EEVA versus Nimby

Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Wat voor Erik Tamboryn begon met burgerverzet tegen de concentratie van nachtvluchten boven de Noordrand in 2002, eindigt met een pleidooi voor een nieuwe economie.

Buurtbewoners die naar de rechter stappen tegen het muziekfestival Tomorrowland en de Antwerpse Sinksenfoor, de strijd van actiegroepen tegen de Lange Wapper-brug of de discussie over de nachtvluchten. Erik Tamboryn wil de discussie objectiveren en ziet daarin een centrale rol weggelegd voor de activist. Hij schreef er het boek ‘Activist. Je hebt gelijk. Maar hoe krijg je gelijk?’ over. De voorzitter van de werkgroep Daedalus, die ijvert voor een gelijke spreiding van de geluidsoverlast door nachtvluchten van Zaventem, was eerder in zijn carrière CEO van onder meer de uitgevers Plantyn en VNU, maar richtte begin dit jaar met Cheyron een adviesbureau voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) op.

Activisme betekent voor Tamboryn een scheefgetrokken situatie door acties herstellen, maar dan wel in het algemeen belang. Hij maakt daarbij een onderscheid tussen Nimby en EEVA. Heel wat actiegroepen passen het Not In My Backyard-principe (Nimby) toe. Ze willen dat hun probleem verdwijnt, maar malen er niet om dat de overlast verschuift naar elders. Denk aan actievoerders tegen de overlast van festivals, kermissen of opposanten van de spreiding van de nachtvluchten. Tegenover Nimby stelt Tamboryn EEVA: evenveel eigenbelang voor allen. In het dossier van de nachtvluchten betekent dat dat de overlast gelijk verdeeld wordt door de nachtvluchten te spreiden.

Neveneffecten

Tamboryn vertrekt vanuit het idee dat hinder een neveneffect is. “Als je met de wagen van a naar b rijdt, dan is de bedoeling je te verplaatsen. Het is niet de bedoeling te vervuilen door CO2 in de lucht te blazen. Dat is een neveneffect”, legt hij uit. “Voor bedrijven is het net zo. Een bedrijf heeft niet de bedoeling te vervuilen.” Dat verandert natuurlijk niets aan het feit dat anderen schade ondervinden van die neveneffecten. De externe lasten worden wel afgeschreven op de gezondheid van deze en volgende generaties.

Volgens de Grimbergenaar moet er een wetgevend kader komen om daar iets aan te doen. Die wetgeving moet uitgaan van de basisgedachte dat iedere burger evenveel minimumrecht heeft op gezondheid. Wie externe hinder veroorzaakt (in de vorm van vervuiling, geluidsoverlast, enzovoort), moet ertoe aangezet worden dat als een kostenpost te beschouwen. Pas dan zullen ze geneigd zijn er iets aan te doen.

Maar als we in deze het principe van de vervuiler betaalt hanteren, zullen bedrijven daar dan niet aan ten onder gaan? “Dat is een misvatting”, zegt Tamboryn. “Als je zorgt voor goede regels, dan ontstaat een markt die maakt dat je zuivert, recycleert en kosten vermijdt.” De bedrijven worden met andere woorden aangemoedigd duurzamer te werken. “Neem de luchthaven”, stelt Tamboryn. “Bedrijven investeren wel in de reductie van lawaai in vliegtuigen te verminderen — want dat vragen de klanten — maar ze hebben op dit moment geen incentive om motoren te ontwikkelen die minder lawaai maken voor wie in de buurt van de luchthaven woont.”

Activist als tussenschakel

Een onderneming die als eerste een probleem van anderen integreert in zijn strategie, producten en diensten, creëert zo een concurrentieel voordeel, meent Tamboryn. Actiegroepen kunnen ondernemers helpen op die manier met hun omgeving om te gaan. Alleen activisten kunnen volgens Tamboryn die omslag in denken bewerkstelligen, een beetje zoals de vakbonden in de negentiende eeuw zich tussen de arbeiders en het patronaat plaatsten en loononderhandelingen afdwongen. “De overheid kan niet de rol van de burger op zich nemen omdat hij te veel verschillende belangen heeft.”

Voor de productie van de welvaart is de taakverdeling duidelijk: bedrijven creëren groei en de overheid zorgt voor eerlijke spelregels door herverdeling en de bescherming van consumentenbelangen. Dat systeem werkt niet voor de nadelen van de welvaartsproductie, zegt Tamboryn. De rol van de overheid is het minimumrecht op gezondheid te erkennen. Dat recht kun je bewaken door alle vormen van overlast meetbaar en vergelijkbaar te maken en vervolgens te streven naar een gelijke verdeling.

“Nu wordt de hinder dikwijls geconcentreerd”, verklaart Tamboryn. “Ligt er een autosnelweg, dan worden er vaak nog treinsporen naast gelegd en vliegtuigen over gestuurd.” In de filosofie van Tamboryn bekijk je hoeveel overlast er al is en oordeel je dan of nieuwe initiatieven — en dan vooral de hinder die ze met zich brengen — er nog bij kunnen. Als iemand op een bepaalde plek een muziekfestival wil organiseren, kijk je hoe hoog het hinderniveau daar voor de inwoners sowieso al is. Als blijkt dat daar de limiet al bereikt is, moet het festival wijken. “Het zijn activisten die ervoor zullen moeten zorgen dat de verschillende partijen rond de tafel gaan zitten om het probleem op te lossen.”

Die rol nemen activistische organisaties tot op heden niet op. “Sinds de jaren zestig en zeventig zijn er heel wat geïnstitutionaliseerde activisten ontstaan zoals ngo’s voor noord-zuidhulp of de tientallen organisaties in de milieubeweging. Zij spitten dingen naar boven en plaatsen ze op de agenda, maar raken vaak niet verder dan dat. Het komt erop aan organisaties die werken rond duurzaamheid en gezondheid te groeperen rond een filosofie en ik hoop dat ik met “Evenveel Eigenbelang Voor Iedereen’ een aanzet daartoe heb gegeven.”

BENNY DEBRUYNE

Alleen activisten kunnen volgens Tamboryn de noodzakelijke omslag in denken bewerkstelligen, een beetje zoals de vakbonden in de negentiende eeuw

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content