geleid worden (zie kader Factoring groeit met 15 procent). Op die manier leggen de banken de hand op activa en worden ze eigenaar van vorderingen. Dat is een stuk zekerder dan waarborgen die nooit ten volle kunnen worden uitgewonnen.

Sinds 2008 is de relatie tussen bankier en bedrijf ingrijpend gewijzigd. Professioneler volgens de ene, koeler volgens een andere. Door de financiële crisis zijn de banken verplicht strenger op de beschikbare middelen toe te zien. Daardoor lijkt het voor ondernemingen vaak alsof ze minder bereid zijn tot toegevingen. “Ze doen moeilijk”, luidt dat in ondernemerstaal.

Maar er is geen weg terug. De kredietverschaffing zal de komende maanden en jaren onder druk blijven staan. Slechts één bankier wil het – weliswaar off the record – gezegd hebben: “We flirten met een kredietschaarste. Dat kan de recessie versterken en dan dreigen we met zijn allen in een negatieve spiraal terecht te komen.”

PATRICK CLAERHOUT

“De kredietverstrekking lijkt nog geen nijpend probleem te zijn, maar er gaan wel een aantal knipperlichten aan” Jan Van Doren (Voka)

“De financieringskosten voor de ondernemingen zijn historisch laag” Sebastien D’Hondt (ING)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content