‘Een voetbalclub is geen tube tandpasta’

KRC Genk-voorzitter Herbert Houben loodste zijn club, die zwaar in de financiële problemen zat, naar de landstitel. Hoe? Door aan voorganger Vaessen de lening van 9,7 miljoen terug te betalen en de geldkraan toe te draaien. Dat heet ‘efficiënt management’.

We treffen een uitgetelde Herbert Houben op zijn notariskantoor, op vijf minuten van het stadion van Racing Genk. De voorzitter van de club, die net de titel heeft behaald, zal het geweten hebben. “De jongste vijf dagen heb ik meer champagne gedronken dan in heel mijn leven”, klinkt het ietwat schor.

Houben werd voorzitter in oktober 2009, hij was toen net 37 jaar. Finan- cieel kwakkelde de club door hoge uitgaven, die niet werden omgezet in klinkende overwinningen. De supporters bleven weg. De nieuwe voorzitter voerde een sanering door; KRC Genk zet in op de jeugd, minder op nieuwe spelers. In bedrijfstermen is dat investeren in de interne groei, niet in overnames. Houben: “De club pendelde te veel tussen zeer goed en slecht. Mijn taak was meer stabiliteit te creëren. Wij moeten de volgende jaren steeds bij de eerste zes van het kampioenschap zijn. Enkel zo kun je een gezonde bedrijfsstrategie voeren. Sportief succes, zoals de titel, en efficiënt management werken elkaar in de hand.”

Houben is de rust zelf in vergelijking met zijn voorganger Jos Vaessen – voor velen nog steeds mister KRC. Het beheerste voorkomen van de zoon van Hilde Bertrand, de gewezen gouverneur van Limburg, is geen beroepskwaal. Een andere KRC-voorzitter, Remi Fagard (1995-1998), was ook notaris en even temperamentvol als Vaessen. Fagard droeg zijn notariskantoor, dat groot werd met bedrijven als ALZ en Ford Genk, in 2002 over aan Houben. Die telde er de ronde som van 1,67 miljoen euro voor neer. “Waarschijnlijk een nationaal record”, zegt Houben. Zijn kantoor haalt gemiddeld drie miljoen euro omzet. Zelf wil hij daar weinig over kwijt, maar een rondvraag leert dat heel wat vermogende families in en rond Limburg (Emsens, Vaessen, Essers) en bedrijven (Group Machiels, Matexi) een beroep op hem doen.

HERBERT HOUBEN. “Ik stond in 2002 op het punt notaris te worden, toen ik de vraag kreeg om een bestuursmandaat bij de club op te nemen. Het vastgoed- en patrimoniumbeheer, de overheidscontacten en veiligheid liet de club liever aan een technicus. Alles wat niet sportief of sexy was, dus.

“Ook het voorzitterschap vul ik technisch in. Ik kan de voetbalclub echt niet meer tussen de soep en de patatten leiden. De club is professioneel gestructureerd, met een voorzitter en een algemeen directeur. Dirk Degraen wordt omringd door zes sterke directieleden, die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld de commerciële activiteiten en financiën. Ik ben dagelijks een uur of twee met de club bezig.”

Komt u, zoals Jos Vaessen, zelf tussenbeide om de club financieel te steunen als dat nodig is?

HOUBEN. “Dat is niet de bedoeling. De club moet op zichzelf rendabel zijn. Een voorzitter die zijn club steunt als hoofdsponsor, ondermijnt de langetermijnstrategie. De club wordt van hem afhankelijk. Als hij het beu is, verdwijnt de club. Daarom streven wij naar financiële onafhankelijkheid. Verlies maken, is voor andere clubs een doelbewuste strategie. Investeren voor de lange termijn heet dat. Ik wil de toekomst van Genk niet laten afhangen van speculatie.”

Eigenlijk leidt een voorzitter met te veel geld tot slecht management?

HOUBEN. “Inderdaad. Er is geen incentive om financieel behoorlijk te presteren. Nu hoor je me niet zeggen dat een financiële tussenkomst nooit kan. Als een club een berg schulden opbouwde in het verleden, kan een eenmalige injectie redding brengen. Dat is ook bij ons gebeurd, nadat we te snel gegroeid waren. Zonder de lening van Jos Vaessen (9,7 miljoen), hadden we vandaag niet gestaan waar we nu staan. Maar zo’n investering mag niet op zich staan. Slechts als een financieel herstel gepaard gaat met een bedrijfsmatige bijsturing, is het duurzaam.

“KRC heeft de lening aan Jos Vaessen terugbetaald. Niet omdat hij dat geld dringend nodig had, maar omdat dit de enige manier was om KRC te laten overleven. Door zich uit te kopen, liet hij de club los en kreeg een nieuw management de volle kansen. Een bijkomend argument was dat hij ook opnieuw tijd wilde steken in zijn bedrijf (hij kocht immers zijn Vasco terug, red.).

“Het huidige bestuur heeft zich garant gesteld voor een overbruggingskrediet van 2 miljoen. Maar uiteindelijk is dat niet uitgeoefend omdat we in januari met Joao Carlos een monsterdeal konden sluiten door de verkoop aan de club uit Dagestan met die onuitspreekbare naam (Anzhi Machatsjkala, red.).”

Zijn de transferbedragen voor voetballers niet gruwelijk hoog?

HOUBEN. “Ik vergelijk het met vastgoed. Iets wat ik beter ken dan voetbal. Ook in de felste crisis zijn gronden of gebouwen op A-locaties gewild. Een klein groepje investeerders cirkelt rond een beperkt aanbod en wil grote sommen betalen, terwijl ze de rest links laat liggen.”

Een andere overeenkomst tussen voetbal en vastgoed: zwart geld en du-bieuze tussenpersonen?

HOUBEN. “Wat tussenpersonen betreft, klopt de vergelijking soms. Er zijn makelaars op de markt voor wie de spelers op de laatste plaats komen. Enkel de eigen portemonnee telt.

“Maar het zwarte geld is uit het Belgische voetbal verdwenen. Bij ons weet ik dat zeker. Maar ook clubs als Anderlecht en Brugge kunnen het zich niet veroorloven met zwart geld rond te zeulen of geheime premies te geven. Dat is niet meer van deze tijd. Hetzelfde verhaal trouwens in vastgoed. Wat voor zin heeft het zwart geld te investeren in een gebouw? Heel het project wordt ermee besmet en je geraakt er nooit vanaf.”

De Waalse minister van Sport André Antoine komt met 100 miljoen euro over de brug om de Waalse en Brusselse clubs te steunen. Een goede zaak?

HOUBEN. “Pure concurrentievervalsing met belastinggeld. Hoe is het in godsnaam mogelijk? Wallonië heeft amper eersteklasseclubs. Dat heeft alles te maken met het slechte beleid dat ze de voorbije jaren hebben gevoerd. En als beloning krijgen ze nog eens miljoenen.”

“Als privésponsors een club in leven houden, is dat hun geld en hun plezier. Maar de staat moet zich er ver van houden. Ik vraag van de overheid enkel dat ze instaat voor de infrastructuur en de veiligheid.”

Wat brengt de kampioenstitel financieel eigenlijk op?

HOUBEN. “Op korte termijn zo’n 1,5 miljoen euro aan sponsoring en tv-gelden. Op lange termijn kan je het effect niet berekenen. We behoren nu tot het selecte clubje van winnaars van minstens drie titels. Enkel Anderlecht, Brugge en Standard deden ons dat voor sinds de Tweede Wereldoorlog. Voor sponsors is dit cruciaal, omdat Genk geen eendagsvlieg is. Ze kunnen zo op langere termijn plannen. Ook de Europese uitdagingen geven ons exposure. Abonnementen en business seats zullen beter verkopen. Ik schat dat de titel ons minstens 10 procent meer jaarinkomsten geeft. Omgerekend verwacht ik een stijging van 21,5 naar 25 miljoen omzet.”

Wat gebeurt met de extra inkomsten?

HOUBEN. “Dat is net de noodzakelijke basis voor de uitbouw van een sportieve toekomst. Een deel zullen we aanleggen als reserve. We kunnen nog sterker investeren in onze jeugdwerking, die al een van de beste is van het land. Ook kunnen we nieuwe spelers aankopen. Het belangrijkste is dat we onze huidige ploeg volledig kunnen behouden omdat er geen gedwongen verkopen zijn. Dat maakt het mogelijk om sportief op niveau te blijven. Zoals gezegd: financiële successen haal je enkel als het sportief snor zit, en meestal ook omgekeerd.”

Zou u niet beter van dit moment profiteren en enkele topspelers verkopen?

HOUBEN. “Iemand die echt weg wil, kan je moeilijk houden. Maar uit eigen beweging laten we niemand gaan, tenzij er zotte bedragen worden geboden.”

Is de 5,5 miljoen euro die Chelsea wilde betalen voor Kevin De Bruyne, dan geen zot bedrag?

HOUBEN. “Dat is veel te weinig. En ik geef geen antwoord op de vraag wanneer het bedrag dan wel zot begint te worden.”

Verwacht u ook een toename van supporters door de titel?

HOUBEN. “Dat is een redenering van een manager. Zo werkt voetbal niet. Het is geen product. Een club zet je niet in de markt als een tube tandpasta. Een goed imago levert niet onmiddellijk nieuwe supporters op. Wel maken goede resultaten indruk op de jeugd, die sneller voor KRC zal supporteren. Die fans heeft de club dan meestal voor de rest van hun leven.”

Zelfs uw eigen moeder blijft trouw aan STVV?

HOUBEN. “Ach, wat wil je. Ze is van Sint-Truiden afkomstig en kent niet veel van voetbal.”

Naar verluidt zweeft u niet, omdat u als zoon van een bekende Limburger redelijk goed met publieke en media-aandacht kan omspringen?

HOUBEN. “Ik ben inderdaad wat ge-woon. Mijn grootvader was minister, toen de regeringsploegen nog maar bestonden uit een man of acht. Toch ben ik verbaasd wat de overwinning teweegbrengt. Als ik door Hasselt loop, staren mensen mijn familie aan alsof we BV’s zijn. Het Belang van Limburg vraagt zelfs mijn vrouw voor een interview. Ik heb ze laten doen en wilde het zelfs niet nalezen. Ze is verstandig genoeg.”

Ze zou toch niet geluisterd hebben.

HOUBEN. “U bent goed ingelicht.”

U komt niet uit een typische notarissenfamilie. Hoe bent u in die richting terechtgekomen?

HOUBEN. “Ik deed vroeger vakantiewerk voor notaris Fagard en kreeg er de smaak voor vastgoed en ondernemingsrecht te pakken. Dat was de reden dat ik, hoewel wiskundig geschoold, aan mijn studie rechten begon. Na een korte stage kwam ik bij Matexi terecht.”

Waarom bent u niet in het bedrijfsleven gebleven?

HOUBEN. “Ik werkte graag bij het vastgoedbedrijf van de familie Vande Vyvere. Omdat de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening de uitbouw van nieuwe projecten op korte termijn bemoeilijkte, werd ondernemen in vastgoed plots een stuk moeilijker. Er was nood aan een meer gestructureerde langetermijnsamenwerking. De familie wilde zich engageren in projecten. Ze vroeg mij om mee te participeren, maar ik had de centen niet. Geen probleem, want ze wilde mijn participatie voorfinancieren. Dat was vriendelijk, maar ik had er een probleem mee dat ik zo compleet afhankelijk zou zijn. Toen was de verhouding uitstekend, maar je weet nooit hoe dat evo-lueert. Dus stapte ik terug over naar een notariskantoor.

“Uiteindelijk vroeg Fagard of ik interesse had voor de overname van zijn kantoor, het grootste in Limburg. Hij was door zijn leeftijd verplicht te stoppen. In 2002 werd voor het eerst het vergelijkend examen voor notaris gehouden. Ik moest slagen, want anders ging het kantoor naar iemand anders. Van de 700 examinandi werden er 70 geselecteerd. Ik was nummer veertig. ( lacht) Ik heb mijn aanstelling als notaris dus verdiend.”

Hoe betaalde u, die zo weinig middelen had, eigenlijk de overname van het kabinet Fagard?

HOUBEN. “Als men in de rechten iets niet leert, is het ondernemen. Gelukkig heb ik een ondernemende geest, en heb ik mijn parlé gedaan bij vier banken om de overname te financieren. Dat was toen vrij nieuw. Drie van hen wilden het geld voorschieten zonder een persoonlijke waarborg. Het kantoor is succesvol en we breidden het aantal medewerkers uit. En de lening is afbetaald.”

HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE KRISTOF VRANCKEN

“Anderlecht en Brugge kunnen het zich niet veroorloven met zwart geld rond te zeulen of geheime premies te geven”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content