Extra inkomen gevraagd

Ondanks de lage rente vormen obligaties nog altijd de basis van een beleggingsportefeuille die een inkomen moet genereren.

Het wettelijke pensioen van werknemers en zelfstandigen is vaak beduidend lager dan wat ze maandelijks nodig hebben. Het tekort moeten ze noodgedwongen aanvullen met hun privévermogen. Wie het kapitaal van zijn groepsverzekering int, doet er verstandig aan dat geld niet in één keer op te maken. Belgen durven dat weleens uit het oog te verliezen. In Nederland daarentegen is het lijfrenteconcept volledig ingeburgerd. Het opgebouwde kapitaal wordt daar maandelijks uitgekeerd als een aanvullend pensioen.

Diversificatie en veiligheid

Ondanks de lage rente vormen obligaties nog altijd de basis van een beleggingsportefeuille die een inkomen moet genereren. Obligaties keren een vaste rente uit en de uitgever garandeert de terugbetaling van het kapitaal. Enkel als de onderneming in financiële problemen komt, is er een risico op verliezen. De aandeelhouders zijn in dat geval nog slechter af: zij lijden nog grotere verliezen en hoeven ook op het dividend niet meer te rekenen. De koersen van obligaties fluctueren met de rente, maar ze dalen nooit zo drastisch in waarde als aandelen geregeld doen. Voor gepensioneerden is dat een geruststellende gedachte.

Diversificatie en veiligheid moeten vooropstaan. Spreid uw obligatieportefeuille over overheids- en bedrijfsobligaties van een hoge kredietwaardigheid (kredietrating van BBB of hoger), en vul die aan met 10 tot 15 procent obligaties met een lagere kredietwaardigheid (kredietrating BB).

De 4 procentregel

De Amerikaanse financiële planner William Bengen introduceerde in 1994 de 4 procentregel, die stelt dat beleggers die de helft van hun portefeuille in obligaties investeren en de helft in aandelen, elk jaar 4 procent inkomen kunnen halen. De lage rente maakt dat vandaag onmogelijk. Ook voor aandelen is het onvoorzichtig te rekenen op de rendementen uit het verleden.

De helft in obligaties en de helft in aandelen beleggen, is een goede strategie, maar ga uit van een realistischer rendement van 2,5 à 3 procent. Voor een beleggingsportefeuille van 200.000 euro — inclusief het kapitaal van uw groepsverzekering — komt dat neer op een maandelijks aanvullend inkomen van 417 tot 500 euro.

Aandelen en indexfondsen

Dividendaandelen lijken de meest vanzelfsprekende optie voor een beleggingsportefeuille die een inkomen moet genereren. Maar eigenlijk maakt het niet uit of u kiest voor dividendaandelen of bijvoorbeeld voor een goedkoop indexfonds (een tracker of ETF), dat een brede aandelenindex kopieert. Wanneer een onderneming een dividend uitkeert, vermindert ze haar eigen vermogen en wordt het dividend van de aandelenkoers afgetrokken. Het is aan de aandeelhouder om het geld — na aftrekking van de belastingen — te herbeleggen. De onderneming die niets uitkeert, kan het geld naar eigen inzicht herbeleggen.

Afhankelijk van op wie u het meest vertrouwt om extra rendement te genereren — u of het bedrijfsmanagement — kan uw voorkeur dus uitgaan naar dividendaandelen of naar een indexfonds. Als u belegt in indexfondsen, kunt u een inkomen genereren door elk jaar een deel van uw positie in het indexfonds te verkopen.

Het voordeel van indexfondsen is de diversificatie. Als u zelf een dividendaandelenportefeuille samenstelt, moet u misschien vijftien tot twintig aandelen bezitten om uw risico voldoende te spreiden. Dat maakt u kwetsbaar voor individuele bedrijfsproblemen. Door uit te kijken naar bedrijven die voldoende vrije kasstroom genereren om het dividend te betalen, kunt u dat risico verkleinen, maar het zal nooit volledig verdwijnen.

Indexfondsen kunt u op de beurs kopen zoals gewone aandelen. Een voorbeeld is de Vanguard S&P 500 ETF (ticker: VOO, Isin-code: US9229083632). De S&P 500-index groepeert de vijfhonderd grootste Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen.

MATHIAS NUTTIN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content