Ex-Change gaat voor hogere impact en efficiëntie

Ex-Change, het platform dat ondernemers naar ontwikkelingslanden stuurt, werkt aan een meer doeltreffende organisatie. “Meer doen met minder middelen, dat is het ordewoord voor de komende jaren”, zegt algemeen directeur Roland Waeyaert.

Ex-Change is een organisatie die, op aanvraag, Vlaamse ondernemers als experts naar ontwikkelingseconomieën stuurt om daar hun kennis ter beschikking te stellen van bedrijven en vormingscentra. Door het lokale ondernemerschap te ondersteunen, zet Ex-Change zich in voor duurzame ontwikkeling en hoopt het een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de armoede.

De organisatie kampte de voorbije jaren met een negatieve imagovorming. Een aantal experts, allemaal vrijwilligers, zag een project in Afrika wel zitten omdat er een mooi reisje aan vast zat. Hun inbreng ter plaatse was niet altijd even belangrijk als kon worden verwacht en de opvolging werd al eens verwaarloosd. “Een veredeld reisbureau voor gepensioneerde managers”, fluisterden kwatongen.

Voorzitter Dirk Vyncke, ook bestuursvoorzitter van Vyncke Energietechniek uit Harelbeke, bleek niet ongevoelig voor de kritiek. Hij vond in Roland Waeyaert, een man met een lang Unizo-verleden, een nieuwe algemeen directeur, en er werd beslist om een audit van de organisatie te laten maken. Gerda Heyde, consulent sociaal ondernemen, boog zich over de werking van Ex-Change. In haar conclusies veegt ze een aantal vooroordelen van tafel, en tegelijk doet ze aanbevelingen om pijnpunten te verhelpen.

Zo blijkt uit de doorlichting dat de projecten van Ex-Change wel degelijk leiden tot een beter beheer van de lokale organisaties of bedrijven. De inbreng van de experts wordt omschreven als ‘kwaliteitsvol’ en hun bijdrage als ‘ontwikkelingsrelevant’. Heyde stelt ook vast dat Ex-Change een beroep doet op een steeds grotere groep experts, die bovendien steeds jonger zijn. “Er is een verschuiving van de expertise na de beroepscarrière naar expertise die ingezet wordt tijdens de beroepscarrière, en dus een actievere link naar het bedrijfsleven”, staat in de audit te lezen.

Focus op Afrika

“Daar zijn we heel gelukkig mee”, zegt Roland Waeyaert. “We willen op die weg verder gaan.” Ex-Change voerde dit jaar 180 projecten uit, tegen 160 een jaar eerder. De organisatie kan intussen een beroep doen op meer dan 700 experts-vrijwilligers. De gemiddelde leeftijd bedraagt 51 jaar, en ze hebben minimaal 10 jaar ervaring in het bedrijfsleven. De experts blijven gemiddeld 17 dagen ter plekke. Inclusief voor- en nazorg gaan er 29 dagen in een project.

Ex-Change is vooral actief in veertien focuslanden in Afrika, en in twee Zuid-Amerikaanse landen (Peru en Ecuador). De focus op Afrika heeft te maken met de Vlaamse beheersovereenkomst. Ex-Change krijgt bijna 400.000 euro subsidie van de Vlaamse regering (via het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking – VAIS), en moet zich in ruil inschrijven in de geografische keuzes die het Vlaamse ontwikkelingsbeleid maakt.

Dat was niet altijd even efficiënt, lezen we in de audit. De projecten in zuidelijk Afrika behoren meer tot de non-profit-sfeer (onderwijs, landbouwontwikkeling), wat niet overeenkomt met de competenties van de organisatie.

Vyncke: “Er zijn dit jaar projecten bijgekomen in de Filipijnen en El Salvador, en daar willen we op voortbouwen. Die landen zijn ook interessanter voor ondernemingen die experts uitsturen. Wij zitten in een businesslogica, niet in een donorlogica. De lokale bedrijven en organisaties die we willen helpen, moeten al een bepaald niveau van ontwikkeling hebben. Zonder trackrecord beginnen we er niet aan.”

Twee richtingen

Volgens de doorlichting is Ex-Change erin geslaagd een hele groep mensen uit het bedrijfsleven te mobiliseren en te sensibiliseren rond ondernemen in het Zuiden. Veel experts benadrukken hoe interessant de ervaring voor hen was. De samenwerking werpt in de twee richtingen vruchten af.

“We trekken dat steeds meer open”, beklemtoont Roland Waeyaert. “We streven naar het realiseren van partnerships in een globale economie. Daar kunnen ook de Vlaamse ondernemingen van profiteren. Zo hadden we een expert in Burkina Faso die een transportbedrijf bijstond bij het onderhoud en de herstelling van het wagenpark. Dat heeft geleid tot contacten met een Vlaams bedrijf voor de aankoop van wisselstukken. In Oeganda kon een andere expert Vlaamse bedrijven betrekken bij de uitrusting van een lokale slachterij.”

“We zien dat er steeds meer sprake is van tweerichtingsverkeer”, beaamt Dirk Vyncke. “De wereld is een vat van interculturele dynamiek. Voor de Vlaamse ondernemers is het een troef om de wereld te verkennen en contacten te leggen in bepaalde gebieden.”

In 2009 werd met dit doel voor ogen de Ex-Change Company Club opgericht, een ondernemersnetwerk dat maatschappelijk verantwoord ondernemen combineert met de zoektocht naar nieuwe markten en groeimogelijkheden. Lid worden van deze club engageert een bedrijf voor minstens drie jaar en kost jaarlijks 1000 euro. Leden kunnen ook een project adopteren en een werknemer als expert naar het Zuiden sturen. Op die manier kunnen ondernemingen interessante relaties opbouwen in groei-economieën. Flanders Investment & Trade erkende het initiatief als waardevol voor de exportbevordering.

De gemiddelde kostprijs van een Ex-Change project bedraagt 5000 euro. Vooral de reiskosten zorgden de voorbije jaren voor een opwaartse druk. “De bedoeling is om de kosten per project te verlagen”, vertelt Waeyaert. “We maken werk van een doeltreffender aanpak. We streven ernaar met elk project een multiplicatoreffect te bereiken.”

Waeyaert wil dat realiseren door bijvoorbeeld combinatiemissies te organiseren. Dat kan door aanvragen van kleinere bedrijven te combineren of te focussen op een aantal economische sectoren. Op die manier kunnen clusters gecreëerd worden en kan gekozen worden voor een ‘ketenaanpak’ waarbij aan de gemeenschappelijke belangen van een reeks bedrijven gewerkt wordt in plaats van advies te geven aan één bedrijfje. Voor Ex-Change is dit ook productiever: de kennis die men op die manier verwerft, kan ook bij volgende opdrachten gebruikt worden.

De organisatie wil zich ook richten op een kleiner aantal focuslanden: een tiental vanaf 2011, waar vooral geleund zou worden op een eigen Ex-Change-netwerk. Ook dat moet bijdragen tot de efficiëntietoename. De tien geselecteerde landen zijn Zuid-Afrika, Burkina Faso, Rwanda, Oeganda, Senegal, Zambia, Madagaskar, Tanzania, Malawi en Togo.

“We willen meer doen met minder middelen”, onderstreept Waeyaert. “Zo efficiënt mogelijk omspringen met de inkomsten en toch zoveel mogelijk impact genereren.”

Dat is ook nodig, want het financieringsmodel van Ex-Change staat onder druk. De voorbije jaren was de organisatie erin geslaagd een groter deel van haar activiteiten te financieren via de sponsoring van bedrijven. In 2009 was er nog een evenwicht tussen Vlaamse overheidssubsidies en bedrijfssponsoring. Maar dit jaar zijn er minder sponsorinkomsten en ook voor de komende jaren zijn de verwachtingen getemperd. De uitdaging zal erin bestaan voldoende alternatieve financieringsbronnen aan te boren en substantiële efficiëntiewinst te realiseren.

patrick claerhout, fotografie wouter rawoens

“We streven naar het realiseren van partnerships in een globale economie. Daar kunnen ook de Vlaamse ondernemingen van profiteren” Roland Waeyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content