EINDELOOPBAAN: DE WORTEL ÉN DE STOK

Voor wie er nog aan twijfelde: het eindeloopbaandebat is dood en begraven, nog voor het goed en wel begonnen was. Vorige week ontving premier Guy Verhofstadt (VLD) de toponderhandelaars van de sociale partners en al snel werd duidelijk dat de discussienota voor het eindeloopbaandebat een afgezwakte versie is van vroegere werkstukken.

Zo zou er geen sprake meer zijn van de invoering van de pensioenmalus, hoogstens nog van een bonus. Nochtans, wie denkt dat boni om ouderen langer aan de slag te houden voldoende zullen zijn om de werkgelegenheidsgraad omhoog te trekken, vergist zich schromelijk. De maatregelen die nu al in dat kader genomen worden, hebben slechts een beperkt effect. Nemen we de premies (2000 euro en dat gedurende twee jaar) die het sociaal fonds voor de bouwsector vorig jaar uitkeerde aan bouwvakkers die op hun 58ste niet met brugpensioen gingen maar wensten verder te werken. In totaal werden 396 premies uitgekeerd en hiervoor kwamen 600 arbeiders in aanmerking. Twee derde dus, en bijgevolg een allesbehalve slecht resultaat. Toch gaat het hier maar om een druppel op een hete plaat.

Bovendien zeggen cijfers niet alles. Veel bouwvakkers gaan al op hun 56ste met brugpensioen wegens ongeschiktheid. Ook voordat de premie bestond, waren er bouwvakkers die ervoor kozen om langer te werken. Beweren dat de premie een effect heeft op het langer werken, is dus een voorbarige conclusie.

Ook al omdat andere voorbeelden aantonen dat hier eigenlijk gaat om weinig meer dan maatregelen in de marge. Denken we maar aan een werkhervattingspremie voor werkloze vijftigplussers die opnieuw aan de slag gaan. In juni deden er 1288 vijftigplussers een beroep op, een stijging met 520 tegenover vorig jaar. Geen slechte zaak, maar niet echt een structurele maatregel. Idem bij de ambtenarenpensioenen, waar een bonus wordt toegekend om vervroegde pensionering te ontmoedigen. Even ter herinnering: de pensioenleeftijd in de overheidssector bedraagt 65 jaar, maar vanaf 60 jaar is het mogelijk om met pensioen te gaan en de meeste ambtenaren maken daar ook gebruik van. Ambtenaren die langer aan de slag blijven, kunnen sinds 2001 een bonus krijgen die bestaat uit een procentuele verhoging van de pensioenuitkering. Dat betekent in de praktijk dat wie tot zijn 65ste blijft werken een bonus krijgt van maximaal 9 %. Maar ook hier lag de respons laag: er worden slechts 2500 premies toegekend.

Het is opnieuw het verhaal van de wortel en de stok. Oudere werknemers moeten niet alleen gemotiveerd worden om langer te werken, ze moeten ook de stok voelen als ze vroeger stoppen. Dat is geen straf, maar de logica zelve. Een bonus kan niet zonder malus. Het voorstel in de eerste versie van de in juni gekelderde nota ‘Actief ouder worden’ om een pensioenmalus van 5 % in te voeren (voor elk jaar vervroegde uittreding daalt het pensioen met 5 %) zou een schitterende maatregel zijn geweest. Maar daar is nu al geen sprake meer van. Evenmin indien de sociale partners er niet uit raken en de regering aan zet is. PS-voorzitter Elio Di Rupo vertelt nu al aan wie het wil horen dat de ‘solidariteit’ niet in het gedrang mag komen. Een vlag die vele ladingen dekt, maar in het eindeloopbaandebat betekent dit gewoon het behoud van het status-quo.

Ook het feit dat de loopbaanvereiste voor brugpensioen – een brugpensioen zou pas mogelijk zijn na een carrière van veertig jaar – naar de achtergrond wordt verschoven, doet de wenkbrauwen fronsen. Het in rekening nemen van het aantal gewerkte jaren (en niet de leeftijd op zich) moet nochtans een van de pijlers worden van een efficiënt activeringssysteem. Indien daarover vooraf geen consensus kan worden bereikt, kunnen we ons afvragen of het debat überhaupt nog zin heeft.

Alain Mouton

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content