Er is leven na het schuldmoratorium

BEDRIJF IN NOOD Het schuldmoratorium beschermde bedrijven onder meer tegen inbeslagnames. © Getty Images/iStockphoto

Een tijdelijk moratorium moest ondernemingen in volle coronacrisis beschermen tegen een faillissementsprocedure. Die maatregel is afgelopen. Wat zijn daarna de mogelijkheden voor een bedrijf in moeilijkheden?

Federaal minister van Justitie Koen Geens (CD&V) voerde eind april het moratorium op inbeslagnames en faillissementsprocedures bij wanbetaling in. Dat is een regeling waardoor bedrijven die onder de insolventiewetgeving vallen, automatisch en tijdelijk een wettelijke opschorting van betaling verkrijgen. Zo wilde de regering gezonde ondernemingen die door de coronacrisis in de problemen kwamen, uit het vizier van schuldeisers houden. Het moratorium trad in werking op 24 april 2020. De bescherming zou initieel lopen tot 17 mei, maar werd met een maand verlengd.

Ondernemingen in moeilijkheden kunnen een beroep doen op de bescherming die geboden wordt via de procedure van een gerechtelijke reorganisatie. Maar in volle coronacrisis lag dat niet altijd voor de hand. Door de invoering van het schuldmoratorium werden bedrijven beschermd tegen inbeslagnames, konden ze niet failliet worden verklaard en moesten ze geen aangifte van faillissement doen. Bovendien konden lopende overeenkomsten niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens wanbetaling. Van opgestarte reorganisatieprocedures werden de betalingstermijnen verlengd.

De regeling gold enkel voor ondernemingen die vóór de coronacrisis – op 18 maart 2020 – nog in een goede financiële positie verkeerden. De meeste advocaten steunden het initiatief, maar gerechtsdeurwaarders beschouwden de invoering van het moratorium als een overbodige maatregel. “Wij spelen hoe dan ook soepel en oplossingsgericht in op nieuwe sociaaleconomische en maatschappelijke gebeurtenissen”, zei gerechtsdeurwaarder Kris Slabbaert eerder in Trends. “We proberen altijd samen met de schuldenaar een oplossing uit te werken. De invoering van een schuldmoratorium per koninklijk besluit is een schijnoplossing voor een onbestaand probleem.” Op 17 juni 2020 liep het moratorium af. Daarmee lijkt de tijdelijke bescherming voor ondernemingen voorbij. Maar dat is niet zo. De wet voorziet in verschillende mogelijkheden voor ondernemers die geen uitweg meer zien voor hun financiële problemen.

1. Onderhandelen met de schuldeisers

“Probeer in de eerste plaats te onderhandelen met je schuldeisers”, adviseert Koenraad Geerts, advocaat bij Solverius, Geerts & Vanderveeren. “Houd er wel rekening mee dat je bepaalde risico’s loopt wanneer je de ene wel betaalt en de andere niet. Bij een later faillissement kan de ondernemingsrechtbank een verdachte periode bepalen. Transacties tijdens die periode kunnen onder bepaalde voorwaarden worden teruggedraaid. De rechtbank kan bijvoorbeeld een nog snel uitgevoerde betaling aan een bevriende leverancier weer ongedaan maken om een fiscale schuld te voldoen.”

2. Vrijwillige ontbinding en vereffening

De algemene vergadering van aandeelhouders kan ook beslissen de vennootschap te ontbinden. Dat kan met één notariële akte en zelfs zonder vereffenaar, maar die procedure heeft strenge vereisten. “Een deficitaire vereffening, waarbij een akkoord wordt gesloten met de schuldeisers, vereist het toezicht van de ondernemingsrechtbank”, illustreert Geerts. “Ook hier is het van groot belang goed te onderhandelen met de schuldeisers, opdat die de deficitaire vereffening niet dwarsbomen, bijvoorbeeld door alsnog het faillissement aan te vragen.”

3. Gerechtelijke reorganisatie

Via de procedure van de gerechtelijke reorganisatie kan een onderneming een tijdelijke bescherming tegen schuldeisers genieten, zodat de continuïteit gewaarborgd blijft. Er zijn drie mogelijkheden:

· Een reorganisatie door een minnelijk akkoord met minstens twee schuldeisers onder toezicht van een gedelegeerde rechter. Dat akkoord kan voorzien in een spreiding van de betalingen of een kwijtschelding van een deel van de schuldvordering.

· Een reorganisatie door een collectief akkoord. Die procedure heeft tot doel het akkoord van de schuldeisers over een op te stellen reorganisatieplan te verkrijgen.

· Een reorganisatie door de overdracht van de onderneming of een deel ervan aan een of meer derden. Dat komt erop neer dat het bedrijf verkocht wordt.

“Een reorganisatie door een minnelijk akkoord biedt, in vergelijking met gewone akkoorden buiten de rechtbank om, meer waarborgen voor de schuldeisers”, merkt Koenraad Geerts op. “Om een collectief akkoord te bereiken, is het van groot belang op een deskundige manier te onderhandelen met de schuldeisers. Een meerderheid van hen – die ook de meerderheid van de schulden vertegenwoordigt – moet akkoord gaan. Het reorganisatieplan kan bijvoorbeeld voorzien in de vrijwillige overdracht van alle activa of activiteiten, of een deel ervan.”

4. Faillissement aanvragen

Een onderneming kan zich ook failliet laten verklaren. Daarvoor gelden twee voorwaarden: het bedrijf heeft op een duurzame wijze opgehouden te betalen en heeft het vertrouwen van zijn schuldeisers verloren. Een organisatie die aan die twee criteria voldoet, is wettelijk verplicht binnen een maand het faillissement aan te vragen. De insolventiewet van 1 mei 2018 stelt dat de aanvraag elektronisch moet worden ingediend. Dat gebeurt via RegSol, het Centraal Register Solvabiliteit. Op de website van Dyzo, een platform voor zelfstandigen in moeilijkheden, staat een praktische handleiding voor de aangifte.

“Bij zo’n elektronische aanvraag moet je een hele reeks documenten toevoegen”, merkt Koenraad Geerts op. “Zoals een inventaris van de activa en de passiva van de onderneming. Als aan alle voorwaarden voldaan is, zal de ondernemingsrechtbank het bedrijf failliet verklaren. De rechter stelt dan een curator aan, samen met een rechter-commissaris, om toezicht te houden op die curator. Die laatste vereffent vervolgens de onderneming en brengt daar verslag van uit.” Op de Dyzo-website wordt de volledige faillissementsprocedure in dertig concrete punten toegelicht.

17 Juni

is de datum dat het moratorium op inbeslagnames en faillissementsprocedures afliep.

De nieuwe alarmbelprocedure

Sinds 1 mei 2019 is het vernieuwde Wetboek Vennootschappen en Verenigingen in ons land van toepassing. Daarin werd het hoofdstuk over de alarmbelprocedure aangepast aan de nieuwe besloten vennootschap (bv). Die schrijft verplichte acties voor wanneer de continuïteit van de onderneming in het gedrang komt, in een van deze situaties:

· Het nettoactief van de bv is negatief geworden of dreigt dat te worden.

· De vennootschap is, volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, niet in staat minstens gedurende de twaalf volgende maanden haar schulden te voldoen naarmate die opeisbaar worden.

In dat geval moet de algemene vergadering van aandeelhouders worden bijeengeroepen. Daar stellen de bestuurders maatregelen voor om de situatie aan te pakken, zoals een ontbinding en een vereffening van de vennootschap. Wanneer de alarmbelprocedure niet wordt gevolgd en de algemene vergadering niet wordt samengeroepen, is er automatisch een vermoeden van aansprakelijkheid voor de bestuurders. Zij moeten daarvan het tegenbewijs kunnen leveren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content