Evenwicht is niet goed genoeg

De regering ad interim zoekt ongeveer 3 miljard euro om de begroting van 2008 uit de rode cijfers te houden. Dat is te weinig en te laat.

Hoe groot is de te leveren inspanning?

Groot. Volgens ramingen in aanloop naar het begrotingsconclaaf is een inspanning van ruim 3 miljard euro (of ongeveer 1 % van het bbp) nodig om de begroting in evenwicht te kunnen afsluiten. De put is zo diep omdat de fiscale inkomsten tegenvallen en de regering, tot nader order, niet meer wil terugvallen op eenmalige maatregelen (vorig jaar nog goed voor 1,6 miljard euro inkomsten). Bovendien is de kans op bijkomende tegenvallers groot omdat de conjunctuur in sneltreinvaart achteruitboert. In elk geval is er voor de beloofde belastingverlagingen of extra sociale uitgaven geen enkele ruimte, tenzij men die eerst zelf creëert door elders de belastingen te verhogen of te besparen.

In welke toestand erft Leterme de begroting?

De toestand is slecht. De sanering van de overheidsfinanciën, die in de jaren 90 werd doorgevoerd, viel onder de beide regeringen-Verhofstadt helemaal stil, en van de noodzakelijke budgettaire voorbereiding op de vergrijzing kwam nog niets in huis. Verhofstadt & co waren echter handig genoeg om dit lakse beleid te verstoppen achter een sluitende begroting. Een nulsaldo maakte het immers mogelijk om de rentebonus te besteden aan nieuwe initiatieven – een grote helft aan nieuwe uitgaven, een kleine helft aan belastingverlagingen. De beloofde strategie – de daling van de intrestlasten opzijzetten voor later – werd overboord gegooid. De echte graadmeter, het saldo vóór intrestlasten, ging de voorbije jaren achteruit, terwijl dat saldo in de EU-15 verbeterde.

Deze miljardeninjectie gaf een extra boost aan de economie, en de lastenverlagingen droegen ook bij tot de creatie van werkgelegenheid. Verhofstadt voerde dus een expansief én een procyclisch budgettair beleid, want een nulsaldo maakt het mogelijk in de goede jaren de extra inkomsten uit te geven, maar impliceert ook dat in de slechte jaren extra bezuinigd moet worden. De regering moet daarom nu de broeksriem aanhalen, op een moment dat de conjunctuur naar beneden duikt.

Is een begroting in evenwicht voldoende?

Neen. In principe moet het begrotingsbeleid volledig in functie van de vergrijzing staan. Tussen 2005 en 2050 zal de kostprijs van de vergrijzing stijgen met 5,7 % van het bbp. De Hoge Raad voor Financiën (HRF) tekende daarom vorig jaar een begrotingstraject uit waarbij die kostprijs gelijk verdeeld wordt over de generaties en waarbij de staatsfinanciën op termijn niet ontsporen. Dat wenselijke traject loopt langs een structureel overschot van 0,5 % in 2008, stijgend naar bijna 2 % tegen 2017. Het impliceert dat de daling van de intrestlasten eindelijk wordt gebruikt voor de opbouw van begrotingsoverschotten. “Een scenario van begrotingsevenwichten schuift de kosten van de vergrijzing door naar de volgende generaties. Zonder visies en acties vandaag zullen onafwendbaar en nogal snel destabiliserende spanningen optreden bij de financiering van de sociale bescherming en andere bevoegdheden”, waarschuwde de HRF vorig jaar.

Hoeveel manoeuvreerruimte is er?

Zeer weinig. De vergrijzingskosten blijven maar ‘beperkt’ tot 5,7 % als op termijn 68 % van de beroepsbevolking aan het werk is, tegenover 62 % vandaag. Om die honderdduizenden extra banen te scheppen, moet de fiscale druk verder omlaag. Om budgettaire ruimte te scheppen voor verdere lastenverlagingen én om een begrotingsoverschot op te bouwen is er dus maar één uitweg: de uitgaven met heel veel discipline in het gareel houden. De overheid (niet alleen de federale, maar alle overheden) zal decennialang op dieet moeten, wat betekent dat de uitgaven minder snel mogen stijgen dan het bbp, terwijl dat de voorbije jaren net andersom was. Het gat in de bodem van de schatkist moet eindelijk dicht. (T)

Door Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content