Een museumstuk

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

De auteur is hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis.

Anderhalf decennium geleden en dicht bij Antwerpen legde ik de laatste hand aan het proefschrift van mijn studies economie. We schrijven midden jaren negentig, het tijdperk waarin steeds meer centrale bankiers onafhankelijk werden van de politiek en waarin inflatiebestrijding het enige doel moest zijn van de soevereine en almachtige monetaire meesters. De titel van mijn opus: ‘Bestaat er een optimale graad van centrale bankonafhankelijkheid?’ Mijn conclusie: de centrale bank kan maar beter volkomen onafhankelijk zijn van de politiek. Ze bewaakt immers een kostbare schat: de gelddrukpers.

Politici zijn altijd op zoek naar geld. Daarvoor moeten ofwel nieuwe belastingen worden geïnd ofwel uitgaven geschrapt. De drukpers schijnt die moeilijke keuze overbodig te maken. Voor de prijs van wat papier en een beetje inkt wordt de economie gestimuleerd, groeit de werkgelegenheid en stijgen zelfs de inkomsten van de overheid.

Op langere termijn verliest echter iedereen: wie geld drukt alsof het papier is, drukt op termijn alleen maar papier. Het geld in omloop verliest aan waarde en de inflatie stijgt. Bedrijven trekken hun prijzen op om de geldontwaarding voor te zijn en werknemers doen hetzelfde met hun looneisen. Het gevolg: een ontsporende inflatie, toenemende onzekerheid, dalende investeringen en een afkalvende groei. Dat is een korte samenvatting van het beleid van de politieke leerling-tovenaars uit de jaren zeventig. Het was meester-tovenaar Paul Volcker die de rommel opruimde, de inflatie bekampte en de geloofwaardigheid van het monetaire beleid herstelde. Hij zag dat succes beloond: de drukpers verdween achter slot en grendel bij onafhankelijke centrale banken.

Daar zag de overheid haar geldmachine verdwijnen. Voor veel welvaart had die overigens niet gezorgd. Ondanks het feit dat ze de drukpers niet langer controleerden, zagen politici toch de voordelen in van de monetaire alleenheersers. De lage en stabiele inflatie maakte lage rentetarieven mogelijk, waardoor zowel bedrijven, consumenten als de overheid zich goedkoop konden financieren. De toegenomen stabiliteit kwam investeringen, groei en het nemen van risico’s ten goede. Zeker omdat centrale bankiers bereid waren de negatieve gevolgen van die risico’s, op de financiële en de vastgoedmarkt, te compenseren met lagere rentes. Het leven was eenvoudig: groei stabiel, inflatie en rentes laag, iedereen gelukkig.

Ondertussen zijn de maskers afgevallen: het is duidelijk dat centrale bankiers de huidige crisis ook niet hadden verwacht. En al zeker niet dat ze die crisis mee zouden veroorzaken. Integendeel: hun aura van almacht, hun soepele rentebeleid, hun geringe oog voor risico’s en hun aanname van perpetuele stabiliteit hebben iedereen ertoe aangezet meer risico’s te nemen en de schulden torenhoog op te stapelen. Wie de toenmalige rapporten, studies, papers, symposia en kwartaalverslagen van deze Monetaire Masters of the Universe bekijkt, kan alleen maar vaststellen dat ook zij ervan uitgingen dat de wereld opgetrokken was uit ‘verdere groei’, ‘zachte landingen’ en ‘geleidelijke correcties’. Zwarte zwanen, zichzelf voedende vertrouwenscrisissen of sudden stops van onmiddellijk opdrogende liquiditeit stonden niet in hun vocabularium.

Wat doen we dan vandaag met die centrale banken? Levert hun onafhankelijkheid nog wel een positief saldo op? De westerse schuldenbergen zijn torenhoog, zelfs zonder rekening te houden met de ongedekte pensioenverplichtingen. De gestaag afkalvende productiviteitsgroei illustreert de daling van onze terugverdiencapaciteit. Het is dan ook maar de vraag of we ons nog een onafhankelijke centrale bank kunnen veroorloven.

Hoewel de Europese Centrale Bank vooralsnog de lof van lage inflatie en haar eigen onafhankelijkheid bezingt, zijn de tijden wel degelijk veranderd. In de praktijk is ze aan handen, voeten en politiek gebonden. Een obligatiecrash — door inflatie of roekeloos budgettair beleid — zou immers catastrofaal zijn voor begroting, schuldpositie en economische groei. Van de centrale bank wordt verwacht dat ze nog heel lang heel lage rentes levert. Inflatie of niet. Overheidstekorten of niet. Dat is de facto het einde van een onafhankelijke centrale bank zoals we die gekend hebben. Het offer van de centrale banken op het altaar van de Grote Schuldafbouw wordt hun onafhankelijkheid. Alleen in Frankfurt lijken ze dat nog niet begrepen te hebben.

PETER DE KEYZER

Het offer van de centrale banken op het altaar van de Grote Schuldafbouw wordt hun onafhankelijkheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content