ELK HUISJE HEEFT ZIJN VAKJE

De zesde staatshervorming maakt het dit jaar heel moeilijk uw aangifte in de personenbelasting correct in te vullen. Dat is zeker het geval als u geleend hebt voor een woning of meerdere eigendommen hebt.

De belastingaangifte van de inkomsten van het inkomstenjaar 2014 is aangedikt met 43 nieuwe codes. De structuur van de belastingberekening wijzigt compleet, met een federaal en een gewestelijk spoor. Vooral voor wie een woonlening heeft afgesloten, wordt het een stuk complexer. Vak IX van de belastingaangifte telt meer codes door de splitsing van vastgoed in ‘eigen woningen’ (waarvoor de gewesten nu bevoegd zijn) en ‘niet-eigen woningen’ zoals tweede verblijven of panden gebruikt voor de beroepsactiviteit (die een federale bevoegdheid blijven).

U hebt dit jaar tijd tot 30 juni om een papieren aangifte of via een ambtenaar van de federale overheidsdienst Financiën te doen. Wie zijn aangifte elektronisch indient of een beroep doet op een volmachthouder — bijvoorbeeld een boek-houder — moet zijn aangifte indienen voor respectievelijk 15 juli en 29 oktober (zie Hulp bij de aangifte).

Kadastraal inkomen

U moet het kadastraal inkomen (KI) of de brutohuur/waarde van de eigen woning gelegen in België of in het buitenland niet langer in vak III van de aangifte vermelden. Vak III telt daardoor vijftien codes minder. Het onroerend inkomen van de eigen woning wordt vrijgesteld van belasting.

Tot en met aanslagjaar 2014 moest het KI van de eigen woning in de aangifte staan indien er nog leningsuitgaven in aanmerking kwamen voor de ‘oude’ woningfiscaliteit (intrestaftrek). In de nieuwe regeling moet het ‘vrijgestelde’ KI van de eigen woning in dat geval wel nog worden opgenomen in vak IX (nieuwe rubrieken 3100/4100…). Die aangifte is enkel nodig om het voordeel (de bijkomende belastingvermindering voor intresten en de gewone belastingvermindering voor intresten tegen 12,5 %) correct te berekenen.

Leningsuitgaven

De leningsuitgaven die betrekking hebben op de ‘eigen’ woning komen in vak IX terecht in de ‘gewestelijke’ rubriek B. De leningsuitgaven die betrekking hebben op de niet-eigen woning komen terecht in vak IX in de ‘federale’ rubriek C. De bestaande codes die aanvangen met de cijfers 1 en 2 blijven bestemd voor de ‘federale’ voordelen. Voor de nieuwe gewestelijke voordelen beginnen de codes met de cijfers 3 en 4. Door die wijziging kunnen belastingplichtigen dus niet zomaar de codes van vorig jaar overnemen.

Belastingplichtigen die bijvoorbeeld in 2006 hun enige en eigen gezinswoning hebben gekocht, moeten de leningsuitgaven niet langer in codes 1370/2370 vermelden, maar wel naast de codes 3370/4370. Om te beoordelen of de uitgaven in aanmerking komen voor de gewestelijke (eigen woning) of federale (niet-eigen woning) voordelen, is het tijdstip van betaling bepalend.

We leggen aan de hand van enkele veel voorkomende situaties uit hoe u een correcte aangifte doet. Goed om te weten is dat de gewesten pas vanaf inkomstenjaar 2015 — dus de aangifte van volgend jaar — gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid de woonbonus aan te passen. Voor inkomstenjaar 2014 — de aangifte van dit jaar — is dat nog niet het geval en kunt u voor de verschillende gewesten dezelfde codes gebruiken.

Voorbeeld 1: de gewestelijke woonbonus

U hebt op 10 mei 2008 samen met uw vrouw een hypothecaire lening van 100.000 euro en met een duurtijd van twintig jaar gesloten voor de aankoop van uw enige woning. Op 1 januari 2009 waren er twee kinderen ten laste. De woning heeft een (niet-geïndexeerd) KI van 1350 euro. Volgens het betalingsattest van de bank/verzekeraar hebt u in 2014 voor 2750 euro intresten en 4750 euro kapitaalaflossingen betaald. De premie schuldsaldoverzekering (SSV) bedraagt voor de man 225 euro (50 % verzekerd) en voor de vrouw 185 euro (50 % verzekerd). Op het tijdstip van de betaling van de uitgaven betreft het uw eigen (en enige) woning. Man en vrouw hebben een netto belastbaar inkomen van respectievelijk 45.000 euro en 30.000 euro.

De aangifte in vak IX, rubriek B, verloopt als volgt.

De kapitaalaflossingen en de intresten van de lening (2750 + 4750 = 7500; 7500/2 = 3775 euro) worden beperkt tot het maximum van 3040 euro per persoon. Er is dus geen ruimte voor de aftrek van de premies van de SSV. Het betreft de eigen woning, dus de gewestelijke voordelen zijn van toepassing. Het speelt geen rol welk gewest bevoegd is, voor inkomstenjaar 2014 zijn de voordelen dezelfde (belastingvermindering tegen marginaal tarief). Het voordeel wijzigt voor leningen gesloten vanaf 2015 (40 % in Vlaanderen en Wallonië en 45 % in Brussel).

De belastingvermindering of effectief belastingvoordeel voor de man is 1520 euro (3040 x het marginale tarief van 50 %) en voor de vrouw 1368 euro (3040 x het marginale tarief van 45 %).

Voorbeeld 2: combinatie van de gewestelijke woonbonus en de federale voordelen

U hebt op 10 mei 2008 samen met uw vrouw een hypothecaire lening gesloten van 100.000 euro en met een duurtijd van 25 jaar voor de aankoop van uw enige woning. De woning heeft een (niet-geïndexeerd) KI van 1350 euro. Volgens het betalingsattest van de bank/verzekeraar hebt u in 2014 voor 2500 euro intresten en 4000 euro kapitaalaflossingen betaald. De premie schuldsaldoverzekering (SSV) bedraagt voor de man 225 euro (50 % verzekerd) en voor de vrouw 185 euro (50 % verzekerd).

Op het tijdstip van de betaling van de uitgaven betreft het uw eigen, maar niet langer uw enige woning. U hebt in 2013 een tweede woning gekocht met een (niet-geïndexeerd) KI van 1500 euro. Die woning wordt privé verhuurd. Daarvoor hebt u samen een tweede hypothecaire lening gesloten van 80.000 euro. In 2014 hebt u daarvoor 2000 euro intresten en 1500 euro kapitaal (terug)betaald. Man en vrouw hebben een netto belastbaar inkomen van respectievelijk 45.000 euro en 30.000 euro.

De aangifte in vak IX, rubriek B, verloopt als volgt. (1)

De kapitaalaflossingen en intresten van de lening (2500 + 4000 = 6500; 6500 / 2 = 3250 euro) worden beperkt tot het maximale basisbedrag van 2280 euro per persoon. Omdat het niet langer om de enige woning van het koppel gaat, verdwijnt de verhoging van 760 euro. Er is geen ruimte voor de premie van de SSV. Het betreft wel de eigen woning, dus de gewestelijke voordelen zijn van toepassing.

De belastingvermindering of effectieve belastingvoordeel voor de man is 1140 euro (2280 x het marginale tarief van 50 %) en voor de vrouw 1368 euro (3040 x het marginale tarief van 45 %).

De aangifte van de tweede woning en van de leningslasten van het tweede woonkrediet gebeurt als volgt. (2)

De gewone federale intrestaftrek (voorrang aan de man, voordeel tegen marginaal tarief) heeft tot gevolg dat de tweede woning geen bijkomend onroerend inkomen heeft voor de man ((KI 750 x indexatie 1,7) + 40 % (verhoging) = 1785 – 1785 = 0). Het saldo aan intresten bij de vrouw (2000 – 1785 = 215) is aftrekbaar van haar deel in het onroerend inkomen van 1785 euro — (750 x indexatie 1,7) + 40 % (verhoging) — en levert dus een belastbaar onroerend inkomen op van 1570 euro (1785 – 215) belastbaar tegen 45 procent.

De kapitaalaflossingen komen niet in aanmerking voor de federale belastingvermindering voor het langetermijnsparen omdat de gewestelijke woonbonus al volledig wordt benut.

Voorbeeld 3: eigen woning deels gebruikt voor eigen beroep

U hebt op 18 juni 2009 samen met uw vrouw een hypothecaire lening gesloten van 155.000 euro voor de aankoop van uw enige woning (duur 20 jaar). Op 1 januari 2010 waren er drie kinderen ten laste. De woning heeft een (niet-geïndexeerd) KI van 1350 euro. Sinds 2011 gebruikt u de woning gedeeltelijk (25 %) voor uw eigen beroep. Volgens het betalingsattest van de bank/verzekeraar hebt u in 2014 voor 3500 euro intresten en 5250 kapitaalaflossingen. Op het tijdstip van de betaling van de uitgaven betreft het uw eigen (en enige) woning. Man en vrouw hebben een netto belastbaar inkomen van respectievelijk 45.000 euro en 30.000 euro.

De aangifte in vak IX, rubriek B, verloopt als volgt. (1)

De kapitaalaflossingen en de intresten (5250 + 3500 = 8750; 8750 x 75 % (privédeel) = 6562,50 / 2 = 3281,25) worden beperkt tot het maximum van 3120 euro per persoon.

Het betreft voor 75 procent de eigen woning, dus de gewestelijke voordelen zijn van toepassing. Het speelt geen rol welk gewest bevoegd is, voor inkomstenjaar 2014 zijn de voordelen dezelfde (belastingvermindering tegen marginaal tarief). Het voordeel wijzigt voor leningen gesloten vanaf 2015 (40 % in Vlaanderen en Wallonië en 45 % in Brussel). De belastingvermindering voor de man is 1560 euro (3120 x het marginale tarief van 50 %) en voor de vrouw 1404 euro (3120 x het marginale tarief van 45 %).

Voor de aangifte van het deel van de woning dat beroepsmatig wordt gebruikt (25 %), moet men de codes voorafgegaan door het cijfer 1 en 2 gebruiken. Dat blijft een federale bevoegdheid. (2)

De kapitaalaflossingen voor het beroepsdeel — 5250 x 25 % (niet-eigen woning) = 1312,50 euro of 656,25 euro voor elke partner — komen in aanmerking voor de federale woonbonus, maar die wordt niet toegepast omdat de gewestelijke woonbonus al volledig wordt benut.

Het beroepsdeel van de intresten — 3500 x 25 % = 875 euro — wordt toegevoegd aan de aftrekbare beroepskosten.

PIETER DEBBAUT EN JOHAN STEENACKERS, ILLUSTRATIE FLOR AGUILAR

Zolang u enkel hebt geleend voor uw eigen woning, is de aangifte nog doenbaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content