Envisan loopt olympisch goud mis

In tien jaar schopte Envisan het tot een van de wereldleiders in bodemsanering. Toch liep de firma het contract voor de sanering van het olympische dorp voor de Spelen in Londen in 2012 net mis. Allemaal de schuld van een overspelige Britse minister.

De aanleg van een stortplaats in Kroatië, de reiniging van Russisch zand, de sanering van Belgische tankstations: Envisan, de milieudochter van baggergroep Jan De Nul, doet het allemaal. De firma groeide in tien jaar uit van een bescheiden kmo tot een van de weinige wereldspelers in locatiesaneringen, grondrecyclage, stortplaatsen en slibbehandeling.

Het bedrijf ontstond in 1992, toen twee kleine gespecialiseerde bedrijfjes elkaar vonden. “De tijd was rijp,” zegt topman Geert Ide van Envisan. “Door het nieuwe bodemsaneringsdecreet stortten heel wat ondernemers zich op de sector.” Vaak was dat van korte duur. Het zou immers duren tot 1996 voordat de markt echt op gang kwam. “Saneren is een kapitaalintensieve activiteit. Veel kleine spelers overleefden de eerste magere jaren niet,” aldus Ide.

Dochter van De Nul

In 1996 werd Envisan overgenomen door Jan De Nul. Ide werd weggeplukt bij het milieustudiebureau Lisec in Genk, waar hij na zijn doctoraat aan de Universiteit Gent werkte als projectingenieur en later als adjunct-directeur. Ide: “Jan De Nul moest bij de baggerwerkzaamheden vaak saneringsproblemen oplossen en was bereid te investeren in deze veelbelovende industrie.” Daarna ging het snel. “Het bodemdecreet was de aanzet voor de marktontwikkeling in Vlaanderen. Sanering is gekoppeld aan wetgeving. Alleen waar er wetgeving is, is er activiteit. En dan nog doen veel ondernemingen hun best om de boot zo lang mogelijk af te houden. Ze saneren liever niet, want het kost veel geld.” De aandelen van Envisan zijn volledig in handen van Jan De Nul, volgens Ide een van de redenen waarom het milieubedrijf nog bestaat. “Zonder de financiële slagkracht en de ambitie van De Nul om van de milieuactiviteiten – naast bagger- en civiele werken – een derde poot te maken, hadden we het niet overleefd. Intussen zijn we binnen de groep een eigen leven gaan leiden. Zo’n 95 % van onze omzet komt van opdrachten voor derden.”

Na de exponentiële groei eind jaren negentig stagneerde de markt in Vlaanderen rond de eeuwwisseling. De markt was beperkt en op lokaal niveau waren er veel nieuwe, kleine spelers. Dus lonkte Envisan naar het buitenland, geruggensteund door het internationale netwerk van Jan De Nul. Vooral Italië wekte interesse. Sinds 1997 maakt Italië overheidsgeld vrij om sites van publiek belang te saneren. Momenteel wordt driekwart van de opdrachten in Vlaanderen uitgevoerd, maar de verwachting is dat die verhouding door het stijgende aantal buitenlandse projecten op korte termijn fiftyfifty wordt.

Jaren wachten

Anno 2007 overspant Envisan zowat de hele wereld: Australië, het Verre Oosten, het Midden-Oosten, Afrika, Europa en Zuid-Amerika. “Alleen in Noord-Amerika zijn we minder aanwezig. Dat heeft te maken met het erg protectionistische beleid daar,” zegt Ide. Dat die internationale aanwezigheid niet altijd gepaard gaat met de effectieve uitvoering van werken, is een ander fenomeen met verschillende oorzaken: “Vaak duurt het soms jaren voordat we een opdracht effectief kunnen uitvoeren. Een opdrachtgever, zowel privé als publiek, stelt de kosten liefst zo lang mogelijk uit. Eigen aan de sector is ook dat iedereen in de omgeving van een milieuproject zijn mening wil geven. Zo worden goedgekeurde projecten stilgelegd door toedoen van lokale comités of actievoerders. Vreemd, want wij helpen tenslotte het milieu verbeteren.”

Kankerplek in Brussel

Brownfielding, het saneren van verlaten of braakliggende industrieterreinen die door bodemvervuiling niet meer geschikt zijn, maakt wereldwijd opgang. Een wereldspeler als Envisan doet mee. “In eigen land participeren we de komende jaren samen met Katoen Natie en Jan De Nul in de reconversie van de Carcokesite, een kankerplek in de Brusselse haven. De hele operatie zal 68 miljoen euro kosten, verspreid over 45 jaar. Twee derde van dat geld komt van privépartners, een derde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.” Katoen Natie zal de site vanaf 2009 exploiteren via een concessie. Op het gebied, twaalf hectare groot, komt een logistieke industriezone die 400 nieuwe banen moet opleveren. Het goederenverkeer over het water zal naar verwachting met zo’n 500.000 ton per jaar stijgen, het volume verhandelde goederen zal groeien met 20 %.

Dankzij projecten als Carcoke zal de omzet de komende jaren fors toenemen. Bedroeg die in 1996 nog een miljoen euro, dan wordt het dertigvoudige verwacht voor 2006. “In 2007 zullen we waarschijnlijk de kaap van 50 miljoen euro ronden,” voorspelt Ide. Naast het project in de Brusselse haven staan er in het orderboekje projecten in Frankrijk voor Gaz de France, in Ierland, Italië en Vlaanderen. “We volgen de eigen markt op de voet. Ovam heeft een paar belangrijke saneringen op stapel staan en ook het Bofasproject, de reiniging van de grond in tankstations, zal dit jaar op kruissnelheid komen. De bedoeling is om jaarlijks honderd stations te saneren. Dat betekent ongeveer 100.000 euro per station, te verdelen over verschillende spelers. We streven ernaar om daarvan 10 % binnen te halen.”

Beton erover

De toewijzing van het contract voor de sanering van het olympische dorp in Londen is een vreemd verhaal, vindt Geert Ide. Envisan was geselecteerd voor een deel van de sanering, maar een buitenechtelijke affaire van de Britse vicepremier John Prescott gooide roet in het eten. Prescott, belast met de toewijzing van de olympische opdracht, verloor zijn bevoegdheden. De nieuwe dossierbeheerder wees dit deel van het contract toe aan uitsluitend Engelse bedrijven. Ide: “Van de tien kandidaten die overbleven, waren we de enige met een installatie en de nodige ervaring voor thermische reiniging van de grond. En toch kozen ze bedrijven zonder ervaring.”

Ide stelt zich nog meer vragen. “In oktober 2006 werd het contract toegewezen. Intussen is er nog niets gebeurd. De Spelen beginnen in 2012, dus ze moeten ten laatste in 2009 beginnen met de bouw. Dat betekent nog twee jaar voor de sanering. De onteigening van de gronden is echter pas rond, de ontruiming en de afbraak moeten nog beginnen. Ook de reinigingsvergunningen zijn nog niet rond. Het hele terrein (260 hectare of 1 miljoen kubieke meter) reinigen in anderhalf jaar is onmogelijk. Ik verwacht dat ze de meest vervuilde plaatsen zullen saneren en de rest bedekken met beton.”

Tom Bosman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content