EN WAT MET NUCLEAIRE ENERGIE?

PARADOX.

De Leuvense professor William D’haeseleer, die in de loop van 1997 samen met zijn collega Ronnie Belmans het Energie-Instituut oprichtte, waarschuwt dat men vandaag geen enkele energie-optie mag uitsluiten. “Wanneer ik sommigen hoor rondbazuinen dat kernenergie slechts een tijdelijk leven is beschoren, sta ik perplex,” aldus D’haeseleer. “Die praatjes bijvoorbeeld over de ontmanteling van de huidige nucleaire centrales: onzinnig toch. En dan heb ik het nog niet eens over de expertise die België inzake nucleaire energie heeft opgebouwd. Gooien we dat allemaal zomaar overboord?”

Uit Nederland, één van de kritische stemmen inzake kernenergie, komt dezer dagen een frappant voorbeeld. De Nederlanders hebben weliswaar hun kerncentrale van Dodewaard definitief afgeschreven, maar hebben tegelijk ook de analoge eenheid van Borssele (Zeeland) onderworpen aan een totale revisie. De centrale uit 1973 werd volledig opgesmukt en heeft nu een vermogen van 500 Megawatt (MWe).

Volgens professor D’haeseleer liggen de kaarten vrij eenvoudig: er bestaat geen energieprobleem. Immers: olie, gas en steenkool zijn vandaag overvloedig én goedkoop verkrijgbaar. Maar daar ligt meteen ook een paradox. “Ook aan die voorraden komt ooit een einde,” zegt D’haeseleer. “Wanneer precies kan niemand zeggen. Maar men moet de denkoefening nu al durven maken. De voorbije twintig jaar en vermoedelijk ook de komende twintig jaar overheerst de milieuproblematiek en het prijskaartje dat daaraan vasthangt alle gesprekken omtrent energievraagstukken. Men kan daar niet omheen: de CO2-uitstoot en het broeikaseffect leggen een enorme druk op de fossiele brandstoffen. Na Kyoto bestaat er terecht veel ongerustheid over het feit dat overheden overal ter wereld dwingende maatregelen zullen opleggen. Dit betekent ook dat we veel minder tijd hebben om vervangende energiebronnen te vinden. REG (rationeel energiegebruik) en het zoeken naar duurzame, hernieuwbare bronnen (wind, zon, water) zijn slechts een deel van de oplossing en kunnen maar een beperkte bijdrage leveren. REG en duurzame energie zijn bovendien alleen goed op korte termijn. Inzake hernieuwbare bronnen, die altijd duur zullen zijn, is België bovendien slecht bedeeld: weinig wind, weinig zon, weinig oppervlakte en weinig hoogteverschil. Of is het misschien de bedoeling dat wij massaal hydro-elektriciteit uit Noorwegen invoeren? Wat men ook moge beweren, kernenergie heeft vanuit milieuoogpunt veel mee. De meest kritische stemmen zullen zeggen: en wat met de problematiek van het nucleaire afval? Welnu, daar bestaan honderd procent sluitende technische oplossingen voor, die bovendien ook nog best betaalbaar zijn. Alleen stel ik mij altijd weer de vraag: wil men de nucleaire elektriciteitsopwekking wel onder ogen zien? Of prefereert men een broeikas- en serre-effect?”

In de huidige energiecontext overheerst de roep om liberalisering alle debatten. Dit wekt verwachting over lagere prijzen bij de gebruikers (privé, industrie) maar ook grotere onzekerheid bij de energieproducenten. William D’haeseleer: “Aan de vooravond van een open Europese energiemarkt hebben de meeste energieproducten, en dus ook Electrabel, de voorkeur gegeven aan het kortetermijndenken: liever een STEG of WKK – projecten die snel realiseerbaar zijn – dan een dossier vol vragen over een nucleaire centrale, die, als ze al groen licht zou krijgen, misschien maar over tien jaar operationeel zou zijn. Zoveel onzekerheid kan geen mens, en dus ook geen bedrijf, hebben. Nochtans: WKK betekent een gedecentraliseerde productie en biedt dus nooit een fundamentele oplossing voor het probleem van de algehele netstabiliteit. Over een lange periode is het elektriciteitsverbruik in ons land sneller gestegen dan het bruto nationaal product (BNP). Er bestaat hoe dan ook nood aan grote trekpaarden om de basislast op het net te verzekeren. In een vrij optimistisch scenario, en gerekend met een periode van twintig jaar, zullen de duurzame energiebronnen vermoedelijk niet meer dan 10% tot 15% van de behoeften kunnen dragen. In Nederland spreekt men over 10% tegen het jaar 2020. Wie zichzelf in dergelijke debatten respecteert, moet naar de lange termijn kijken. Shell bijvoorbeeld kijkt vooruit tot in 2060. Ik wil niets uitsluiten: voor mij is het niet dit of dat. Olie, gas en steenkool zullen nog lang een rol spelen in de elektriciteitsproductie, maar zullen zelf ook meer en meer milieu-oplossingen én REG-maatregelen moeten aandragen. Maar eens komt de dag: nog meer besparen kan niet meer, nog milieuvriendelijker produceren ook niet. Willens nillens zal men een beroep moeten blijven doen op nucleaire energie. Dat sommigen de nucleaire piste zo expliciet negeren, is voor mij totaal onbegrijpelijk. Als wij onze nucleaire knowhow laten teloorgaan, zullen we over twintig of veertig jaar onze kerncentrales mogen importeren uit Japan of China. Helemaal onverdedigbaar is het door sommigen nagestreefde objectief om veilig en goed draaiende nucleaire eenheden vroegtijdig stil te willen leggen. Alsof men nog nooit van het broeikaseffect heeft gehoord.”

K.C.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content