Een maatschap op maat van de KMO

Eurojuris presenteert zich als een alternatief advocatennetwerk dat zich naast de gevestigde lawfirms opstelt. Maar is de organisatie meer dan een adressenboekje van bevriende kantoren? En kan de KMO’er met een gerust hart aankloppen bij álle leden?Nice (Frankrijk).

Nice (Frankrijk).

Begin deze maand congresseerden de advocaten van Eurojuris, dat zo’n 650 Europese kantoren overkoepelt, in Nice. Op papier behoort de organisatie met 4400 confraters en een omzet van 800 miljoen euro tot de toptien van de internationale lawfirms. In de praktijk ontbeert het evenwel aan kwaliteit om de concurrentie met de zogenaamde Magic Circle van topkantoren aan te gaan.

“Eurojuris is nog te veel een adressenboekje van bevriende advocaten,” geeft Paul Van den Bulck, het Belgische lid van het Eurojuris-bestuur en vennoot bij het kantoor Ulys toe. “We lijken nog te veel een serviceclub van advocaten, die elkaar over de grenzen heen contacteren als ze elders in Europa juridische expertise nodig hebben.”

De raadsman schetst daarmee de strategische hamvraag binnen de sector in het afgelopen decennium: kunnen advocatenkantoren als autonome entiteiten een kwalitatief dienstenpakket aan ondernemingen leveren of is een internationale integratie noodzakelijk? Grote Belgische kantoren zoals De Bandt, Van Hecke, Lagae & Loesch en Loeff, Claeys, Verbeke opteerden al voor een integratie in Linklaters en Allen & Overy. Stibbe staat naar verluidt aan de vooravond van een verregaande samenwerking, terwijl Liedekerke en Eubelius een onafhankelijke koers varen.

Kleine kantoren profileren zich op de internationale scène via losse samenwerkingsverbanden, zoals Lex Mundi, Multilaw en Eurojuris. Van den Bulck: “We willen op termijn onze operationele slagkracht vergroten en een alternatief vormen voor de Angelsaksisch georiënteerde lawfirms.”

Advocatenkantoren doorgelicht

Of deze ambitie kan worden waargemaakt, hangt af van factoren zoals de kwaliteit van de diensten en de efficiëntie van de werkmethodes. Volgens Van den Bulck betekende Nice een breuk met het verleden. Immers: “Beslist werd dat alle leden op termijn een doorlichting moeten laten uitvoeren. Die audit dient om de interne werking aan te passen en op die manier eventueel een Iso-norm te behalen.”

Een op de vier Eurojuris-kantoren voldoet al aan de Iso-norm. Die geeft niet alleen een kwaliteitsgarantie aan de cliënten; de confraters die een cliënt willen doorverwijzen, weten dat het andere kantoor beantwoordt aan bepaalde kwaliteitseisen en transparantie op het vlak van erelonen – het probleem nummer 1 bij interne geschillen. Die erelonen verschillen trouwens enorm (zie kader: Indicatieve erelonen van een Eurojuris-kantoor).

De andere kant van de medaille: sommige kantoren zullen er niet in slagen om de norm te halen. Van den Bulck, die getipt wordt als de volgende voorzitter van Eurojuris: “Zij worden met hun neus op de waarheid gedrukt: ze zijn verkeerd bezig. Die confraters zullen hun conclusies moeten trekken.”

Fabienne Legrand, de Belgische voorzitter van Eurojuris, wijst erop dat de organisatie een lange weg heeft afgelegd sinds de start in Charleroi (1990). Vandaag haalt Eurojuris België een gecombineerde omzet van 30 miljoen euro. “Oorspronkelijk was Eurojuris een vereniging van generalisten, die elkaar vonden over de grenzen heen,” zegt ze. “Het waren kleinere kantoren, tot tien advocaten, met particulieren en KMO’s als cliënten. Ook vandaag nog telt één op de zes Belgische advocatenkantoren niet meer dan vijf advocaten. “Te weinig Belgische advocaten zijn Eurojuris-minded,” weet Legrand. “Het blijft soms bij een vermelding op het visitekaartje.”

Sterke nichekantoren

Joost Verbeek, vennoot bij Ulys, is ervan overtuigd dat de organisatie kan uitgroeien tot een volwaardige leverancier van grensoverschrijdende juridische diensten voor KMO’s. Hij zegt: “Ondernemingen wensen niet langer de torenhoge tarieven van de Angelsaksische kantoren te betalen. Daarom wenden ze zich tot kantoren als Claeys & Engels voor sociale materies, Eubelius voor vennootschapsrechtelijke dossiers of Loyens voor fiscale aangelegenheden. Ulys is vandaag al een concurrent van de topkantoren voor dossiers over intellectuele eigendom en informatie- en communicatietechnologie.”

Moeilijker wordt het wanneer een Belgisch bedrijf een dossier heeft (bijvoorbeeld een overname van een concurrent die diverse dochters heeft in Europa) met uiteenlopende aspecten: fiscaliteit, financieel recht, beursrecht, vennootschapsrecht, concurrentieregels, sociaal recht, ICT, milieu en specifieke fusie- en overnameproblemen. Van den Bulck: “Linklaters & co. volgen op dat vlak rigoureus het handboek. Daar zijn wij nog niet aan toe. Maar het is wel ons streefdoel.”

Nogal pijnlijk op het congres was de getuigenis van een Duitse confrater die meldde dat zijn werkgroep al voor 80% klaar was met de uitwerking van een procedure die door Eurojuris-kantoren zou worden gehanteerd bij een due diligence. Met andere woorden: de organisatie heeft niet eens een gelijkvormige procedure om een fusie- of acquisitieoperatie te starten, terwijl haar website fier melding maakt van het feit dat ‘ mergers & acquisitions‘ tot haar specialiteiten behoren.

Paul Van den Bulck: “Duitse, Engelse en Franse confraters zijn wel degelijk actief op het vlak van fusies en overnames. Maar niet iedereen. Een netwerk als het onze is zo sterk als de zwakste schakel. We moeten aan de verleiding weerstaan om te pretenderen dat we alles aankunnen. Doen we dat wel, gaan we op onze bek en verliezen we onze geloofwaardigheid.”

Alternatieve netwerken

Eurojuris staat wel sterk inzake verzekeringsrecht, commerciële dossiers en insolventierecht, bij uitstek een terrein waar middelgrote juridische teams actief zijn.

“De organisatie wordt de pijler van onze internationale dossiers,” weet Bert Dehandschutter, curator bij Vergels Advocaten. Hij wijst erop dat de meeste grote advocatenkantoren amper curatoren onder hun medewerkers tellen, omdat zij heel wat banken als cliënt hebben. Om belangenconflicten te vermijden, opereren curatoren dus meestal binnen een middelgroot kantoor.

Sinds de inwerkingtreding van de Europese insolventieregels (mei 2002) treedt één curator op als hoofdcoördinator bij de afwikkeling van een faillissement van een Europese onderneming. Die ‘hoofdcurator’ neemt de leiding over een groep van confraters in andere landen waar de onderneming activiteiten heeft. Dehandschutter: “Binnen Eurojuris ontstaan verbanden tussen insolventiespecialisten, die snel kunnen optreden als er zich een groot dossier aanbiedt. Rechters weten dat ook, zodat curatoren met een sterk internationaal netwerk een stapje voor hebben bij de toewijzing van het faillissement.”

Eurojuris wil echter meer dan de kruimels die van de tafels van de grote advocatenkantoren vallen. Het profileert zich uitdrukkelijk als een Europese organisatie versus de Britse en Amerikaanse kantoren.

“Wij bieden een meerwaarde aan onze cliënten,” weet Frank Broquet, secretaris-generaal van Interjuris, een Frans netwerk dat lid is van Eurojuris. “Tot voor vijf jaar voorspelde iedereen de Angelsaksische storm door het juridische landschap. Amerikaanse, Engelse en internationale lawfirms onder de paraplu van de Big Four-accountants zouden kleine kantoren als het onze wegduwen van de financieel-economische dossiers. Die vrees bleek ongegrond. Heel wat Franse cliënten konden niet overweg met de mechanische aanpak van die kantoren en de onpersoonlijke manier van werken. Voor een Europeaan is een advocaat een raadsman, iemand die hij persoonlijk kan consulteren. Geen anonieme, juridische machine die bovendien twee keer zoveel kost als de traditionele advocaat. Die Europese ingesteldheid is de kracht van organisaties als Eurojuris.”

Hans Brockmans [{ssquf}], hans.brockmans@trends.be

Eurojuris staat vooral sterk in verzekeringsrecht, commerciële dossiers en insolventierecht.

Eurojuris profileert zich uitdrukkelijk als een Europese organisatie, in tegenstelling tot de Britse en Amerikaanse kantoren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content