Een rijk pallet

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De markt van de pallets kreunt onder overcapaciteit en prijzendruk. In België houden vooral Duitse majors lelijk huis. De Vlaamse marktleider Pasec pareert met een gloednieuw filiaal in het Duitse Schkopau.

Schkopau (Duitsland).

Op het reusachtige industrieterrein wisselen kale grasvlaktes af met prehistorische constructies van gewrongen, verroeste pijpleidingen. Wat verder prijken gloednieuwe, blinkende metalen silo’s en een hoogtechnologische waterzuiveringsinstallatie.

Achteraan, in een opgeknapte hangar op de 500 hectare grote site van Buna Sow Leuna Olefinverbund GmbH ( BSL), leggen technici de laatste hand aan de productielijn voor pallets van de nv Pasec uit Westmalle. De Belgische marktleider in pallets pompte zopas 60 miljoen frank in een gloednieuw filiaal in het Duitse Schkopau, vlakbij Leipzig. Op de site van BSL, nog steeds de grootste petrochemische plant in het oostelijke deel van Duitsland (zie kader: Megamanna voor Ossi’s), werkt het bedrijf als toeleverancier voor de Amerikaanse multinational Dow Chemical.

“Al jaren zijn we samen met onze zusterbedrijven in Nederland de preferred supplier van pallets voor Dow Chemical in Europa,” verklaart gedelegeerd bestuurder Yves Vanvlasselaer de investering. “Vandaag maken we wekelijks 4000 pallets voor de Duitse site in ons hoofdkwartier in Westmalle. Maar het is economische waanzin om die 800 kilometer verder naar Schkopau te transporteren. Pallets zijn zeer volumineuze producten en renderen slechts binnen een straal van 250 kilometer. Daarom openen we een eigen filiaal op de site van Dow Chemical. Vorig jaar in juni werd voor de investering geopteerd, een jaar later zijn we al operationeel.”

Tien jaar na de Wende

Drie arbeiders en één productieleider, Sven Schneider, bemannen vandaag het filiaal. Binnen de maand wordt het aantal naar zes opgedreven. “De werkloosheid is hoog, mensen vinden was geen probleem. Sven heeft de juiste mentaliteit: hij wil vooruit. Maar je moet de werknemers goed begeleiden, de nodige opleiding geven,” analyseert Yves Vanvlasselaer de postcommunistische mentaliteit, tien jaar na die Wende. De Duitse overheid staat bovendien klaar met gulle hand: zowat 35% van de investering is voor subsidiëring vatbaar.

De afgewerkte pallets worden op de BSL-site één kilometer verder getransporteerd, naar de productiehal van Dow Chemical. Die ene klant zorgt ervoor dat het orderboekje voor de helft gevuld is. Maar Pasec mikt op termijn op een productie van een half miljoen pallets per jaar. Niet alleen de andere onderaannemers op de BSL-site zijn potentiële consumenten. “Voorlopig zijn wij de enige producent van pallets in deze regio. In eigen land hebben we vandaag veel problemen met onze grote Duitse concurrenten. Onze markt wordt gekenmerkt door een toenemende prijzendruk. Het productieapparaat draait niet langer in functie van de vraag; vooral de Duitsers bieden irreële prijzen. Met onze vestiging in Schkopau gaan we ze in de rug ambeteren.”

Voor Pasec

wordt het filiaal in het oosten van Duitsland meteen de eerste buitenlandse vestiging. Met een productiehal van 1200 vierkante meter blijft Schkopau overigens nog een eind weg van het Belgische productiecentrum in Westmalle. De 75.000 vierkante meter grote oppervlakte is goed voor 3 miljoen pallets, vervoerd in dagelijks 30 vrachtwagens. Het maakt de Kempenaars de marktleider in de Benelux. Pasec is goed voor 35% op een Belgische markt van nieuwe pallets van jaarlijks 2500 tot 3000 miljoen frank. De omzet in Westmalle klom van 700 miljoen frank in 1992, naar 1240 miljoen frank in 1998.

Driekwart van die omzet wordt vandaag behaald uit de productie van pallets. Maar Packing en Securing startte in 1956 in de Antwerpse haven aan de Natiestraat met het verpakken en beveiligen van ladingen op schepen. Met de opkomst en doorbraak van de containers wordt die initiële activiteit bijna volledig opgedoekt. In 1975 verhuist Pasec naar Westmalle, en start de fabricatie van houten verpakkingen, pallets, kisten en kratten. Pasec focust op pallets; de maritieme verpakking wordt ondergebracht in een aparte vennootschap: Packaging Partners nv, een 100%-dochter van Pasec.

1987 wordt een scharnierjaar voor Pasec. De toenmalige belangrijkste aandeelhouder, Ibel, verkoopt zijn aandelen aan de Nederlandse holding Faber Halbertsma Groep. “Een echt keerpunt in de geschiedenis van het bedrijf,” evalueert Yves Vanvlasselaer. “Voordien waren de aandeelhouders bankiers, met Faber kregen we vakmensen in huis. De holding heeft elf werkmaatschappijen, die zich allemaal toespitsen op hout en verpakking. We ontwikkelen synergieën voor de machines, de fabricatie van pallets, de technologie, de commerciële sterkte.” Faber Halbertsma Groep heeft haar hoofdzetel in Eck en Wiel. De 600 werknemers haalden in 1998 4600 miljoen frank omzet. Pasec is met een bijdrage van een kwart de belangrijkste speler binnen de groep. “We opereren zeer onafhankelijk,” beklemtoont Yves Vanvlasselaer. “De oprichting van ons filiaal in Schkopau was een gezamenlijke beslissing. Tienmaal per jaar komen we samen. Een managementteam tekent dan de strategie uit voor de groep.”

De schokgolf

De sterkte van een kapitaalkrachtige moeder kon Pasec vooral de voorbije vijf jaar ervaren. De nieuwe wetgeving in Duitsland rond verpakkingsafval, veroorzaakte begin jaren negentig een schokgolf binnen het wereldje van de pallet-fabrikanten. Meermalige verpakkingsvormen werden een noodzaak, wat leidde tot standaardisatie. Die gaf op haar beurt aanleiding tot prijzendruk, en dus de behoefte aan sterk geautomatiseerde machineparken.

België volgde onvermijdelijk de Duitse trends. Want de petrochemische sector vormt de belangrijkste markt voor pallets. De wil van Duitse chemiereuzen was ook voor Pasec uit Westmalle wet. “Negen modellen pallets beheersen nu 90% van de markt in de chemie,” maakt Yves Vanvlasselaer de balans. “De chemie is ook voor Pasec de belangrijkste sector, en maakt 55% van de omzet. Logisch, want we zitten vlakbij de Antwerpse haven.” ( nvdr – Antwerpen is, na Houston in Texas, het tweede belangrijkste petrochemische centrum van de wereld).

Een eerste belangrijke investering bij Pasec was een hypermoderne productielijn in 1994, goed voor 60 miljoen frank. “Die hebben we samen met de fabrikanten ontwikkeld. De productielijn geeft een hoge output, en is toch snel omstelbaar. Gemiddeld produceren we 2800 pallets per shift van acht uur.” Twee jaar later, in 1996, volgde een 65 miljoen frank zware investering in milieuzorg. Een stookinstallatie, een filter- en breekinstallatie, droogkamers, zorgen voor een volledige recuperatie van het houten verpakkingsmateriaal bij de klant. “Als marktleider moet je het voortouw nemen,” vindt Yves Vanvlasselaer. “De verpakkingswetgeving biedt ons een opportuniteit voor recuperatie en herstelling. Elke kilo hout die we weer binnenhalen, wordt nuttig besteed.”

De derde

belangrijke investering is nu het kersverse Duitse filiaal. De pallets zorgen op die manier met driekwart voor de bulk van de omzet van Pasec. Maar het bedrijf heeft ook nog andere specialiteiten in petto. Op maat gemaakte kisten en kratten, voor de verzending van speciale goederen, leveren een substantiële 17% van de omzet. Bobijnen en haspels, vooral voor het oprollen van glasvezel en metaaldraad, brengen nog eens 5% in het laatje. De resterende 2% komt via kisten voor de witloof- en de fruitteelt.

Steevast gaat het om houtwerk: Pasec verwerkt jaarlijks 130.000 kubieke meter hout. Want pallets uit plastic vormen nog geen bedreiging op de markt. “Voorlopig mikken we nog niet op plastic pallets. Die markt blijft met minder dan 1% van het volume marginaal. Pallets uit plastic zijn drie keer duurder dan die uit hout, en ze hebben nog niet de juiste technische karakteristieken,” besluit Yves Vanvlasselaer. “Maar de plastic verwerkende industrie bestaat uit zeer kapitaalkrachtige groepen. De dag dat zij hun afval recupereren voor de productie van pallets, staan wij zeker klaar met een oplossing.”

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content