Een modern land met ouderwetse trekjes

Italië gaat een woelig verkiezingsjaar tegemoet. Vraag is of die de clichés over het land en hun economische consequenties de wereld uit kunnen helpen.

In Italië zal het er in 2001 levendig toegaan. De eerste vier maanden van het jaar zullen worden beheerst door de campagne voor de algemene verkiezingen, die weer een echt Italiaanse strijd tussen materiële rijkdom en fysieke aantrekkelijkheid worden. Als we de opiniepeilingen mogen geloven, wordt Silvio Berlusconi, 64 jaar en magnaat in alles van media tot voetbal, weer premier. Hij was het al even in 1994. Zijn tegenstander wordt Francesco Rutelli, burgemeester van Rome sinds 1993, een vlot ogende man van 46 jaar.

Van januari tot april zal er veel worden gepraat in Italië, maar veel zal er niet gebeuren. Er zullen geen belangrijke wetten worden aangenomen, en initiatieven op het gebied van buitenlandse politiek zijn niet te verwachten. Wellicht zullen er op de valreep door links nog wat pogingen worden ondernomen om de vele strijdige belangen van Berlusconi wat bij te stellen, en misschien zullen er van de kant van Berlusconi voorstellen voor een nieuwe kieswet komen. Geen van beide heeft kans van slagen.

Als rechts wint, zal het beginnen met decentralisatie, een prioriteit voor de Lega Nord, die weer met Berlusconi samenwerkt. Daarnaast zouden de belastingen en de werkgelegenheid worden hervormd. Wint links, dan zal het wellicht een onorthodoxe zet doen op de arbeidsmarkt. De afgelopen vier jaar was 90% van de nieuwe banen deeltijds of tijdelijk; en met een jeugdwerkloosheid die in het zuiden meer dan 50% bedraagt, heeft het weinig zin te doen alsof volledige, door vakbonden gecontroleerde banen in oude stijl nog een reële optie zijn. Ook de al te genereuze Italiaanse pensioenen zullen in 2001 onderhanden worden genomen, en vermoedelijk zullen ook de Italiaanse beroepsgilden (met bijbehorend verplicht vakbondslidmaatschap) getemd worden. Vóór de verkiezingen zal niemand deze onderwerpen ter sprake durven te brengen, maar na de verkiezingen misschien wel, en dat wordt hoog tijd.

De reactie in Italië zal echter niet van bovenaf komen. Zoals gebruikelijk zullen de bestuurders en het bedrijfsleven, als ze eenmaal met hun nieuwe meesters tot een vergelijk zijn gekomen, weer de leiding nemen. De problemen van Italië – bureaucratie, fanatieke lobby’s, gebrek aan infrastructuur – zullen niet verdwijnen. Maar de talenten van Italië – vindingrijkheid, creativiteit en een relaxte mentaliteit – lenen zich bij uitstek voor de nieuwe economie. ‘Piccolo è bello’ (klein is mooi), het motto van de Italiaanse ondernemers, zal steeds meer jonge mensen in staat stellen hun eigen internetbedrijfje te beginnen.

De algemene economische groei zal boven de 3% blijven, terwijl de werkloosheid (momenteel 11%) waarschijnlijk langzaam zal dalen. De directe buitenlandse investeringen zullen waarschijnlijk niet aantrekken (momenteel zorgen die voor minder dan 10% van het bruto binnenlands product; in Groot-Brittannië, dat hetzelfde BBP per hoofd van de bevolking heeft, is dat 27%). De reden? Investeerders worden afgeschrikt door een doolhof van administratieve regels en een logge wetgeving. Toch zullen Italiaanse producten populair blijven.

De beurs van Milaan, die het afgelopen jaar haar normale openingsuren uitbreidde om onlinehandelaren ter wille te zijn, zal gelijke tred houden met haar Europese tegenhangers. Er zullen meer bedrijven naar de beurs gaan en zo de keuzemogelijkheden voor miljoenen kleine beleggers verruimen.

Oude gewoonten laten zich echter maar moeilijk uitroeien. De top van het Italiaanse zakenleven zal vermoedelijk nog te veel vertrouwen in zijn politieke mentoren blijven stellen en zich tegen hervormingen blijven verzetten. Staatsbedrijven met een totale waarde van 135 miljard dollar zijn nog altijd niet geprivatiseerd; andere zijn dat al gedeeltelijk, maar staan nog steeds onder controle van de staat. Als Berlusconi weer aan de macht komt, en die kans is groot, wordt de situatie alleen maar ingewikkelder. Probeert u zich maar eens voor te stellen wat er dan zal gebeuren bij het verdelen van de televisiefrequenties en telecomlicenties. En de ‘nuova economia’ van Italië zal meer op commerciële initiatieven gebaseerd blijven dan op research en innovatie. De Italiaanse braindrain naar de Verenigde Staten en Noord-Europa zal daarom wel blijven doorgaan.

En hoe staat het met de legendarische ‘sommerso’ (de verborgen wereld) van Italië, die volgens de Confindustria, de Italiaanse bond van ondernemers, 27% van de economie vormt? Net als in 2001 zullen de fiscale autoriteiten als vanouds blijven jagen op belastingontduikers, die zullen beweren dat ze de belasting wel moeten ontduiken om zakelijk overeind te blijven. De eisen van het Italiaanse belastingstelsel zijn inderdaad exorbitant en de regels verstikkend. Maar als de mensen hun belasting niet betalen, zullen de regels niet veranderen, en als de regels niet veranderen, zullen de mensen hun belasting niet betalen.

Beppe Severgnini is columnist voor Corriere della Sera en correspondent Italië voor The Economist.

BEPPE SEVERGNINI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content