Een snuifje

uit het galante hofleven

Snuifdozen zijn kleine doosjes met een groot verleden. Om dat aan de weet te komen, kan u tot 23 maart terecht in het Antwerps Provinciaal Museum Sterckshof-Zilvercentrum. Want daar snuift u, samen met een vleugje tabakspoeder, ook de prikkelende sfeer op van het Frankrijk van de 18de eeuw.

TEKST : MARGOT VANDERSTRAETEN / FOTO’S : PROVINCIALE MUSEA ANTWERPEN

In het Frankrijk van vóór de revolutie (1789) werd er gesnoven dat het een lieve lust was. Alhoewel die lust ook vaak een must was, gezien het in deze galante pruikentijd zeker niet overal ‘rozengeur’ en maneschijn was. Onaangename geuren dienden verdoezeld of vermeden te worden ; niezen stond chique. “Men snoof het poeder van dit kruid eerst om te niezen, vervolgens mede tot vermaak, en uiteindelijk uit galanterie”, schreef een 18de-eeuws auteur, waarvan de naam niet gekend is. Een uitspraak die het tijdsbeeld bijzonder goed weergeeft.

Natuurlijk bezat niet iedereen een snuifdoos. Snuif- of tabaksdozen werden bijna uitsluitend door de welgestelde klasse gebruikt. Elke dag stopten zij hun vingers in de snuifdoos, en vervolgens in hun neus. “Tenzij ze de anatomische snuifdoos gebruikten”, verduidelijkt Leo De Ren, conservator van het museum. Ja hoor, elk van ons heeft een eigen snuifdoos. De anatomische snuifdoos is namelijk de officiële, medische benaming voor het kuiltje tussen de pols en de aanzet van de gestrekte duim.

De eerste tabaquières

of snuifdozen, die bewaard gebleven zijn, dateren uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. De snuifdozen van vóór die tijd zijn enkel terug te vinden op schilderijen en in de literatuur. In de zeventiende eeuw was snuiven namelijk een mode. Een mode die, indien ze stijlvol gevolgd werd, diende te voldoen aan bepaalde regels. Wie “beschaafd” wilde snuiven, moest dat volgens de regels van de wellevendheid doen. Dat dat niet altijd het geval was, blijkt uit woorden die Madame Palatine in 1712 optekende. Vrij vertaald geeft dit : “Boos word ik als ik hier al die vrouwen met hun besmeurde neus zie, alsof ze in het vuilnis hebben zitten snuffen ; bovendien kunnen ze met hun vingers niet uit de tabaksdozen van de mannen blijven”.

Snuifdozen zijn per definitie klein. Wat niet wegneemt dat ze vaak rijkelijk versierd werden met allerhande taferelen. Daarom zijn het ook interessante verzamelobjecten. Zo lieten vorsten en edellieden uit de zeventiende en achttiende eeuw hun miniatuurportret in de snuifdoos graveren, omrand door diamanten. Rijk versierde tabaksdozen schonken ze weg als erkenning voor bepaalde diensten, of zelfs als betaling. Of de ontvanger hier altijd even blij mee was ? Toch wel. Nadat hij het geschenk in ontvangst genomen had, stapte hij namelijk prompt naar de koninklijke administratie. En die was met dit tafereel vertrouwd. Diezelfde snuifdoos hadden ze immers al meermaals onder ogen gehad. En elke keer hadden ze hem geruild tegen zijn tegenwaarde in goudstukken. De koning ? Ach, die had er weet van. Maar wat een zaligheid om een snuifdoos met zelfportret weg te schenken !

Een leuke anekdote

komt van Madame du Hausset, de kamermeid van Madame de Pompadour. Op een bepaalde nacht voelt koning Lodewijk XV zich niet lekker. Madame de Pompadour verkeert die nacht ‘in zijn bijzijn’ en weet niet meteen raad. Dus haalt ze de kamermeid erbij ; en die roept op haar beurt de hulp van een geneesheer in. In afwachting van diens komst, wijden beide dames zich met al hun goede zorgen over het lot van de koning. Met Lodewijk XV komt alles weer goed. Met de kamermeid ook, want als dank voor haar toegewijde zorgen, en vooral voor haar stilzwijgen kreeg zij een tabaksdoos cadeau. De belofte dat ze over dit incident met geen woord zou reppen, is ze echter niet volledig nagekomen. Of toch ? Ze heeft er niet over gesproken. Ze heeft er wel over geschreven in haar later teruggevonden dagboek. En de tabaksdoos in kwestie, die kan u bewonderen op de tentoonstelling.

De snuifdozen die voor de tentoonstelling Dozen om te niezen werden geselecteerd, stammen allemaal uit de achttiende eeuw. Een selectie die mede gebaseerd is op de wereldcreatie Les liaisons dangereuses van de Koninklijke Vlaamse Opera.

Deze opera

met zijn complexe liefdesintriges en erotische taferelen liep in december in Gent en in januari in Antwerpen. Toch is het jammer dat de link met de opera niet sterker benut werd. In de opera ‘Les liaisons dangereuses’, gebaseerd op de bekende briefroman van Pierre Choderlos de Laclos (1741-1803), wordt niet gesnoven, hoewel alle andere geneugten des levens rijkelijk aan bod komen. Snuifdozen waren immers multifunctioneel. Ze leenden zich perfect tot het uitbeelden van geheimtaal, vooral tussen geliefden. De Brusselse gouverneur-generaal Karel Alexander van Lotharingen (1712-1780) noteerde in zijn dagboek de betekenissen van enkele veel voorkomende gestes. “Schud de snuif van uw vingers voor u de tabaksdoos sluit en blaas vervolgens enkele malen op de doos”, betekende : “Ik wens een afspraak in de loge met mijn geliefde. Ik moet hem of haar een liefdesbrief toestoppen”. Wilt u vanuit uw stoel in het theater aan uw geheime liefde op het eerste balkom vragen of ze naar het bal komt, doe dan nadat u de snuif heeft genomen alsof u de restjes tabak van uw habijt of palatine veegt. Het zijn maar enkele voorbeelden van het galante hofleven.

Op de tentoonstelling in het Museum Sterckshof-Zilvercentrum kan u het verleden van 150 kostbare zilveren of gouden tabaksdozen opsnuiven. De meeste zijn afkomstig uit Parijs, het centrum van de snuifdozenproductie, maar ook uit Aat, Antwerpen en Doornik. Voorts zijn er tabaksdozen uit Brussel, Gent, Luik en Oudenaarde, waarvan sommige in schildpad of uit schelp werden vervaardigd. Meesterlijk vakmanschap op een kleine 30 cm². En dan vermenigvuldigd met 150.

“Dozen om te niezen” loopt tot 23 maart 1997 in het Provinciaal Museum Sterckshof-Zilvercentrum, Hooftvunderlei 160, 2100 Deurne. Dagelijks van 10 u tot 17 u30 ; maandag gesloten. Geleide bezoeken en nocturnes op aanvraag. Informatie : (03) 360.52.50.

Antwerpse gouden snuifdoos van de uit Aat afkomstige edelsmid Jean-Henry Liénard. Het deksel is versierd met een miniatuur, die Flora en Zephyr voorstelt. Brussel, Kon. Musea voor Kunst & Geschiedenis.

Drie zilveren snuifdozen met het merkteken van Parijs. Rechts achteraan een doos ‘à deux tabacs’, bijzonder zeldzaam door haar vroege datering : 1723-24.

Drie gouden snuifdozen uit de tweede helft van de 18de eeuw. Links achteraan met taferelen uit de fabels van La Fontaine.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content