‘Extra doping voor jobs is dringend nodig’

De werkgevers rekenen erop dat de regering nog voor het eind van het jaar werk maakt van een competitiviteitspact. Het VBO en Unizo geven wel een waarschuwing mee: het is niet de bedoeling dat loonsverhogingen de lastenverlagingen neutraliseren.

De komende weken zijn concurrentiekracht en relance de ordewoorden in de Wetstraat. De vraag is wel met welk soort werkgelegenheids- en competitiviteitspact de federale regering — wellicht in overleg met de deelstaten — op de proppen komt. Wordt het een verlengstuk van de 750 miljoen euro die premier Elio Di Rupo al aan lastenverlagingen heeft toegekend? Dat zou dan een operatie zijn waarbij een paar honderd miljoen euro extra wordt vrijgemaakt. Op een loonmassa van 135 miljard euro in de privésector is dat niet echt indrukwekkend.

Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en Karel Van Eetvelt van de zelfstandigenorganisatie Unizo wijzen in dit laatste politieke jaar van de regering-Di Rupo op wat ze “het verschil tussen het realistische en het noodzakelijke” noemen. “Het is voor ons hoogst noodzakelijk dat er een echte competitiviteitsschok komt. De loonlasten moeten stevig worden verlaagd. Hoe sneller, hoe beter”, stelt Karel Van Eetvelt. “We weten ook dat zo’n schok in de huidige politieke situatie niet vanzelfsprekend is. Maar dat belet niet dat er de komende weken beter nog iets gebeurt en dat er afspraken worden gemaakt over de competitiviteitsschok op langere termijn. Desnoods zit daar een voorafname voor de volgende regering in.”

Zowel het ondernemers- als het consumentenvertrouwen nam de vorige maand sterker toe dan verwacht. Kan een akkoord over een betere competitiviteit voor blijvend optimisme zorgen?

PIETER TIMMERMANS. “We houden dit pleidooi toch al zes maanden, omdat onze bedrijven in de export marktaandeel blijven verliezen. Er blijft welvaart wegvloeien naar het buitenland. Het ondernemersvertrouwen zou een zware klap krijgen als de regering erkent dat er een probleem is met concurrentiekracht, maar van plan is er pas na de verkiezingen iets aan te doen. Onderschat dat niet.

“De hefbomen om het economisch weefsel te versterken, liggen op federaal en op regionaal niveau. Een interfederaal pact zou een goed signaal zijn. Ik heb in het verleden al gezien dat de energieprijzen federaal worden verlaagd en regionaal worden verhoogd met taksen. Dat is geen coherent beleid.”

Unizo pleitte een paar maanden geleden voor een loonschok van 5 procent. Is dat haalbaar met een federale regering die aan uitbollen denkt?

KAREL VAN EETVELT. “Met 5 procent — dat is 7,1 miljard — werk je de loonhandicap niet weg, maar het helpt wel. In deze legislatuur is dit niet meer realistisch, denk ik. Maar er moeten maatregelen komen, gecombineerd met een beleid dat de lonen controleert. Daarnaast moet je de globale belastingdruk voor bedrijven bekijken. Die moet naar omlaag. Er is dringend extra doping voor jobs nodig.”

Hoe groot moet die lastenverlaging zijn? Uw leden zullen aan de telefoon hangen als het maar om pakweg 200 miljoen euro extra gaat.

VAN EETVELT. “Dat klopt. Bedrijven die het moeten hebben van exportmarkten en concurreren met buitenlandse ondernemingen, zeggen mij dat we het zelfs met die 5 procent niet zullen redden. Er is meer nodig. Daarom is het belangrijk dat de regeringen duidelijk maken waar ze naartoe willen en dat er nu nog een eerste stap wordt gedaan. Maar het laatste wat wij vragen, is dat het pad naar een begrotingsevenwicht onderuit wordt gehaald.”

TIMMERMANS. “Tijdens de 1 meitoespraken heb ik eindelijk van de vakbonden gehoord dat loonkostenverlagingen voor terugverdieneffecten zorgen. Ze erkennen dat dit geen geschenken aan de werkgevers zijn. We hebben nog een aantal maanden voor de verkiezingen, en dus is een grote omwenteling moeilijk. Maar onze concurrentiekracht en de jobmarkt kunnen voor het einde van het jaar nog wel een aantal dopingpillen gebruiken. Als er niets gebeurt, dan slaat de sfeer in de bedrijfswereld snel opnieuw om in negativisme, denk ik. En we mogen de fouten uit het verleden niet herhalen.”

Welke fouten?

TIMMERMANS. “In het verleden werden lastenverlagingen grotendeels gecompenseerd door brutoloonsverhogingen. Het heeft geen zin dat het ene het andere neutraliseert.”

Een expertsrapport moest duidelijkheid brengen over de Belgische loonhandicap. Maar de verwarring lijkt groter dan ooit. Op basis van het document komen de werkgevers tot een loonhandicap van 16 procent ten opzichte van de buurlanden. De vakbonden hebben het over 0,5 procent.

TIMMERMANS. “Er is niet alleen discussie over de cijfers. Sommigen beweren dat er geen loonkostenhandicap is omdat de Belgische productiviteit zeer hoog is en omdat loonsubsidies de arbeidslasten doen dalen. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Logischerwijze kent een economie productiviteitsverhogingen en die laten daarna loonsverhogingen toe. België heeft jarenlang het omgekeerde gedaan. Er worden loonsverhogingen afgesproken en dan moet de productiviteit maar de hoogte in. Met als nefast gevolg dat mensen door machines worden vervangen.

“Wat de loonsubsidies betreft: subsidies voor dienstenchequewerknemers zijn een goede tewerkstellingsmaatregel. Maar wat draagt dat bij aan de concurrentiekracht van onze ondernemingen? Hun export wordt er niet groter door. Wie zegt dat er geen loonkostenprobleem is, moet maar proberen zijn eigen bedrijf op te starten.”

Vakbonden zeggen: zet meer in op innovatie en de ontwikkeling van hoogtechnologische producten.

TIMMERMANS. “Daarin scoren we hier niet slecht, maar het kan nog beter. Maar je moet toch ook de realiteit onder ogen durven te zien. We hebben eind jaren zeventig en in de periode 1988-1992 ook gedacht dat concurrentiekracht geen probleem was. Het heeft geleid tot een devaluatie en een globaal plan met een gezondheidsindex en een loonblokkering. Een gedurfd competitiviteitspact kan een herhaling vermijden.”

VAN EETVELT. “Ik noem dat loonkostennegationisme. Wie niets wil doen aan de loonlasten en tegelijk keihard pleit voor een stijging van de werkgelegenheid, weet niet wat hij zegt. De productiekosten bijven de bottomline: wat kost een product aan Belgische bedrijven en wat kost het in het buitenland?Bedrijven verliezen bestellingen en zien wat ze jarenlang hebben opgebouwd verdwijnen. Bij ons iets produceren, is gemiddeld 16 procent duurder dan in al onze buurlanden. Het verschil met Duitsland durf ik niet eens te vernoemen. Met alle respect, de loonsubsidies voor de social profit helpen onze bedrijven niet.”

TIMMERMANS. “Ik vond het opvallend dat dé tabel die zwart op wit aangeeft wat het concurrentieprobleem is, op bladzijde 101 van het expertsrapport staat. Een ondernemer die dat rapport doorneemt, verwacht zoiets op de eerste bladzijde. Ik heb de cijfers in detail bekeken en gezien dat alle sectoren in absolute termen een concurrentienadeel hebben. Een aantal sectoren heeft een kleine handicap van een paar procent en dat verschil kan door innovatie en efficiëntie worden opgevangen. Maar elk jaar een kloof van 16 procent overwinnen, dat is niet houdbaar. En een belangrijke Franse lastenverlaging, de crédit-impôt, is niet eens meegerekend. Maar die zal wel een impact hebben van 1 procent. De 5,2 procent loonkostenhandicap sinds 1996 waar de CRB-verslagen over praten, is al 6,2 procent geworden.”

Duitsland, onze belangrijkste exportmarkt, blijft het in verhouding economisch goed doen. Is dat nu nog de levensverzekering voor de Belgische bedrijven die leverancier spelen voor de oorsterburen?

TTIMMERMANS. “Ik gebruik al jaren het beeld van de Duitse locomotief met een Belgische wagon. Ik heb nu het gevoel dat de locomotief verder rijdt en de koppeling met de Belgische wagon losschiet. Anderen zullen onze plaats innemen.”

De regering heeft vorig jaar wel al een aantal maatregelen genomen: een reële loonstop in 2013-2014, voor twee jaar een lastenverlaging van 700 miljoen en een andere berekening van de index. Hoe evalueert u die stappen?

TIMMERMANS. “Een heel klein deel van de weg is afgelegd. Maar om tegen 2018 de handicap weg te werken, moet er nog veel gebeuren. En sommige maatregelen moeten nog concreet worden. De impact van de indexhervorming zou een loonkostendaling van 0,4 procent inhouden. Volgens de laatste berekeningen gaat het in het beste geval over 0,2 procent. Bovendien zie ik signalen dat de reële loonblokkering niet altijd gerespecteerd wordt. Hier en daar worden winsten geboekt en dan zouden we de loonwet naast ons neer moeten leggen. Komaan! Dat zou een totaal verkeerd signaal zijn. Het signaal van de overheid blijft dat de wet moet worden toegepast. Dat vind ik fair.”

De regering wil de wet op de loonnorm strikter maken. Een goed idee?

TIMMERMANS. “Een aantal zaken klopt niet. Zo kan het niet dat enkel de werkgevers beboet worden als de loonnorm wordt overschreden.”

Hoe kijkt u naar de royale loonakkoorden in Duitsland? Zelfs Angela Merkel pleit voor een veralgemeend minimumloon. Dat zou het Duitse concurrentievoordeel wat afzwakken.

TIMMERMANS. “Er is één groot verschil: Duitsland kent geen automatische loonindexering. Het Belgische systeem laat niet toe iets op lange termijn te organiseren. Kijk, de economische groei zal de komende jaren niet indrukwekkend zijn. De marge voor loonsverhoging zal meestal door indexeringen opgesoupeerd zijn. Wie klaagt over loonblokkering in België moet weten dat ze een gevolg is van een mechanisme zoals de automatische in-dexering.”

VAN EETVELT. “Er is niets mis mee ervoor te zorgen dat de koopkracht op niveau blijft. Maar het automatisme in die loonstijgingen maakt veel kapot. Een debat over het niveau van de koopkracht voeren, wordt onmogelijk door de automatische index.”

TIMMERMANS. “De index is prima als die ten goede komt van jobcreatie. Maar nu zie ik het omgekeerde gebeuren. Jobs gaan verloren en zo verdwijnt de koopkracht ook. De Nationale Bank heeft een rapport gepubliceerd over de pro’s en contra’s van het automatische-indexsysteem, maar wij hebben nooit het debat ten gronde kunnen voeren.”

VAN EETVELT. “Net voor de stevige recessie van 2009 hebben we in negen maanden zo veel inflatieopstoten gekend dat de spilindex drie keer overschreden werd. De bedrijven die het toen al moeilijk hadden, hebben toen door de automatische index nog eens zware loonsverhogingen moeten doorvoeren.”

Gedane zaken nemen geen keer, maar was een indexsprong een gemiste kans?

VAN EETVELT. “Als wij dat hadden mogen beslissen, dan was de indexsprong een feit.”

TIMMERMANS. “Een indexsprong had veel kunnen oplossen. En dan kon het sociaal overleg in sectoren ook beter verlopen.”

Hoe kijkt u terug op het dossier over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden? Enkele sectoren blijven bezorgd. Komt er niet een hele reeks uitzonderingen, zoals voor de bouwsector?

VAN EETVELT. “Er moet snel juridische duidelijkheid komen over het voorstel van de minister. Bedrijven moeten weten wat ze mogen verwachten als ze mensen aanwerven. Tegen het einde van het jaar moeten de wetten goedgekeurd zijn.”

TIMMERMANS. “Een algemene regeling zou betekenen dat bepaalde sectoren het zeer moeilijk krijgen. Het meest sprekende voorbeeld is de bouwsector. Ook andere sectoren die marktaandeel verliezen, zijn bezorgd. Wij blijven vasthouden aan een algemeen criterium voor opzegtermijnen, met uitzonderingen voor sommige activiteiten, zodat bepaalde delen van onze economie niet teloorgaan.”

ALAIN MOUTON, FOTOGRAFIE THOMAS SWEERTVAEGHER

” De loonlasten moeten stevig worden verlaagd. Hoe sneller, hoe beter” Karel Van Eetvelt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content