Eerzucht is gevaarlijker dan hebzucht’

“Een mager resultaat paste niet in de eerzuchtcultus van de topbankiers. Daarom namen zij onverantwoorde risico’s om opgefokte winstcijfers te behalen. We mogen nog van geluk spreken dat we niet vaker een bankencrisis meemaken”, zegt Stefan Duchateau. De econoom biedt de regelgevers een alternatieve kijk op de financiële crisis.

“Als een bank elke 100 euro die ze uitleent of belegt, financiert met 2 euro eigen middelen en met 98 euro vreemde middelen, hoeveel verlies kan deze bank dan slikken op haar activa voor ze failliet gaat?”, vraagt Stefan Duchateau. Een interview met de docent risico- en portefeuillebeheer (HU Brussel en KU Leuven) is ook altijd een beetje een snelcursus in bankieren en beleggen, examenvragen inbegrepen.

Duchateau pent aan de lopende band formules neer, tekent grafieken en kent de statistieken uit het hoofd die duidelijk maken dat er niet te spotten valt met de grillen van de economie en de markten. De eerste bezorgdheid van elke financiële instelling moet zijn om deze risico’s goed te beheren, voor zichzelf en voor haar klanten. Met deze basisregel in het achterhoofd, bouwde Duchateau in een vorig leven de succesvolle business van de garantiefondsen uit. De klant kocht zekerheid en nachtrust, de bank verdiende een commissie. Duchateau is nu zelfstandig consulent in de financiële sector, met onder meer Argenta als een van zijn belangrijkste afnemers.

O ja, het antwoord op de examenvraag is: -2 procent. Een verlies van amper 2 procent op de bankactiva en het kapitaal van de bank is volledig vernietigd. De crisis liet heel wat bankiers zakken voor deze essentiële cursus bankieren. Dat moedwillig slechte risicobeheer is voor Duchateau het vertrekpunt voor een alternatieve, maar klare kijk op de crisis aan de hand van vijf opmerkelijke stellingen.

Stelling 1 “We waren voldoende gewaarschuwd voor deze crisis, maar we bleven volharden in de boosheid. Misbruik van de hefboomwerking veroorzaakte dat beperkte verliezen dodelijk waren voor de banken en de economie.”

STEFAN DUCHATEAU. “De kern van het verhaal is of de grootbanken voldoende kapitaal aanhouden als buffer voor de risico’s die ze nemen. En daar ging het mis de voorbije jaren. In plaats van 10 euro activa voor elke euro kapitaal, konden de grootbanken tot 30 euro of meer activa opbouwen per euro kapitaal. Dankzij deze hefboomwerking kon een bank fortuinen verdienen en rendementen halen tot 50 procent op het eigen vermogen. Heel wat banken hebben ook nog eens eigen kapitaal ingekocht, tot net voor de financiële crisis, om die hefboomwerking zo groot mogelijk te maken.

“Die hefboomwerking is absoluut nodig om de economie van voldoende krediet te kunnen voorzien. Met de klassieke functie van die hefboom is het nooit grondig misgegaan. De levensgevaarlijke angel zat in het oneigenlijke gebruik van de hefboom en het systematisch boekhoudkundig wegmoffelen van de daaruit voortvloeiende risico’s op speculatieve posities. Dat maakte banken natuurlijk heel kwetsbaar voor zelfs zeer beperkte verliezen op deze posities. Het misbruik van de hefboomwerking heeft de verliezen uitvergroot. De crisis begon met het zeer beperkte verlies van 100 miljoen dollar op de Amerikaanse vastgoedmarkt, maar het totale outputverlies loopt op tot 4700 miljard dollar wereldwijd. De armoede in ontwikkelingslanden is fel gestegen. De begrotingsinspanningen van een generatie zijn verloren in de westerse landen. Dit is niet om mee te lachen.

“Het misbruik van die hefboomwerking is precies wat het hefboomfonds LTCM in 1998 de das omdeed. Na LTCM is ingegrepen om de hefboomwerking te beperken in de VS, maar in 2004 is die blokkade weer opgegeven – na succesrijk lobbywerk van ene Henry Paulson, destijds van Goldman Sachs. En daar gingen we weer en zeker minstens even hard in Europa. Er werden steeds meer risico’s genomen om de al opgefokte cijfers nog te verbeteren. Tien jaar na LTCM werden we daarom geconfronteerd met tientallen omvallende banken die identiek dezelfde beleggingsstrategie volgden als het vermaledijde hefboomfonds. Onvergeeflijk.”

Stelling 2 “Hogere kapitaalbuffers zijn geen oplossing om het financieel systeem stabieler te maken. Het risicobeheer moet anders.”

DUCHATEAU. “De regelgevers willen hogere kapitaalbuffers, maar het optrekken van deze buffers naar 10 of 12 procent is vrij ingrijpend voor de economie en zet uiteindelijk maar weinig zoden aan de dijk. Hoe meer kapitaal een bank opzij moet zetten, hoe lager haar capaciteit om klassieke kredieten te geven aan bedrijven en gezinnen. De regelgevers moeten dus uitkijken dat ze de economie niet onnodig wurgen, terwijl hogere kapitaalbuffers de volgende klap toch niet opvangen en een vals gevoel van veiligheid geven. Het probleem is niet dat de banken te weinig kapitaal hebben. Het probleem is dat ze hun risico’s totaal verkeerd inschatten. Toen de ware risico’s kwamen bovendrijven, konden ze die lange tijd verborgen houden.

“Ik heb nog geen enkel signaal gezien dat die risico’s in de toekomst beter gemeten worden. De regelgevers prutsen nu dus in de marge, maar raken niet aan de kern van de zaak: het coherent inschatten van risico’s in plaats van het wegmoffelen van risico’s. Met de huidige risicometing mogen we nog van geluk spreken dat bankcrises niet vaker voorkomen. Dat los je niet op met nog een extra kubieke meter regelgeving. De regels zijn om een punthoofd van te krijgen. Duizenden bladzijden regels, nauwelijks te doorgronden en toe te passen. Hoe meer regels je maakt, hoe meer je aangeeft dat je de zaak niet onder controle hebt, dat zei Tacitus 2000 jaar geleden al. De risicometing moet dus beter. Het maatgetal voor marktrisico’s ( Value at Risk) tart alle verbeelding. De verregaande tekortkomingen van dit maatgetal zijn haast hilarisch en gemakkelijk te exploiteren. Als je het risico niet serieus kan meten, kan je het ook niet beheren. Als ik aan de tekentafel mag zitten om een stabieler financieel systeem te schetsen, dan zou ik beginnen met het beter in kaart brengen van de risico’s.”

Stelling 3 “De strategie van veel grootbanken is verkeerd en blijft verkeerd.”

DUCHATEAU. “Bank-verzekeren is geen strategie, maar een positionering om schaalvoordelen na te streven. Op zich is daar niks verkeerd mee, zolang er maar een waardevol aanbod uit volgt voor de cliënt. In Europa werkte dat model nergens naar behoren, hoewel het in België het sterkst gepusht werd. Dat leidde ertoe dat de banken niet de beoogde resultaten haalden. Dus probeerde het management de manco’s in de echte strategie te compenseren met hefboomwerking en de opbouw van speculatieve posities. Om de winsten verder te verhogen, trokken de banken ook de internatonale kaart. Dat maakte het probleem alleen maar erger. Door een slechte strategie toe te passen op grotere schaal, kreeg je een cumulatie van niet-rendabele posities. Waarom zou over de grenzen wel werken, wat hier niet werkt?

“Een goede strategie houdt in dat je een uniek en waardevol aanbod voor de klant hebt, in plaats van hetzelfde te doen als de anderen. Alleen door iets unieks aan te bieden, kun je voldoende marges verdienen. De kapitaalgarantiefondsen die ik destijds uitbouwde, kun je goed of slecht vinden. Ze waren wel uniek en we haalden een marktaandeel van 35 procent, terwijl we van 15 procent kwamen. Nu keren de banken bijna allemaal terug naar het klassieke bankieren, maar die keuze is ook niet zonder risico. Klassiek bankieren is Luilekkerland niet. Dit bankieren gaat gepaard met bewuste renterisico’s en dit model vergt een pijngrens en kostendiscipline die de gemiddelde grootbankier niet kan opbrengen. En iedereen valt nu terug op die strategie, waar is dan het unieke aanbod voor de klant? Dat zal de marges verder onder druk zetten. Grootbanken zijn destijds precies afgestapt van het traditionele bankieren omdat de marges te laag waren. Daarin kunnen de meeste grootbanken met hun kostenstructuur nauwelijks overleven.

“Je moet dus niet terug naar klassiek bankieren. Neen, je hebt aanvullende inkomsten nodig, maar je moet de excessen eruit gooien. Het moeten ook niet allemaal nichebanken zijn. Ik heb niks tegen grote banken. Via inkomstendiversificatie kan een bank immers intern ook heel wat schokken opvangen. Voldoende groot en divers is ook een waardevolle positionering. Het voorstel om de financiële sector op te splitsen in een afgescheiden groep van spaarbanken en investeringsbanken, lijkt mij strategisch weinig doordacht.”

Stelling 4 “Het bonusdebat is populistisch en misleidend. Eerzucht ligt aan de basis van de crisis, niet hebzucht.”

DUCHATEAU. “Eerzucht is veel gevaarlijker dan hebzucht. Eerzucht teert impliciet op de offervaardigheid van anderen, maar heeft niet de rationele onderbouw die hebzucht wel heeft. Stalingrad! Voor mij is dat het beste voorbeeld van eerzucht uit de wereldgeschiedenis. Een godvergeten plaats zonder strategisch nut waar Hitler miljoenen soldaten voor wilde opofferen, alleen maar omdat die plaats Stalingrad heette. Daaraan gaan dingen kapot. In de financiële sector leidde het gebrekkige strategisch inzicht van de top tot verliesposities die kost wat kost moesten worden gecompenseerd, desnoods met verregaande speculatie.

“De bonussen liggen dus niet aan de basis van het risicozoekend gedrag dat deze crisis heeft uitgelokt. Integendeel. Er zijn heel veel studies die het risicogedrag onderzocht hebben, onder meer bij hefboomfondsen. Daaruit bleek telkens weer dat agressieve bonussen geen aanleiding geven tot hoger risicozoekend gedrag. Dat is ook logisch. Wie een forse bonus krijgt, wil niets liever dan het systeem bestendigen. Dat is net het goede aan hebzucht.

“Hebzucht is rationeel en het is perfect rationeel gedrag om lucratieve posities zo lang mogelijk te rekken. Het laatste wat een trader wil, is een risico te nemen waardoor het systeem en zijn bonus voor volgend jaar in gevaar komt. Een trader begrijpt beter dan wie ook dat het lucratiever is om zo lang mogelijk onder de radar te blijven en de winstgevende strategie zo lang mogelijk vol te houden. Maar de bankentop gebruikt de verontwaardiging over de bonussen nu om de zwarte piet van de financiële crisis en hun strategisch falen door te schuiven naar de traders.

“Het is dus heel populistisch om in te spelen op de verontwaardiging van mensen die zeggen: ik moet zo hard werken voor 50.000 euro en die mannen krijgen er een bonus van 2 miljoen bovenop. Dat doet helaas niet ter zake. De bonussen voor traders blijven bestaan. Er zijn nu eenmaal weinig mensen die kaas gegeten hebben van financiële engineering en die daardoor een uitzonderlijke toegevoegde waarde hebben. Voor bonussen gaan mensen niet harder of beter werken, maar ze gaan wel ergens anders werken. Dat is het competitieve opbod tussen de financiële instellingen dat in het voordeel van die mensen speelt.”

Stelling 5 “Deugdelijk bestuur van banken is verkeerd.”

DUCHATEAU. “We verwachten het onmogelijke van de onafhankelijke bestuurders in de raad van bestuur van een financiële instelling. Ze hebben in de bestuurstructuren een zeer belangrijke controle- en signaalfunctie, maar gezien de complexiteit van banken zijn alleen experts met een grondige intellectuele bagage, met de nodige ervaring in financiële technieken en een sterk analytisch vermogen in staat de aangereikte informatie te doorgronden, te interpreteren en te evalueren. De voorziene tijdsbesteding en achtergrond van de meeste onafhankelijke bestuurders laat dit gewoon niet toe. Let op, ik heb al mensen ontmoet die hard hun best doen en verdienstelijk werken. Maar je kunt niet verwachten dat ze alles zien. Ze zijn bovendien afhankelijk van de informatie die ze krijgen.

“Ik denk dat we eens goed de kwalificaties van een onafhankelijk bestuurder moeten bekijken. Als zelfs een scheidsrechter in vierde provinciale een test moet afleggen, waarom zou een onafhankelijk bestuurder dat dan niet moeten doen? Op basis van welke criteria wordt zo iemand aangeworven? Op basis van een cv? Wel, dat zegt niets over iemands kennis van het bankwezen. Ik heb niets tegen bestuursvoorzitters à la Jean-Luc Dehaene die de zaken algemeen kunnen bekijken en hun ervaring en politieke connecties kunnen aanwenden, maar een onafhankelijke bestuurder heeft ook een signaalfunctie. Daarvoor zijn de nodige kwalificaties en inzichten nodig.

“Daarnaast kun je je natuurlijk afvragen hoe onafhankelijk een onafhankelijke bestuurder in de realiteit is. Mensen verliezen niet graag een dergelijk mandaat door zich kritisch op te stellen. Misschien een kleine anekdote in dit verband. In China stelt een onafhankelijk bestuurder bij de beëindiging van zijn mandaat zelf zijn opvolger voor. Dat is geen slecht scenario.”

Door Daan Killemaes en Patrick Claerhout

“Als zelfs een scheidsrechter in vierde provinciale een test moet afleggen, waarom zou een onafhankelijk bestuurder dat dan niet moeten doen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content