Euro en out

De Europese protagonisten raken steeds verder verstrikt in het Griekse drama. Alleen als de Grieken de euroscène verlaten, is er een kans op een happy end. De Argentijnse en IJslandse scenario’s kunnen inspireren.

Griekenland staat hoe langer hoe meer met de rug tegen de muur. De 12 miljard euro waar het nu even heel fel over gaat, slaat maar op een van de radertjes van het crisisrad dat de Griekse maatschappij fijn dreigt te malen. De Europese bewindvoerders raken steeds meer verstrikt in hun eigen contraproductieve plannen en schema’s.

Zelfs indien er een nieuw pakket aan leningen komt en zelfs indien het land erin slaagt om de besparingen en belastingverhogingen die Europa en het IMF vragen hard te maken, dan nog raakt het land niet uit de put. Portugal en Ierland zitten wat uit de wind in het Griekse wiel, maar ten gronde staan ook die twee landen voor dezelfde problemen als Griekenland.

Athene ziet zich nu al maanden, om niet te zeggen jaren, geconfronteerd met drie grote problemen. Het eerste is de begroting. De voorbije twintig jaar kon het land nooit een deficit van 3 procent van het bbp of kleiner halen, ondanks de intense vervalsing van de cijfers. De overheidsschuld loopt nu al naar 160 procent van het bbp. Het totale verlies aan internationale kredietwaardigheid verbaast dus niet.

Ten tweede kreunt Griekenland onder een zwaar gebrek aan internationaal concurrentievermogen, onder meer als gevolg van loonkosten die niet in verhouding staan tot de productiviteit. Het groeipotentieel van de Griekse economie wordt ten derde sterk afgeremd door allerhande geprivilegieerde posities, door corruptie en door een veel te omvangrijke overheidssector.

Groei, groei en nog eens groei

Als Griekenland de komende weken of maanden een schuldherschikking krijgt, dan zet dat relatief weinig zoden aan de dijk voor die drie grote problemen. Uiteraard ontstaat er via verlaagde intrestlasten een kleiner begrotingsdeficit, maar er moet al een uitzonderlijk omvangrijke herschikking komen om een effect van 2 procentpunt van het bbp te realiseren. Ter vergelijking: het lopende begrotingstekort voor dit jaar komt ergens tussen 7 en 10 procent uit, hopen de Grieken. Op het internationale concurrentievermogen en op het intrinsieke groeipotentieel van de Griekse economie heeft een schuldherschikking geen effect. Niks. Nada.

Er is maar één middel dat Griekenland uit het diepe moeras kan halen waarin de democratie stuk dreigt te gaan, en dat is economische groei. De huidige aanpak is wat dat betreft pervers. Nieuwe besparingen en belastingverhogingen duwen de economie verder kopje-onder op korte termijn waardoor het begrotingstekort nog toeneemt. Maatregelen om via een verbeterd ondernemersklimaat en een meer flexibel sociaaleconomisch bestel de groei aan te zwengelen, vergen veel tijd. En die tijd heeft Griekenland hoegenaamd niet meer.

Er rest Griekenland maar één middel om de noodzakelijke economische groei weer op gang te krijgen en dat is een devaluatie. Zo kan de interne productie aangezwengeld worden omdat de exportperspectieven rianter worden en omdat import voor een stuk door lokale productie vervangen kan worden.

Een devaluatie betekent dat Griekenland de euro moet loslaten. De kosten zijn enorm, maar voortdoen is niet vol te houden. Bovendien loopt de rekening uiteindelijk ook zeer hoog op zonder dat er een hoopvol perspectief tot stand komt. Het voorbeeld van Argentinië en IJsland leert dat het anders kan en dat een devaluatiescenario potentieel heeft.

Uit de dollarzone

De Argentijnse economie vertoefde in de jaren tachtig in complete chaos. Hyperinflatie maakte ernstig economisch verkeer onmogelijk. Met de wettelijk vastgelegde koppeling van de Argentijnse peso aan de dollar werd het roer drastisch omgegooid.

De Argentijnse toetreding tot de dollarzone maakte dat de Argentijnse centrale bank in één beweging ook de geloofwaardigheid van de Amerikaanse Federal Reserve verwierf. De rentevoeten gingen snel naar beneden en de interne economie boomde. Buitenlands kapitaal vloeide toe en de regering spendeerde, aangezien ontlenen zo goedkoop werd. Kortom, een verhaal dat bekend in de oren klinkt voor wie de crisis in de perifere landen van de eurozone van nabij volgt.

Tegen 1997-’98 begon het wantrouwen te groeien. Buitenlandse investeerders haakten af en Argentinië kwam in acute ademnood. Het IMF werd erbij gehaald en saneringsprogramma’s werden opgezet, maar slaagden er niet in de negatieve spiraal waarin de Argentijnse economie terechtgekomen was te stoppen, integendeel zelfs. Het ging van kwaad naar erger.

Tegen eind 2001 werd de situatie volkomen onhoudbaar. De dollarbinding moest verbroken worden, dus een exit uit de dollarzone. De nieuwe Argentijnse munt devalueerde met 70 procent ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De schuldeisers kregen een haircut van 65 procent te verwerken. Maar nadat de economie in de periode 1999-2001 met gemiddeld 3 procent per jaar was gekrompen en in 2002 zelfs met 11 procent, schoot de groei fors omhoog naar gemiddeld 8,5 procent per jaar tussen 2003 en 2008. De export was de voornaamste reden van die spectaculaire groei.

De Griekse economie staat er nog een heel stuk slechter voor dan de Argentijnse in 2001 (zie tabel Sirtaki slopender dan tango). Een devaluatie is daarom zeker relevant voor Griekenland. Maar ook aan een exitscenario zijn zware financiële, economische en politieke kosten verbonden. Zo heeft Argentinië nog altijd maar een beperkte toegang tot de kapitaalmarkten en blijft de internationale credit rating van het land erg laag. Ook het inflatieprobleem blijft hardnekkig.

Warme ijswind

De moeder van alle financiële crises trof weinig landen zo intens als IJsland. Door de banken te laten opzwellen tot een volume van tien keer de omvang van de economie, droegen de IJslandse autoriteiten grote verantwoordelijkheid voor het leed waarin het land terechtkwam toen de zeepbel uit elkaar spatte. Zonder grote eurobroers om op terug te vallen, restte de IJslanders geen enkele andere optie dan de hand aan de ploeg te slaan. Een indrukwekkend pakket aan maatregelen volgde snel, ondersteund met een bijstandspakket van het IMF van 2,2 miljard dollar.

Noodgedwongen lieten de IJslanders de buitenlandse filialen van hun banken over de kop gaan. Maar de binnenlandse takken van de banken werden stevig geherkapitaliseerd door de overheid. Deze actie joeg de begroting zwaar in het rood, een beweging die nog versterkt werd door een reeks maatregelen ter ondersteuning van de vraag in de economie.

Het begrotingssaldo evolueerde van een overschot van 5,4 procent van het bbp in 2007 naar een deficit van 13,5 procent in 2008, een onwaarschijnlijk drastische omslag. De overheidsschuld escaleerde snel tot boven de 100 procent en de werkloosheid ging in korte tijd met een factor 2,5 omhoog. Kapitaalcontroles werden ingesteld en er kwam een pakket van intelligente maatregelen om gezinnen en bedrijven de kans te geven op een efficiënte manier de schuldenbergen af te bouwen. De IJslandse kroon werd met 40 procent gedevalueerd ten opzichte van een korf van andere munten, vooral de euro en de dollar.

Hoewel de val van de IJslandse economie aanvankelijk veel intenser was dan die van de Griekse economie, keerde het tij in IJsland ook onverwacht snel (zie tabel Grieks verval, IJslands herstel). Het land realiseert dit jaar een groei in de buurt van 2,2 procent, terwijl het begrotingstekort al veel verder afgebouwd raakte dan in Griekenland. De werkloosheid blijft naar IJslandse normen vrij hoog, maar neemt zeker niet toe. Het internationale vertrouwen in de IJslandse economie keerde onverwacht snel terug. Zo kon het land begin juni 1 miljard dollar ophalen op de kapitaalmarkt. Deze obligaties dragen een rente van minder dan 5 procent, ondanks de looptijd van vijf jaar. Landen als Portugal, Ierland en Griekenland kunnen alleen maar dromen van zo’n rentevoet.

Een exit uit de euro is een monumentale beslissing, zowel voor Griekenland als voor de landen die de euro trouw blijven. Bij een foute aanpak kan de ellende dramatisch worden. Het is kiezen tussen de cholera en de pest. Maar met de huidige aanpak loopt het gegarandeerd fout. Het overwegen van een alternatief is dan ook meer dan zinvol.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Op het internationale concurrentievermogen en op het intrinsieke groeipotentieel van de Griekse economie heeft een schuld-herschikking geen effect. Niks. Nada.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content