Een nieuwe afslag voor de automobielsector

De auto-industrie heeft meer dan de meeste andere sectoren geleden onder de crisis. Ze moest haar businessmodel volledig overdenken. Elke crisis dwingt ons om onze traditionele manier om de dingen te bekijken aan de kant te zetten. Nu moeten we ons toespitsen op milieugerichte oplossingen, die overigens al lang hadden moeten bestaan.

Wat het product betreft, bestaat de innovatie in tijden van crisis er niet in om iets anders uit te vinden. Het is veeleer een kwestie van ophouden met de auto te zien als een afzonderlijk object en van hem beginnen te bekijken als een onderdeel van een veel ruimer systeem. De industrie heeft al zuiniger motoren ontwikkeld en milieuvriendelijker oplossingen uitgedacht. De Fiat Group haalt nu het laagste gemiddelde CO2-uitstootniveau van alle topmerken in Europa. Om een echte sprong voorwaarts te maken, moeten we het beschouwen als een gemeenschappelijke uitdaging voor heel de industrie en voor de politiek.

Aardgas is een sprekend voorbeeld. Op dit ogenblik is dat het enige echte en onmiddellijke alternatief voor petroleum. Het is de meest milieuvriendelijke brandstof die in de natuur beschikbaar is en ook de goedkoopste voor de consument aangezien ze een derde minder kost dan diesel. Toch grenst het gebruik van aardgasauto’s in Europa aan het belachelijke. Eén zwakke schakel in de keten kan heel wat voordelen die innovatie biedt tenietdoen.

Drie sleutelfactoren zullen onze sector in staat stellen om de nodige veranderingen door te voeren: investeringen, creativiteit en moed. En dan nog is de zoektocht naar nieuwe technologieën niet zonder risico.

Neem nu waterstof. Jaren voorgesteld als een wondermiddel voor alle milieuproblemen. Onze sector werd ervan beschuldigd niet voldoende inspanningen te doen om zulke motoren te ontwikkelen. Misschien verplaatsen we ons in de toekomst allemaal op waterstofkracht. Maar tot we een duurzame oplossing hebben om de brandstof te stockeren, blijft dat een illusie. We verschuiven het probleem naar elders. Het kan ons superschone wagens bezorgen, maar we zouden ook de enorme hoeveelheden energie en vervuilende uitstoot, die met de productie van waterstof zelf gepaard gaan, op ons geweten hebben.

Ook voor de elektrische aandrijvingsystemen, beslist een van de meest veelbelovende technologieën, is wat te zeggen. Voor landen die zwaar afhankelijk zijn van elektrische energie die geïmporteerd wordt of op basis van petroleum geproduceerd wordt, is het massaal gebruik van elektrische voertuigen niet noodzakelijk een goede zaak. Het zou een moedige actie zijn om de kans te grijpen om ons hele systeem te stoelen op de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij de opbouw van de toekomst. In de Verenigde Staten heeft president Barack Obama een industriegerichte taskforce opgericht die als opdracht heeft de crisis om te buigen naar een opportuniteit. Het is de bedoeling een hele industrie en de gewoonten van de consumenten te beïnvloeden en tegelijk de industrie te vrijwaren en de gemeenschappelijke doelstelling van verlaagde uitstoot en brandstofverbruik te promoten.

Ook in Europa hebben heel wat regeringen de sector steun gegeven. Dat gebeurde onder de vorm van impulsen om de vraag aan te wakkeren en ze naar meer milieuvriendelijke alternatieven te loodsen, evenals van rechtstreekse financiële steun aan binnenlandse producenten.

Het doel lijkt voor zowel Amerika als Europa hetzelfde: vitale sectoren revitaliseren, maar de resultaten kunnen erg verschillen.

Het Amerikaanse plan is erop gericht problemen op te lossen die de auto-industrie al jaren belasten en een duurzamer toekomst uit te bouwen vanuit economisch en milieuperspectief. De Europese plannen pakken de onderliggende oorzaken niet aan omdat een gemeenschappelijke visie ontbreekt. De staten handelen unilateraal in plaats van in het belang van Europa als geheel.

In Europa heeft de industrie dan nog te maken met een andere belangrijke hinderpaal: overdreven reglementering. Dat vormt duidelijk een last voor de constructeurs omdat het de productiekosten verhoogt. Het meest verontrustende is dat al die regels vaak geen concrete voordelen opleveren. Kijk naar de Europese regelgeving voor de vermindering van de CO2-uitstoot van nieuwe wagens. Het kost de autobouwers 45 miljard euro per jaar, terwijl de uitstoot van CO2 slechts met 0,0015 procent per jaar zal dalen.

Grote crisissen kunnen de verandering versnellen. Ze bieden een kans om structurele problemen vastberaden en snel aan te pakken, maar dan alleen als we die acties als onvermijdelijk en noodzakelijk ervaren. De omstandigheden voor een heilzame verandering scheppen, is de echte uitdaging.

DE AUTEUR IS CEO VAN DE FIAT GROUP EN DE CHRYSLER GROUP.

Sergio Marchionne Amerika en Europa willen hetzelfde: vitale sectoren revitaliseren. De resultaten kunnen echter drastisch verschillen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content