“Er zijn geen goedkope manieren meer om energie op te wekken”

De Europese Commissie wil onze CO2-uitstoot met 20 % omlaag tegen 2020. En 20 % van de energie moet uit hernieuwbare bronnen komen. De architect van het plan is de Vlaming Jos Delbeke. “Milieu moet van een niche een mainstreamsector worden.”

Of hij 22 jaar geleden al met een embryonale versie van het Europese Klimaatplan in zijn hoofd zat, willen we aan het einde van het gesprek weten. Jos Delbeke glimlacht, en zegt dat zoiets geleidelijk groeit. “In mijn dienst werken honderd mensen. Die spreken met wetenschappers, bedrijfsleiders en andere belanghebbenden. Steeds andere visies: dat is moeilijk, dat is onmogelijk, en dat is gemakkelijk. Dat synthetiseren we tot een beleid dat uitvoerbaar is in de 27 lidstaten, want eenheidsworst werkt niet. Maar van bij het begin wisten we wél dat de verandering technologiegedreven zou zijn.”

De 53-jarige Jos Delbeke is een van de drie Belgische adjunct-directeurs-generaal in het Europese ambtenarenapparaat. Toen hij in 1986 begon bij de Europese Commissie, onderzocht hij de haalbaarheid van een CO2-taks om het gebruik van fossiele brandstoffen te beperken. “Als beleidsmaker heb je twee manieren om een gedragsverandering tot stand te brengen. Ofwel door wettelijke verplichtingen, ofwel via de markt, waarbij je de consument vrij laat, maar hem aanmoedigt in de juiste richting. De lidstaten stemden de CO2-taks weg, en daarom lanceerden we destijds de emissierechtenhandel.”

In essentie is de milieu- en energieproblematiek sinds het midden van de jaren tachtig niet veranderd. Er is het debat over de milieuvervuiling en de opwarming van de aarde, en voorts tekent de energieafhankelijkheid van Rusland en het Midden-Oosten zich steeds duidelijker af. “Eigenlijk hebben we de keuze: ofwel betalen we gewoon meer geld aan het buitenland, ofwel gaan we slimmer om met onze energie, en betalen we een deel van dat geld aan onze eigen mensen en ingenieurs. Door meer alternatieve energiebronnen te gebruiken, verminderen we onze energieafhankelijkheid, lossen we een deel van onze milieuproblemen op, ondersteunen we innovatie, en creëren we technologie die nieuwe jobs oplevert.”

Delbeke is blij met de veranderde toon in het discours van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), dat in een eerste fase het Europese Klimaatplan “onhaalbaar en onbetaalbaar” noemde. Maar de nieuwe VBO-voorzitter Thomas Leysen trekt voluit de kaart van cleantech. “Ach, we wisten op voorhand dat er een hoop problemen zouden zijn die tot hun ware proporties moesten worden herleid. Maar al bij al verloopt alles volgens plan. Ik heb goede hoop dat er in december, onder het Franse voorzitterschap, een beslissing valt over een plan waarin de essentiële elementen bewaard blijven.”

Die kernpunten zijn de doelstellingen – 20 % hernieuwbare energie, 20 % energiebesparing en 20 % minder CO2-uitstoot tegen 2020 – en de manieren om er te raken: de vrije markt en de incentives. “Indien we erin slagen om 20 % van onze energie uit hernieuwbare bronnen te putten, dan wil dat zeggen dat een op de drie kilowatt elektriciteit komt van zon, wind, biomassa, … Vroeger stond hernieuwbaar gelijk aan klein, alternatief. Van een niche maken we een mainstreamsector. Neem de windmolenparken in zee, die door Vlaamse ondernemingen worden gebouwd. Dat is een prachtige innovatie, die ze later ook elders te gelde kunnen maken.”

JOS DELBEKE. “Er moeten investeringen gebeuren in de infrastructuur. Het netwerk in België, maar ook in andere landen, is tamelijk verouderd. We komen uit een vrij lange periode van onderinvesteringen: veel elektriciteitscentrales zijn toe aan vervanging. We hebben nood aan ‘slimme’ netwerken, want de energieproductie wordt veel minder gelijkmatig. Daarom is ook de interne markt zo belangrijk. Die is er tussen de Benelux, Frankrijk en Duitsland. De grote hoogspanningskabels om die regio te verbinden met Spanje worden nu aangelegd, versneld door de liberalisering van de elektriciteitsmarkt.”

Die projecten moeten ook worden betaald.

DELBEKE. “Wij hebben berekend dat er voor een doorsneegezin, gemiddeld in Europa een prijsstijging van de elektriciteit komt van 10 tot 15 %. Ik denk dat we niet moeten verhullen dat er een kostenplaatje is, dat we voor het hele plan berekend hebben op 60 miljard euro. Dat is een tijdelijke kostprijs voor de investeringen in nieuwe technologie. Maar ofwel betalen we die aan onszelf, ofwel aan de huidige grote energieproducerende landen.

“Tegelijkertijd moeten we ervan uitgaan dat de periode waarin we zeer goedkope energie hadden, voorbij is. Dat geldt ook voor de autosector. Daarom mogen vanaf 2012 de wagens niet meer dan 120 gram CO2 per kilometer uitstoten. Zo zetten we innovatiedruk. Want onze wagens verbruiken steeds meer, terwijl de auto van de toekomst juist erg weinig zal verbruiken. Ook de Chinezen bereiden zich daarop voor: SAIC werkt aan een kleine hybride zuinige wagen.”

Volgens een Insead-studie investeerde Noord-Amerika in 2006-2007 voor 2,5 miljard euro in schone technologie, terwijl Europa bleef steken op 618 miljoen euro. Hoe lang kun je dan je innovatievoorsprong behouden?

DELBEKE. “Dat rapport toont volgens mij vooral de zwakheid van dat deel van het bedrijfsleven dat niet voldoende innoveert. Terwijl de cijfers die u citeert, precies bewijzen dat er grote businessopportuniteiten zijn. De vraag is: laten we ze liggen, of grijpen we ze? Het sterkt mij ook in de overtuiging dat de groene economie geen hype is, geen bubbel.”

Toch is niet alles koek en ei. Electrabel heeft voor een miljard euro CO2-rechten die het gratis verkreeg, toch doorgerekend aan zijn klanten.

DELBEKE. “Blijkbaar zijn er inderdaad enkele excessen geweest. Maar in de toekomst worden die certificaten niet meer gratis gegeven. Al willen we ook niet per se dat de overheden geld verdienen aan de emissiemarkt. Het concept bestaat er precies in dat degenen die CO 2-uitstoot vermijden, een sterke positie op de markt kunnen innemen; en dat het geld terugvloeit naar de bedrijven die goed bezig zijn. Daarom is milieu in essentie vooral een technologiebeleid. Wij creëren een massamarkt. Het klopt dat daardoor momenteel de prijzen van windmolens en zonnepanelen erg hoog zijn, maar je kunt er met stelligheid van uitgaan dat er op die markt nog veel innovatiemogelijkheden zijn. De huidige generatie zonnepanelen zet slechts 5 % van de warmte om in energie, en zijn gebaseerd op silicium. Het kan bijna niet anders of de panelen van de toekomst werken ook met andere materialen. Er worden nu al zonnepanelen ontwikkeld met chips die het paneel richten naar de zon.”

Wel klinkt het verwijt dat u die markt creeert door massale subsidies.

DELBEKE. “We hadden kunnen opleggen dat je voor warmtekrachtkoppelingscentrales of windmolens technologie A moest gebruiken, en dan B, en nog later C. Maar in het verleden hebben we gezien dat de weg van gebod en verbod niet echt populair is. Door een technologie aan te moedigen, bereik je veel meer: je krijgt de grote massa mee, en het gaat geleidelijker, waardoor je geen hypes creëert.

“Al moeten we toegeven dat de olieprijzen een serieuze steun in de rug zijn. Ik herinner me dat we in het eerste Energierapport uitgingen van een olieprijs van 60 dollar per vat. Iedereen floot ons terug, want olie kostte toen maar 20 dollar. Nu kost een vat olie het dubbele van die 60 dollar, en wordt zelfs 300 dollar mogelijk geacht.

“Wie nu zonnepanelen plaatst, kan drie keer winnen. Hij bespaart op zijn energiekosten, hij krijgt er een subsidie voor en zodra de investering afgeschreven is, heeft hij gratis energie. Daardoor wordt het een goede economische case. Voor windmolens waren er ook eerst massaal subsidies nodig, om een schaaleffect te creëren. Nu zie je dat die markt steeds minder op subsidies draait. Iets wat economisch een goede zaak is, is niet noodzakelijk ecologisch slecht. En wij moeten dynamische bedrijven, die de beste technologie in huis hebben, toch niet voorschrijven welk type windmolen ze moeten bouwen?

“Tot nu toe spreken we uitsluitend over bekende technieken, die nog fors zullen worden verbeterd. Maar kijk wat er in tien jaar veranderd is in de ICT-sector. Bovendien is het boeiend om te zien dat milieu en energie ook toepassingen vinden buiten de strikte milieusector: bij hoogovens, textielbedrijven, noem maar op. Dat kost geld, maar die prijs wordt doorverrekend. ”

Sommige sectoren weten nog niet of ze tot de energie-intensieve zullen worden gerekend.

DELBEKE. “Dat is inderdaad een probleem. Sommige bedrijven concurreren op een wereldwijde markt, en kunnen de stijgende kosten van klimaatmaatregelen maar moeilijk doorrekenen, wanneer hun Aziatische of Amerikaanse collega’s dat ook niet doen. Dus dreigen ze met verhuizing om van milieuredenen, de carbonleakage. Maar dat probleem is beperkt tot de energie-intensieve bedrijven, en we werken hard aan pragmatische oplossingen.”

Zij zeggen dat er door die onzekerheid minder zal worden geïnvesteerd.

DELBEKE. “Dat is een creatief argument, want tot 2012 krijgen ze gratis emissierechten. De bedoeling is dat Europa tegen 2010 een lijst met kwetsbare economische activiteiten klaar heeft. Onzekerheid is er altijd: niemand had vijf jaar geleden de huidige olieprijzen durven te voorspellen.

“De vraag is wat er komt na Kyoto. Daarover wordt in december 2009 in Kopenhagen onderhandeld. Ik denk dat de kans reëel is dat dan ook de rest van de wereld, inclusief de Verenigde Staten en China, zich aansluit bij de CO2-reductie. Wanneer ik kijk naar de presidentskandidaten in Amerika, dan hebben Barack Obama, Hillary Clinton en John McCain het klimaatbeleid hoog op hun agenda staan. Komen de VS opnieuw aan boord, dan zal er nog worden onderhandeld en touwgetrokken, maar van belang is dan vooral de algemene erkenning van het probleem en de bereidheid er iets aan te doen. China begrijpt zeer goed wat we aan het doen zijn, en u weet ook dat wanneer de Chinezen een bos aanplanten, dat van een andere orde is dan wat in Europa gebeurt.”

Mochten de VS en China meedoen, dan wil Europa zelfs naar 30 % CO2-reductie tegen 2020. Nog onhaalbaarder en onbetaalbaarder, om het VBO te parafraseren.

DELBEKE. “Kijk, 20 % doen we, los van internationale akkoorden. Bij een reductie van 30 % is er een probleem van internationale concurrentie, en daarom doen we dat alleen als de anderen meedoen. Maar onderschat in dat geval de economische spin-offs niet van wat nu gebeurt: de hele wereld zal dan de nieuwe producten willen die wij nu ontwikkelen om aan onze 20 % te raken. Een dergelijke stap kan je niet los zien van de technologieontwikkeling.

“Trouwens, zelfs met 20 % stopt het niet. Er zijn nijpende problemen die we moeten aanpakken, zoals de verder stijgende vraag naar elektriciteit. Europa is niet bevoegd voor kernenergie, maar er zal moeten worden gesproken over de vervanging van nucleaire installaties. Het is wellicht niet mogelijk het met minder elektriciteitscentrales te doen, maar wellicht kunnen we ze ook niet allemaal vervangen op basis van hernieuwbare energie.”

Kunnen we eigenlijk zonder kernenergie?

DELBEKE. “Nucleaire energie heeft natuurlijk als voordeel dat ze geen CO2 uitstoot. Maar ik stel ook vast dat het veiligheidsprobleem van kernenergie beter is opgelost dan dat van het afval, en dat dit laatste probleem steeds nijpender wordt. Ik vind dat de Zweden daar zeer creatief mee omgaan: zij laten de consument meebetalen om dat afval zo veilig mogelijk te verwerken.

“Waar we wel vanaf moeten, is de illusie dat kernenergie goedkoop is. Nieuwe nucleaire centrales zullen ook geld kosten. Waarschijnlijk zijn er eenvoudigweg geen goedkope manieren meer om energie op te wekken.” (T)

Door Luc Huysmans/Foto Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content