‘Een land zonder industrie is geen land meer’

CEO Jean-François Gribomont vecht als een leeuw om Utexbel boven water te houden. En passant helpt hij als voorzitter van Fedustria mee de zware kar te trekken van de hele textiel-, hout- en meubelsector. “Neem het van mij aan, het is enorm vermoeiend.”

In het kantoor van Gribomont hangt prominent een schilderij van zijn grootvader. Op zijn verzoek ging Gribomont in 1976 in het familiebedrijf werken. Utexbel in Ronse maakte toen enkel producten voor regenkledij. Gribomont, die zo een carrière als hoogleraar bedrijfseconomie aan de universiteit van Boston aan zich voorbij liet gaan, transformeerde Utexbel tot een gediversifieerde textielgroep met 800 werknemers en klanten in zeventig landen. Gribomont kreeg Utexbel eind jaren tachtig in handen via een managementbuy-out, en controleert nu samen met zijn broer 98 procent van het bedrijf. Intussen loopt hij al bijna vier decennia het vuur uit de sloffen om Utexbel boven water te houden. De 63-jarige CEO trekt zich overigens niet enkel het lot van het eigen bedrijf aan. De voorbije vijftien jaar zette hij zich ook sterk in voor de Europese textielfederaties Euratex en Eurocoton. En sinds vorig jaar is hij voorzitter van Fedustria, de federatie van textiel-, hout- en meubelproducenten, en staat hij op de barricaden voor andere gekwelde sectoren. “Ze hebben me gevraagd”, verklaart Gribomont. “Ze zeiden: ‘jij bent nog de enige die vecht voor ons’.”

Al eist die decennialange strijd stilaan zijn tol. “Neem het van mij aan, het is enorm vermoeiend. Je moet altijd met iedere partij gaan discussiëren, iedereen overtuigen. Dat vreet energie. Ik blijf dat doen, maar het maakt het leven zuur en kapot. Je bent altijd nerveus en kwaad, en dat is niet mijn karakter.” Komt daarbij dat de dagen erg lang zijn, al heeft dat toch ook een voordeel. “God heeft me slechts drie tot vier uur slaap per nacht gegeven. Dat is zeer weinig, maar laat me wel toe iedere dag 20 uur te werken.”

Hoe gaat het in uw sector?

JEAN-FRANCOIS GRIBOMONT. “De laatste crisis heeft textiel zeer zwaar getroffen. Het mag dan gaan om een waaier van bedrijven die weinig met elkaar te maken hebben — van tapijt en weefsels voor kleding tot meubelstoffen en matrasstiksels — we kampen wel vaak met dezelfde problemen. En we gaan mondjesmaat achteruit. Niet alleen is de consumptie flauw in Europa, zodat de omzet nog altijd niet op het niveau van 2009 uitkomt. Er is ook een structureel probleem. Onze industrie is in Europa en België amper welkom. We hebben de indruk dat we vergeten zijn door Europa en onze politici. We proberen dat te veranderen, maar het lukt nauwelijks. Spijtig genoeg zal het waarschijnlijk pas het geval zijn wanneer onze sector dood is. Maar we blijven vechten. Ik wil niet sterven zonder te roepen.”

Komt er echt geen hulp?

GRIBOMONT. “Ik ontmoet veel politici. Ze hebben begrip voor onze problemen, maar doen er zeer weinig aan. Soms heb je het gevoel dat ze het probleem echt niet begrijpen, en dat ze zeer ver van de werkelijkheid staan. De industriële politiek van Vlaanderen is nul komma nul. Vlaanderen is ook zeer lang pretentieus geweest, zo van ‘wij zijn dé regio’. Maar Vlaanderen is zo klein.

“Ook de administratie is een nachtmerrie. De administratieve belemmering in Vlaanderen is ongelofelijk. Controle na controle doen ze hier, en dat kost een bom geld. Er wordt nooit bekeken of die controles wel nodig zijn. Als je tien jaar lang dezelfde controle hebt gehad, en tien jaar met dezelfde resultaten, moet er dan nog wel een elfde controle zijn? Ze blijven ook telkens nieuwe controles uitvinden. Als je in een fabriek een deur wil veranderen, heb je 27 handtekeningen nodig. Dat vreet energie en tijd.

“De kracht van de inertie van de ambtenarij in België is de jongste jaren gegroeid. Kabinetten hebben steeds minder te zeggen, de ambtenarij steeds meer. Er zijn in Vlaanderen wel impulsen gegeven, maar dan door ambtenaren die er niets van kennen. Zij maken plannen die ver verwijderd zijn van de werkelijkheid. Ze hebben ons de jongste jaren om advies gevraagd. Wij hebben na lang studeren en brainstormen zeer concrete maatregelen voorgesteld, en een rapport voor de administratie. En dan volgt die totaal andere denksporen, die ongelofelijk moeilijk zijn. Waarom vragen ze ons advies, als er toch niets mee wordt gedaan? Ik ben daarvoor zeer kwaad geweest op minister-president Kris Peeters.”

Wat had u gevraagd?

GRIBOMONT. “In de textielsector blijven enkel nog de bedrijven overeind die innovatief zijn en nieuwe producten creëren. Ik kan u tot op de euro zeggen hoeveel wij spenderen aan innovatie. Vorig jaar was dat 3 miljoen euro. Wel, Frankrijk heeft beslist dat op zulke investeringen geen sociale lasten moeten worden betaald. Zo’n maatregel zou ook hier een enorme boost betekenen.”

Zonder innovatie ben je dood.

GRIBOMONT. “Absoluut. Dat is wat we steeds hebben verteld aan de Vlaamse regering. En daar komt niets uit.”

Het wordt u onmogelijk gemaakt om hier te werken?

GRIBOMONT. “Dat wordt mij onmogelijk gemaakt door allerlei niveaus. Ik ben ook woedend op Europa. Neem nu het vrijhandelsakkoord van de EU met Vietnam, waaraan Europa werkt. Voor de Europese textiel wordt dat een grote catastrofe, maar Europa wil dat er per se doordrukken. Niemand begrijpt waarom. Als je daarover vragen stelt aan Europa, krijg je geen antwoord. Als je in België vragen stelt, klinkt het dat ze niet op de hoogte worden gehouden. Vergeet niet dat 60 procent van de export uit Vietnam bestaat uit textiel en schoeisel. Wie is er dan betrokken? Wij toch? Het grootste bedrijf in Vietnam is Vinatex, dat 70 procent afhangt van de Vietnamese staat. Het heeft onlangs opnieuw 600 miljoen dollar gekregen om paraat te zijn wanneer het akkoord er komt, om Europa kapot te maken.

“Ik heb er in het Europese Parlement ook bij heel wat politici voor gepleit dat Reach (het Europese programma dat het gebruik van gevaarlijke chemicaliën aan banden moet leggen, nvdr.) ook zou gelden voor importgoederen. Ik heb hun akkoord ook bekomen. We zijn nu zeven jaar verder, en voor onze goederen wordt Reach steeds strenger. Maar op importproducten is het nog altijd niet van toepassing. Wanneer zal dat dan wel zo zijn? Als alle bedrijven dood zijn? Waarom moet mijn product Reach-conform zijn en waarom iets dat van China, Pakistan of India komt niet? Dat is toch hallucinant. Wie produceert in Europa wordt gestraft.

“Nog een voorbeeld dat catastrofaal is voor onze industrie en dat Europa totaal uit het oog verloren heeft: er is in Europa geen enkele producent van kleurstoffen meer. Wel, de prijs van kleurstoffen is de jongste vier maanden met 60 tot 80 procent gestegen. China en India hebben de markt kapotgemaakt. Er zijn nog vier of vijf spelers in de wereld. Die zitten allemaal ginds en hebben beslist een kartel te vormen. Ik kan niet zomaar aan het Belgische of Franse leger of de Franse politie melden dat de prijs fors is gestegen, of dat ik niet meer kan leveren omdat ik geen kleurstoffen meer krijg om een uniform donkerblauw te kleuren.”

Hoe zit het met het eenheidsstatuut?

GRIBOMONT. “Een industrieel is hier tegenwoordig al gelukkig als er niets negatiefs gebeurt. Maar dat eenheidsstatuut is inderdaad opnieuw een enorme catastrofe voor de textielsector. Als er niets aan wordt gedaan, is een herstructurering in textiel, maar ook in de hout- en de meubelsector, niet meer mogelijk omdat die vier of vijf keer meer zal kosten dan vandaag. Het zal meteen een sluiting worden. Dat betekent dat België over vijf jaar geen textiel-, hout- en meubelsector heeft. Iedereen weet dat, ook de ministers.”

De problemen nemen alleen maar toe?

GRIBOMONT. “Produceren in Europa en in België is crimineel. Produceer je in Bangladesh, Cambodja of Vietnam, dan mag je doen wat je wilt, iedereen applaudisseert, ook al biedt je geen sociale toegevoegde waarde. Maar als je in België tewerkstelling creëert en veel geld verdient, ben je een bandiet, een dief. Maak je verlies of vind je geen geld, ben je onbeduidend. En ga je failliet, ben je een dommerik. Er is geen waardering voor de industrie. Terwijl een land zonder industrie geen land meer is. Bij iedere beslissing zou de sociale toegevoegde waarde de parameter moeten zijn: dat mensen een job hebben en aan het einde van de maand betaald kunnen worden.

“Maar als je alleen zo redeneert, hoef je ‘s morgens niet meer op te staan. Ik zie zonnestraaltjes, in de moed van de mensen en in het feit dat je soms eens een veldslag niet verliest of wint. Soms is er toch wat vooruitgang, bijvoorbeeld bij de publieke aanbestedingen. De EU-lidstaten worden eindelijk aangemoedigd om publieke aanbestedingen niet alleen op basis van prijs toe te wijzen. Dat is een totale ommekeer in de Europese gedachtegang.”

Hoe moet het nu verder?

GRIBOMONT. “Ken je het liedje van Leonard Cohen, waarin hij zingt ‘she died without a whisper‘? Kleine firma’s gaan dood, mensen glijden weg in armoede, en je ziet Europa achteruitgaan. Twintig jaar geleden werkten nog 150.000 mensen in de Europese textielsector, nu nog amper 20.000. Hetzelfde gebeurt morgen met de autosector en andere sectoren. Gelukkig zijn er niches waarin er minder concurrentie is. Maar de industrie wordt nooit aangemoedigd en de mensen vechten niet meer. Veel van die ondernemingen zijn ook familiebedrijven met eigenaars die 60 of 65 jaar zijn. Hun kinderen willen het bedrijf niet voortzetten.”

Zoals uzelf.

GRIBOMONT. “Ik spreek ook voor mezelf, absoluut. Anderen vechten niet meer, maar ik zal blijven strijden. Onze industrie heeft genoeg kwaliteit in zich om goed te kunnen overleven, als de context in Europa en Vlaanderen maar positief zou zijn.”

U kreeg de bijnaam ‘de José Bové van de textiel’, naar de bekende Franse boerenleider en andersglobalist. Voelt u zich soms niet veeleer een donquichot?

GRIBOMONT. “Je mag het zo niet zien. De eerste keer dat ik begon over een verplichte invoering van het label ‘made in Europe’, was de reactie ijskoud. We staan nu toch al veel verder. Niets doen, is geen optie. Je ziet mensen hun job verliezen, in de armoede belanden. Ik ben daar ziek van.”

Wat gebeurt er met Utexbel als u met pensioen gaat?

GRIBOMONT. “Dat zullen we wel oplossen. Ik weet nog niet hoe, maar ik zal mijn mensen niet in de steek laten.”

Er zijn er hier velen die op u rekenen.

GRIBOMONT. “Dat is het net, en dat maakt het leven zeer moeilijk voor mij. Het is een voortdurende nachtmerrie. Ik ben zoals een acteur. Om vijf voor acht zit ik op het toilet, omdat ik zoveel angst heb. Maar om acht uur ben ik van niets of niemand nog bang.”

U hebt vier kinderen?

GRIBOMONT. “Die werken niet in de zaak. Ze hebben me vlakaf gezegd: ‘papa, één gek in de familie volstaat.’ (lacht)”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

“De industriële politiek van Vlaanderen is nul komma nul”

“De administratieve belemmering in Vlaanderen is ongelofelijk”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content