‘Europa heeft nog heel veel potentieel’

Een duurzame economische groei van 2 tot 3 procent per jaar is best haalbaar door meer concurrentie en meer investeringen. Maar het management in bedrijven moet ook drastisch beter. Dat zegt Jacques Bughin, een van de belangrijkste Belgen bij de consultancyreus McKinsey.

Weinig Belgen hebben zo goed de vinger aan de pols in het internationale bedrijfsleven en de academische wereld als Jacques Bughin. Hij is een van de toppers bij McKinsey, zowel bij het consultancybedrijf als bij de denktank McKinsey Global Institute (MGI). Bij MGI werd hij onlangs aangesteld als een van de drie wereldwijde directeurs. De internationale en omvangrijke researchorganisatie (zie kader Wat is McKinsey Global Institute?) laat haar licht schijnen over de meest uiteenlopende zaken: van micro-economische kwesties, zoals de performantie van bedrijven, tot macro-economische en politieke onderwerpen, zoals de trage economische groei en de impact van digitalisering.

Die laatste twee vormen samen een groot raadsel. De al bijna twintig jaar durende internetboom is niet in de productiviteitscijfers te zien. “Op het eerste gezicht is de economische impact van Google, Amazon of andere techbedrijven moeilijk te verzoenen met de aanhoudend lage productiviteitsgroei”, zegt Jacques Bughin in een exclusief interview aan Trends. “Toch is dat mogelijk. De techboom laat zich vooral voelen in diensten voor de consument. En consumptie door particulieren is slechts een klein onderdeel van het bbp van de meeste landen, gemiddeld rond de 10 procent. Dat verkleint het effect. Ten tweede geven veel onlineservices nu zaken gratis weg die vroeger een fortuin kostten, dat vertekent ook de cijfers. Ten derde haalt slechts een fractie van de bedrijven het maximum uit nieuwe technologieën. Onlangs is op een conferentie in Parijs een studie voorgesteld over het gebruik van nieuwe technologieën in het bedrijfsleven. De onderzochte bedrijven exploiteren slechts 12 procent van het potentieel van die innovaties.”

“De voorlopers zijn meestal relatief jonge spelers in de hightech. Bij hen is duidelijk te zien hoe technologie voor een enorme productiviteit zorgt. De oudere bedrijven staan voor een zware uitdaging om al die innovaties in hun werking te integreren. Het vergt vaak een radicaal andere organisatie en een andere vorm van leiderschap. De verantwoordelijkheid van het management is dus enorm. Van hen zal nog meer worden verwacht.”

De juiste keuzes maken is niet makkelijk.

JACQUES BUGHIN. “Een bijkomend probleem is dat het rendement van onderzoek en ontwikkeling daalt, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Dat is een van de grootste raadsels. Er moet nog veel onderzoek gebeuren naar de oorzaken daarvan. Een van de hypothesen is dat O&O zich vroeger voornamelijk concentreerde in sectoren waar die investeringen worden beschermd. Farmabedrijven krijgen bijvoorbeeld een tijdelijk monopolie om de ontwikkeling van een geneesmiddel terug te verdienen.

“In andere sectoren kunnen bedrijven elkaar gemakkelijker kopiëren. Onderzoek en ontwikkeling moet een stuk efficiënter en wendbaarder worden georganiseerd. Een andere oplossing is crowdsourcing, klanten en partners veel intensiever betrekken in het ontwikkelingsproces. Procter & Gamble heeft daar al spectaculaire resultaten mee gehaald, met een return die dubbel zo hoog lag als die van zijn traditionele onderzoek. Om dat te kunnen, moeten bedrijven hun werking intensief digitaliseren.”

Investeren is dus de boodschap.

BUGHIN. “Investeringen op zich zijn niet meer voldoende. Bedrijven moeten talent vinden of opleiden om al die nieuwe tools maximaal te benutten. Bedrijven zetten bijvoorbeeld almaar meer systemen op om data te verzamelen over hun werking, over hun klanten. Big data hebben een enorm potentieel. Men kan veel beter meten wat werkt en wat niet. De wereld wordt een groot labo waar ze kunnen experimenteren. Daarvoor zijn datawetenschappers nodig. Mensen met die vaardigheden zijn extreem dun gezaaid, er zijn ook nog weinig gespecialiseerde opleidingen. Er wordt nu vaak gerekruteerd bij biologen en fysici. Zij hebben een wetenschappelijke en wiskundige achtergrond en hebben het experimenteren in de vingers.

“In sommige bedrijven ligt het loon van de datawetenschapper drie keer hoger dan dat van de CEO. De vraag is nu veel groter dan het aanbod, dat zal ooit wel meer in evenwicht komen. Daarnaast zal elke werknemer zich moeten trainen in het beter analyseren van informatie. Nieuwe vaardigheden aanleren blijft natuurlijk een traag proces, de impact wordt pas traag voelbaar.”

Voor investeren is ook vertrouwen nodig. Dat heeft al veel knauwen gekregen, onlangs nog door de brexit.

BUGHIN. “De nasleep van het brexitreferendum veroorzaakt nu wat onrust. Zowel voor het Verenigd Koninkrijk als voor de rest van Europa komt dat ongelegen. De politieke dimensie krijgt nu veel aandacht, daar ga ik mij niet over uitlaten. Maar het staat vast dat de brexituitslag een signaal zou moeten zijn om nu echt werk te maken van een beleid dat maximaal voor economische groei gaat. Voor alle duidelijkheid: inclusieve groei met een normale verdeling van de rijkdom. Zo’n beleid creëert een draagvlak bij alle lagen van de bevolking en het zou een groot deel van de onvrede over de Europese Unie neutraliseren.

“Zelfs nu de Britten eruit stappen, heeft de EU nog heel veel potentieel. Dat mogen we niet uit het oog verliezen. Een belangrijke motivatie voor de oprichting van de EU waren de voordelen van een eenmaking van de markten: meer economische groei door meer schaalgrootte en meer competitie. Die economische eenmaking kan nog beter en daardoor is er nog veel potentieel. Over een periode van minimaal tien jaar kan het bbp van de EU groeien met 600 à 1000 miljard euro, dat zou een grote boost zijn. De helft van dat bedrag is te bereiken door meer concurrentie in de traditionele goederen en diensten. De andere helft van het potentieel komt van een digital single market in de EU (een reeks doelstellingen om de economie fors te digitaliseren, nvdr). Europa mag niet meer treuzelen om die grote hervormingen uit te voeren.”

De omstandigheden zijn wel moeilijk: hoge overheidsschulden, de vergrijzing en mogelijk een economische crisis in China.

BUGHIN. “De schulden zijn beheersbaar, zeker als de groei weer aantrekt. De vergrijzing kan voor een stuk gemilderd worden door migratie. Een heikel thema, mensen zijn bang voor hun baan. In de meeste gevallen geheel onterecht. Migratie creëert netto meer banen. Eigenlijk is het vooral een oudere generatie van migranten die het dan wat moeilijker krijgt op de arbeidsmarkt.

“Veel mensen liggen inderdaad wakker van China, en dan vooral van de hoge privéschulden die de economie in een zware crisis zouden storten. Maar het land zal nog een tijd aan een hoog tempo blijven groeien, de terugbetaling van schulden zou geen probleem mogen zijn. In Europa zouden we eerder moeten wakker liggen van de concurrentie door Chinese bedrijven. Ze investeren ook in het buitenland, onder meer in Europa. Chinese bedrijven teren ook al lang niet meer op westerse kennis. Ze innoveren zelf. Grafeen is een mooi voorbeeld. Dat materiaal uit koolstof kan voor een revolutie zorgen in zowat alle industrieën. De Britten hebben die stof ontdekt, maar Chinese bedrijven tekenen voor bijna alle patenten. Bovendien is China nog altijd maar voor de helft geürbaniseerd. Er is voldoende potentieel in China om jaarlijks met meer dan 5 procent te groeien.”

En in Europa ligt de groei al jaren rond 1 procent.

BUGHIN. “Waarom zouden we niet weer kunnen aanknopen met een groeitempo van 2 of 3 procent per jaar? Akkoord, in het verleden is de motor vaak pas aangeslagen na een oorlog. De wederopbouw smeert dan de groei. Er zijn meer complexe, maar betere alternatieven om de groei aan te wakkeren. Bijvoorbeeld een algemene verbetering van de performantie van de privésector. Europa telt nu al heel wat wereldspelers die kunnen wedijveren met de beste bedrijven van de VS en China. De rest moet in hun voetsporen kunnen treden.

“Om duurzaam en sneller te groeien moet onze productiviteit sneller stijgen. Daarvoor zijn geen mirakels nodig. Tussen de bedrijven die het best presteren en zij die slechts gemiddeld scoren in een sector, is er een verschil in productiviteit van gemiddeld 30 procent. Het is zeer haalbaar om de productiviteit van die middenmoters op te trekken met 10 procent in pakweg vijf jaar.

“Een van de eerste doelen van McKinsey Global Institute was te onderzoeken hoe de productiviteit van bedrijven toenam. Toen was daar nog zeer weinig onderzoek naar gebeurd. We kwamen tot een voor de hand liggende conclusie, achteraf bekeken toch: de belangrijkste factor is concurrentie. Dat drijft bedrijven om beter te werken. Een deel van de bevolking steigert bij een pleidooi voor meer globalisering, omdat we dan nog meer worden blootgesteld aan sterkere bedrijven in andere landen. Die extra concurrentie maakt ons net beter in het besteden van talent en kapitaal. Daardoor stijgt onze productiviteit.”

Europa staat wel al ver in de globalisering.

BUGHIN. “In 2014 keek McKinsey naar het internationale verkeer in goederen, diensten, kapitaal en mensen. 18 van de 25 economieën met de grootste handelsstromen liggen in Europa. Er is wel een belangrijke kanttekening, het verkeer van digitale diensten kan nog te weinig worden gemeten. En in de digitale economie heeft Europa wel nog een achterstand in vergelijking met koploper, de Verenigde Staten. Het Verenigd Koninkrijk is goed bezig, ook Nederland en de Scandinavische landen. Maar dat is het zowat.”

Is een pleidooi voor meer digitalisering wel haalbaar in deze tijden? Veel mensen zijn bang dat ze vervangen worden door software of robots.

BUGHIN. “Er is nu veel te doen om artificiële intelligentie (AI). De angst is overroepen. Volgens ons onderzoek is slechts 10 procent van de banen echt bedreigd. Uw werk bestaat uit een verzameling van taken. Door artificiële intelligentie zullen de meeste banen anders worden ingevuld, maar ze blijven bestaan. Er komen netto zelfs meer banen bij. Dat gebeurt altijd met technologie. Er is een gedetailleerde studie geweest naar de automatisering van de maakindustrie in Scandinavië. De stijging van de productiviteit en van de werkgelegenheid gingen er hand in hand. Uit een ander onderzoek, van de universiteit van Maastricht, blijkt dat elke hightechbaan er vijf creëert in andere sectoren. Natuurlijk zullen er ook banen verdwijnen. Outsourcing trof vooral de laagopgeleiden, AI zal zich in alle lagen van de bevolking laten voelen. “De angst is nu groot, omdat het allemaal zo snel gaat. Het antwoord daarop mag niet alleen het versterken van de technische vaardigheden zijn. Er is ook een mentaliteitswijziging nodig. Mensen zullen meer initiatief moeten tonen, ook als ze in vast dienstverband werken. De Amerikaanse universiteit MIT heeft onlangs via data van de netwerksite Linkedin het verband tussen die mentaliteit en succes op de werkvloer aangetoond. Mensen die op hun cv kunnen illustreren dat ze ondernemend zijn en projecten succesvol afronden, verdienen gemakkelijk 20 procent meer dan hun directe collega’s.”

Is de groeiende groep van vijftigplussers op de arbeidsmarkt daar nog wel toe in staat?

BUGHIN. “U mag mij dat gerust op de man af vragen (lacht). Ik ben 52. Men onderschat voortdurend de nieuwsgierigheid van de oudere generaties. Youtube wordt gezien als het medium voor jongeren, vanwege de focus op muziek en entertainment. Het snelst groeiende segment zijn de doe-het-zelffilmpjes. In verhouding kijken veel meer ouderen dan jongeren naar die instructies. Mensen worden niet lui, maar vaak is het leren van nieuwe vaardigheden moeilijk te combineren met werk. Met wat extra flexibiliteit is dat op te lossen.”

Stijn Fockedey en Daan Killemaes, fotografie Emy Elleboog

“Investeringen op zich zijn niet meer voldoende. Bedrijven moeten talent vinden of opleiden om al die nieuwe tools maximaal te benutten”

“De brexituitslag zou een signaal moeten zijn om nu echt werk te maken van een beleid dat maximaal voor economische groei gaat”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content