Er zijn geen gemakkelijke oplossingen meer

De Nationale Bank denkt dan misschien wel dat de ‘grote recessie’, om de omschrijving te gebruiken van het Nederlands Centraal Planbureau, voorbij is, vanuit sociaal perspectief lijkt de crisis pas begonnen. Tijdelijke werkloosheidsregelingen worden omgezet in definitieve; aangekondigde bedrijfssluitingen worden effectief; en nieuwe bedrijvigheid lijkt zich vooral te beperken tot het aanwerven van uitzendkrachten.

2010 lijkt het jaar te worden van de sociale crisis. Dat blijkt indirect ook uit de jaarcijfers van de NBB. Wie het zich ook maar enigszins kon permitteren, is vorig jaar aan het sparen geslagen: 25 miljard euro, dubbel zoveel als in de eerste negen maanden van 2008. Het geld werd vooral belegd in zekerheid: spaarboekjes, obligaties en kasbons. Mede dankzij de snelle heropleving van de beurs zijn de Belgische gezinnen, aldus de NBB-gouverneur Guy Quaden, praktisch weer even rijk als vóór de financiële crisis. De Belg heeft anno 2010 gemiddeld een nettovermogen van zo’n 160.000 euro.

Het opmerkelijke herstel van de gemiddelde Belg wijst echter vooral op een sterk toegenomen gevoel van onzekerheid bij zowel werkenden als gepensioneerden over de toekomst van hun inkomen. Even terloops: zelfs met een staatsschuld die weer de grens van 100 procent van het bbp zal overschrijden, is een schuld van 350 miljard euro slechts een derde van het nettovermogen van de gemiddelde Belg. Zo lang de Belgische spaarders eigen obligaties en kasbons kopen, en geen Griekse, is er uiteindelijk weinig aan de hand. De staatsschuld is dan vooral een herverdelingsinstrument tussen generaties. En vermits de toekomstige generaties – zo dachten we althans tot voor kort – beter af zullen zijn dankzij nieuwe kennis en technologie, is een hypotheek leggen op de toekomst zo gek nog niet. Naarmate de crisis zich uit het financiële onttrekt en de burger meer direct lijkt te raken, komt die optimistische toekomstvisie echter onder druk te staan. Meer nog, in tegenstelling tot de financiële crisis, lijkt het moeilijker de sociale crisis in te dijken. Ze ondergraaft de begroting en zet sociale verdelingsvraagstukken op scherp. Maar er is meer…

De sociale crisis heeft voor kleine, open economieën als de onze, een sterk internationale connotatie. Eerst en vooral is er de concurrentiepositie ten opzichte van de belangrijkste handelspartners. Verschillen in arbeidskosten per product – de loonkosten gecorrigeerd voor de arbeidsproductiviteit – spelen hier een hoofdrol. Stijgen deze op termijn meer dan bij de handelspartners, dan komt de economische welvaart al snel onder druk te staan. Traditioneel heeft België geprofiteerd van een concurrentievoordeel ten opzichte van Duitsland. Maar de jongste jaren is de concurrentiekracht tegenover onze oosterburen sterk gedaald. De voordelen van de hereniging met de veel lagere loonkosten in Oost-Duitsland die een temperende invloed hebben gehad op de West-Duitse loonvorming, zijn daar niet vreemd aan.

De tweede factor is de euro. Plots wordt vrij scherp duidelijk dat binnen een muntunie verschuivingen in concurrentievermogen tussen lidstaten uiteindelijk reële aanpassingen zullen vereisen. Oplopende handelsonevenwichten kunnen niet meer opgelost worden met wisselkoersaanpassingen. Uiteindelijk zal een verlies in concurrentievermogen zich slechts kunnen vertalen in een lager loon, in hogere structurele werkloosheid of in het extreme geval emigratie. Als centraal gelegen Europees land, hoeft België niet direct te vrezen voor dit laatste scenario. Het verlies in concurrentievermogen ten opzichte van Duitsland valt ook in het niets in verhouding tot de daling in concurrentiekracht die landen als Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal hebben gekend sinds de invoering van de euro. De kredietcrisis heeft de meeste van die landen met beide voeten terug op de grond gebracht. De door Europa opgelegde vermindering van de sterk opgelopen begrotingstekorten tot 3 procent betekent er effectief een dramatisch pijnlijke operatie zonder narcose.

Maar ook bij ons wordt het een zwaar en pijnlijk jaar. Steve Stevaert, beroemd om zijn oneliners, omschreef de financiële crisis ooit als “kapitalisme voor de armen in de Verenigde Staten en socialisme voor de rijken in Europa”. In die zin moet ik de gouverneur van de NBB wel gelijk geven: de financiële crisis is echt voorbij.

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN DE UNIVERSITEIT VAN MAASTRICHT.

Luc Soete

In tegenstelling tot de financiële crisis, lijkt het moeilijker de sociale crisis in te dijken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content