Eenvoud en praal

Hij is een grote naam in de wereld van de couture en de parfumerie. Hij verstaat de unieke kunst om eenvoud aan praal te koppelen. Een kijkje in zijn appartement spreekt boekdelen. Voor Azzaro is het inrichten van een woning een manier van kleden. Maar wat dan met de kledij die hij draagt? Ach… Dat is bijzaak!

Zodra je uit de lift stapt, word je overweldigd door een gevoel van volledigheid. Dat heeft met de eerste oogopslag te maken: je staat meteen in een prachtige spiegelzaal. Vlakbij het Bois de Boulogne in het 16de arrondissement van Parijs betrekt Loris Azzaro drie etages – de derde en vierde verdieping, alsook het dakterras – in een pand uit de jaren ’40. Het appartement is bemeubeld met antieke meubelen, met uitzondering van de slaapkamer (jaren ’30), de moderne keuken en het tijdloze dakterras. Hier en daar maakt een modern schilderij je er attent op dat je wel degelijk ergens aan het einde van de 20ste eeuw leeft.

De allerelegantste vrouwen en de beroemdste internationale filmsterren heeft hij gekleed. Zijn naam verschijnt in de werken van Roger Peyrefitte en Gérard de Villiers, op de filmgeneriek van Cabaret met Liza Minelli prijkt zijn naam. Maar ook op die van Un Beau Monstre met Virna Lisa, of Max en de Schroothandelaars met Romy Schneider. Hij is er trots op; maar het allerfierst is hij op het feit dat hij Edwige Feuillère mocht kleden bij haar recentste optreden op de Parijse planken.

Vijfenzestig is hij nu. De man ziet er voor zijn leeftijd nog bijzonder goed uit; de kinderlijke glans in zijn ogen licht herhaaldelijk op en is ontroerend.

Loris Azzaro

is de vierde eigenaar van dit prachtige appartement. Voor hem werd het bewoond door de maîtresse – “één van de mooiste verschijningen in heel Parijs” – van een stinkend rijke Parisien. De dame stierf erg jong. Maar er kwam vlug een nieuwe koper aandraven: Jean-Paul Guerlain, de neus van de bekende Franse parfumeur. Toen die wegging, werd het verkocht aan de baas van Sud Aviation. En vervolgens aan Azzaro.

Het geheel is adembenemend. Maar van al dat moois, is de meest verrassende kamer toch de slaapkamer van de couturier. Via een trap in travertijn die uitkomt op een hall waarin twee schilderwerken van de fotograaf Jacques Henri Lartigue (1894-1986) prijken, en ook twee oude spiegels, beland je bij een stel schitterende originele Venetiaanse deuren uit de 18de eeuw.

De muren van de slaapkamer zijn bedekt met esdoorn en haaienleer, op de grond ligt een wit berenvel, de gordijnen vertonen een pantermotief, de meubels dateren uit de tijd van Robert Mallet-Stevens (1866-1945); een immens bed steelt de show. De nabijgelegen badkamer wordt opgefleurd met een grote stapel handdoeken van Hermès, en met twee naaktbeelden in gips; ook al uit de jaren ’30. Aanpalend nog een klein kantoor.

Het is in deze kamers dat Loris Azzaro vele uren van de dag doorbrengt. Hij tovert een gigantisch beeldscherm tevoorschijn. Als hij niet achterover ligt in zijn eigen cinemazaal, is het scherm haast onzichtbaar, want het zit gecamoufleerd achter de wand. In diezelfde kamer hangt ook nog een portret van Jean Marais, gemaakt door Jean Cocteau – “vorig jaar gevonden op de vlooienmarkt” -, een Russisch icoon uit de 17de eeuw en gekocht in Moskou, twee art deco-vazen, waarvan één echt en één namaak – “die namaak heeft drie keer zoveel gekost als de originele”-, een stenen vogel uit Canada, een luster die hij uit de eetkamer van zijn jeugd heeft meegebracht, en die in die jaren het kleine appartementje in Tunesië verlichtte…

Dat kleine appartementje behoort duidelijk tot de verleden tijd: in plaats van de Tunesische 50m² beschikt Azzaro nu over een appartement van pakweg 370m² groot. “Ik hou van ruimte”, zegt hij. “Ruimte is een symbool voor vrijheid. Mijn ouders hadden het niet breed. Hun appartement was klein en somber. Oh, ik was er gelukkig. Omdat ik van mijn ouders hield, graag bij hen was. Maar al vrij jong had ik me voorgenomen later wraak te nemen. Om zodra ik de middelen had, ruimte te kopen. Ik heb ruimte en licht broodnodig. Om me vrij te voelen…” Behalve aan tafel – “bij kaarslicht flakkert het gezicht van een vrouw wondermooi op” – geeft Loris Azzaro de absolute voorkeur aan sterk licht. “Ik hou niet van gedempt licht. Of schemerdonker. Daarom dat je mij ook nooit een zonnebril zult zien dragen. Ik verdraag dat niet; die versombering van de realiteit.”

Loris Azzaro houdt van glans en schittering, dat is duidelijk. En de verklaring voor de naamgeving van enkele van zijn parfums moet wellicht ook in deze voorkeur gezocht worden. Oh la la bijvoorbeeld (de meest populaire uitdrukking in de Franse taal, en tegelijkertijd de initialen van de naam van de couturier); of Chrome, een mannenparfum dat verwijst naar het blinkend metaal van moto’s en racewagens.

Naast de hall

waar een buste van Hadrianus over elke bezoeker waakt en die versierd is met spiegels waarachter een grote bar schuilgaat, beslaat deze verdieping ook de keuken, de eetkamer, en een klein en groot salon die beide uitgeven op een ruim balkon dat uitkijkt op het bos.

Hier is alles oud, meestal echt antiek, maar niet altijd. Azzaro heeft ook namaak in huis. En hij voelt geen enkele schroom als hij vertelt wat nu echt en wat namaak is. Veel dingen gaan hand in hand bij hem. Vandaar dat je er vaak een origineel naast een kopie vindt. De wereld, een harmonieuze wereld, aldus Azzaro; die is gebouwd op paren. “Een paar koffers, een stel vazen, twee identieke zitbanken… Een paar zorgt voor symmetrie. En symmetrie voor harmonie. Ik leef graag harmonieus.” In het grote en kleine salon prijken een groot schilderij van Jean Carzou, twee bas-reliëfs “waardeloos, ze zijn puur namaak”, een stel 19de-eeuwse wandlampen uit Stockholm, tapijten uit het bekende atelier Savonnerie – ten tijde van Napoleon III en de Restauratie – uitgestrekt op een prachtig lichteiken parketvloer.

Twee 17de-eeuwse antieke Florentijnse kabinetkastjes in schildpad en ivoor trekken de aandacht. Daarnaast staat een Steinway uit 1907; over de toetsen van de piano hebben de vingers en handen van de allergrootsten gedanst; Sir Georg Solti is er een van. Het instrument staat nu vol met familiefoto’s en allerhande zilverwerk.

Bezoekers vinden hun comfort in de Louis XV-fauteuils die onder een nogal vreemd schilderwerk van Mario dei Fiori (15de eeuw) geplaatst zijn. In de kader zitten spiegelscherven verwerkt. Aan de andere kant van de haard twee consoles Louis XV: de éne echt, de andere namaak. In het salon vind je ook Romeinse kapitelen, kopieën die dateren uit de 17de eeuw, enzovoort.

Loris Azzaro vertelt dat rood altijd zijn favoriete kleur geweest is. “Ik heb er zelfs aan gedacht de muren rood te schilderen”, bekent hij. “Maar ik vreesde een beetje het beeld van een slachthuis. Een zacht ivoren en beige achtergrond vangt het licht veel beter op; waardoor de warmte van het rood in de aankleding van het appartement beter tot zijn recht komt.”

De woning

weerspiegelt de persoonlijkheid van de inwoner, aldus Azzaro. “Mijn appartement reflecteert al de dingen en waarden waar ik van hou. Natuurlijk is er sprake van een zekere mise-en-scène; dat kan niet anders, dat is mijn beroep. Ik ben altijd met esthetica bezig. En dat betekent dat er soms een laagje schijn op moet. L’être et le paraître dus. Zijn en lijken, gaan samen, zijn niet het tegenovergestelde van elkaar. Daar draait mijn wereld om, en dat vind je ook terug in mijn interieur.” Schijn en namaak hebben een zekere charme, als er ook charmant mee omgegaan wordt. Met andere woorden: als de schone schijn niet hoog opgehouden wordt, maar zonder schroom wordt toegegeven.

In de eetkamer komt hetzelfde scenario terug: het kopie dweept met het origineel. Twee stukken authentiek parket uit de 17de eeuw lopen verder in identiek nagemaakte motieven. De lambrisering van de eetkamer wordt meesterlijk verlicht door een Murano-glazen luster, en is bedekt met een Kees van Dongen en een Jacques Henri Lartigue. De wijze waarop de gordijnen gedrapeerd zijn, refereert eveneens aan de jaren 1930.

“Mijn decor, dat ben ik, ik alleen, ik helemaal alleen!” benadrukt Loris Azzaro. “En ik sta op dat recht, omdat de appartementen van decorateurs meestal niet veel persoonlijkheid uitstralen. Tja, natuurlijk zul je hier talrijke fouten vinden. Maar ik hou van die fouten, ze bevallen me… Neem nu de eetkamer Louis XVI, gecombineerd met de gordijnen uit de jaren ’30… om maar één voorbeeld te geven!”

Hij werd geboren

in Sicilië; zijn vader was Siciliaan, zijn moeder Toscaanse. Het Italiaans is dus zijn moedertaal. Je moet hem horen, zoals hij Italiaanse opera-aria’s debiteert terwijl hij trots zijn hoogtechnologische video dolby stereo demonstreert; het is een aanstekelijk schouwspel. Helaas; het wordt een korte demonstratie. Loris Azzaro wil naar de tuin; heeft behoefte aan lucht en licht.

Buiten schijnt een straaltje zon, en gezeten op zijn terras/moestuin/tuin in replicastoelen uit de Titanic, legt hij uit wat het voor hem betekent om zich goed te voelen, zich thuis te voelen.

“Ik heb onvergetelijke avonden beleefd in huizen die werkelijk ingericht waren met een allegaartje van voorwerpen en stijlen. Maar de menselijke warmte was er. Vriendschap, interessante en verrijkende gesprekken en discussies; dat zijn dingen die van het decor bijzaak maken. Ik heb enkele trouwe vrienden die nooit het geluk hebben gehad dat ik heb gekend. Dan bedoel ik het zakelijk geluk; succes, geld. Hun woningen zijn banaal, smakeloos; soms zelfs ronduit lelijk. En toch ben ik er graag. Heel graag zelfs, omdat ik van hen hou…” Azzaro vindt de omgeving, de context waarin een persoon zich bevindt, eveneens erg belangrijk. “De plek waar ik me in de hemel waande, waar ik me beter dan ooit gevoeld heb; die plek ligt niet in Frankrijk. Ook niet in Europa. Maar in Iran. In 1973 verbleef ik in een hotel in Isfahan. Dat hotel had vroeger, in de 14de eeuw, dienst gedaan als karavanserai en had een enorme vierkante patio, en een bos vol rozen. Een perfect lijnenspel, van zulk een grote eenvoud en elegantie! Een magische plek, werkelijk waar! Het was de enige keer in mijn leven dat ik het bewustzijn verloor. De emotie was zo groot…” Het bewustzijn heb ik niet verloren bij mijn bezoek aan Loris Azzaro. Maar wel werd ik bevangen door emoties. Hoe dat komt? Door de menselijke warmte en de uitzonderlijke oprechtheid van de man. Zo eenvoudig is dat.

SERGE VANMAERCKE / JAN VERLINDE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content