Er is nog werk aan de kilometerheffing

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Vanaf 1 april is ons land alweer een belasting rijker. Dan treedt de kilometerheffing in werking voor vrachtwagens die autosnelwegen gebruiken. Die gewestelijke belasting is in alle gewesten gelijk. De minst vervuilende lichte vrachtwagens (maximaal toegelaten massa tussen 3,5 en 12 ton) betalen het minimumtarief van 7,4 cent per kilometer. Voor de meest vervuilende lichte vrachtwagens verdubbelt de belasting bijna tot 14,6 cent. Voor zware vrachtwagens met een maximaal toegelaten massa boven 32 ton is de heffing 12,8 cent voor de minst vervuilende voertuigen, en 20 cent voor de meest vervuilende.

Elke transporteur moet een elektronisch registratiesysteem in de vrachtwagen installeren. Via die On Board Unit kan de overheid via satellietregistratie de afgelegde kilometers op belaste wegen traceren en belasten. Daarvoor moeten de transporteurs een overeenkomst afsluiten met een erkende dienstverlener, momenteel enkel het bedrijf Satellic. Dat levert de unit af, verzamelt de data van de afgelegde kilometers, doet de aangifte en int de heffing.

Maar de invoering van de kilometerheffing verloopt moeizaam. Om te beginnen zijn er veel technische problemen met het registratiesysteem. Twee weken voor de start blijkt dat slechts een derde van de vrachtwagens is uitgerust met een unit. De transporteurs die wel zo’n systeem hebben, klagen over de onbetrouwbare software en de onduidelijke facturatie. Zelfs de Nederlandse vervoersorganisatie Transport en Logistiek Nederland trok al aan de alarmbel.

Maar die praktische en technische moeilijkheden zijn maar klein bier vergeleken met de juridische problemen waarmee de kilometerheffing te maken krijgt. Het is duidelijk dat het wetgevend kader niet af is. Op bepaalde gebieden getuigt het zelfs van juridisch amateurisme. De kilometerheffing dreigt daardoor de weg van de parkeerheffing op te gaan, waar de overheid pas na jaren van juridische chaos, procedures en vijf reparatiewetten een werkbaar kader heeft kunnen creëren.

Zo is er de vaststelling dat de gewesten de controle van de kilometerheffing hebben uitbesteed aan Satellic. Dat is juridisch niet mogelijk, aangezien enkel de overheid de fiscale controle kan doen. Bovendien staat het volgen van een vrachtwagen via satellietpositionering in wezen gelijk met een “observatie”, zoals die is vastgelegd in de wetgeving op de bijzondere opsporingsmethoden. Die schrijft voor dat enkel de politiediensten zo’n onderzoekshandeling kunnen stellen, en dan nog exclusief als onderdeel van een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek.

De gewesten hebben ook het artikel VIII. 43 van het Wetboek Economisch Recht miskend. Volgens dat artikel moeten metingen om heffingen en retributies te berekenen, worden uitgevoerd met geijkte meetinstrumenten. Tot op heden is er geen besluit in het Belgisch Staatsblad verschenen dat vastlegt aan welke technische voorwaarden de On Board Units of satellieten moeten voldoen om de afgelegde kilometers correct te registreren.

Ook de wet van 10 april 1990 op de private en de bijzondere veiligheid wordt niet gerespecteerd. Die bepaalt dat “het verrichten van vaststellingen, die uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein, in opdracht van de bevoegde overheid” enkel mogelijk is door erkende bewakingsondernemingen. Satellic beschikt niet over zo’n erkenning.

Ook inhoudelijk zijn er problemen te verwachten. De kilometerheffing geldt enkel voor motorvoertuigen en samengestelde voertuigen, al niet uitsluitend bedoeld of gebruikt voor het vervoer over de weg van goederen, met een maximaal toegelaten massa van meer dan 3,5 ton. Personenwagens en bestelwagens die worden gebruikt voor goederenvervoer over de weg, zijn vrijgesteld. Het is maar de vraag of dat in overeenstemming is met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.

Het zou een wijze beslissing zijn de technische problemen op te lossen, maar ook om de wetgeving op punt te zetten, alvorens de heffing in werking treedt. Door dat niet te doen riskeren de gewesten in een tsunami van juridische procedures terecht te komen.

De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht.

MICHEL MAUS

Het wetgevend kader van de kilometerheffing is niet af. Op bepaalde gebieden getuigt het zelfs van juridisch amateurisme.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content