Effect rommelhypotheken onderschat

De ratingbureaus krijgen kritiek omdat ze tijdens de huidige beurscrisis te laat aan de alarmbel trokken. De Europese Commissie start een onderzoek naar hun werking.

Heel wat beleggers zweren bij ratingbureaus om hun weg in de beleggingsjungle te vinden. Als de beurs weer eens instort, krijgen die dan ook bakken kritiek. De sector verantwoordt zich door te stellen dat ratings slechts “een evaluatie vormen van de capaciteit die een ontlener heeft om zijn schulden terug te betalen, en niet dienen om te voorspellen of de beurs gaat stijgen of dalen.”

Beschuldiging van belangenvermenging

De ratingmarkt wordt in feite gedomineerd door twee Amerikaanse en een Europees bureau: Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch Ratings. Op dit ogenblik worden de ratingbureaus ervan beschuldigd dat ze het risico van de beleggingsproducten gekoppeld aan zogenaamde subprime hypotheekleningen – de intussen beruchte rommelhypotheken – verkeerd hebben gewaardeerd. En het is precies door gunstige quoteringen, dat die nieuwe financiële instrumenten zo’n succes kenden, stellen heel wat waarnemers.

De kern van het probleem schuilt in het business model van de bureaus. Ze worden betaald door de uitgevers van de effecten die zij moeten quoteren. Daarom steekt nu het verwijt van belangenvermenging de kop op. Volgens een rapport van de Franse senaat leidt het oligopolie van de ratingbureaus bovendien tot een versterkte onderlinge beïnvloeding, wat uiteindelijk het risico op convergerende quoteringen alleen maar vergroot.

De Europese Commissie verwijt de ratingbureaus ook dat ze laattijdig gereageerd hebben op de problemen in de Amerikaanse vastgoedmarkt. Ze hebben hun ratings pas aangepast op een ogenblik dat verschillende firma’s, gespecialiseerd in risicokredieten in de VS, al met betalingsmoeilijkheden te kampen hadden. Bovendien is transparantie ver te zoeken: het valt moeilijk te voorzien wanneer en hoe de bureaus besluiten om een rating aan te passen.

Die verwijten zijn niet nieuw. In de zomer van 1997, tijdens de Aziatische muntcrisis, werden de bureaus al om hun trage reactie met de vinger gewezen. Idem dito toen de internetbubbel uit elkaar spatte. Een soortgelijke oprisping van wrevel deed zich voor na de financiële schandalen rond Enron en Parmalat. Allebei gingen die finaal voor de bijl, terwijl hun schulden tot het einde toe gunstig genoteerd bleven staan.

Intussen wijzen de ratingbureaus de huidige beschuldigingen van de hand, luid verkondigend dat onafhankelijkheid hun ‘handelsfonds’ is. Ze verzekeren tevens dat ze toepasselijke deontologische regels hanteren. “Er bestaat een fundamentele misvatting over de ratingtechniek,” beklemtoont Eddy Wymeersch, voorzitter van de CBFA, de Belgische waakhond van de financiële markt, en voorzitter van het Committee of European Securities Regulators (CESR), dat de markttoezichthouders van de 27 lidstaten groepeert. “Men zag niet in dat die ratings enkel betrekking hadden op de solvabiliteit, niet op de totale kwaliteit van de producten.”

De Commissie kan de schroeven aandraaien

Ten gevolge van de crisis buigt de Europese Commissie zich over de werking van de ratingbureaus. Mogelijk besluit ze tot een strikter wetgevend kader. Ze zal haar beslissing baseren op een gedetailleerd rapport van het CESR over de werking van de ratingbureaus. Dat wordt verwacht tegen de lente van 2008.

Het CESR deed eerder al onderzoek naar de werking van de ratingbureaus en geeft de voorkeur aan een gedragscode, die door de bureaus zelf wordt aangenomen. Het jongste rapport, dat dateert van januari 2007, kwam tot het besluit dat de belangrijkste ratingbureaus zich weliswaar aan een gedragscode hielden, maar stelde tegelijk ook bepaalde afwijkingen vast, in het bijzonder wat mogelijke belangenconflicten betreft.

“Ondanks die reserves werd toch besloten om ratingbureaus niet aan een echte controle te onderwerpen, zoals die wel voor de banken bestaat,” merkt Wymeersch op. “Er is echter een vergadering gepland voor 15 oktober en dan zou de huidige druk vanuit Europa wel eens kunnen leiden tot een strengere houding.”

Men zou de emittenten bijvoorbeeld gewoon kunnen verbieden om de ratingbureaus te betalen en de gebruikers van de ratings dat juist wel laten doen. “Het probleem is dat een reglementering niet noodzakelijk leidt tot een mentaliteitswijziging,” stelt een verantwoordelijke van de Commissie vast. “Een gedragscode is vaak doeltreffender omdat de actoren daar deels hun ziel in leggen.”

C.S. – N.V. Y

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content