Een jaar van angst

De globalisering maakt de wereld rijker, maar ook kwetsbaarder. 2007 wordt het meest riskante jaar ooit.

Zoals Neville Chamberlain ooit ontdekte, is het een illusie om te geloven dat we ons geen zorgen hoeven te maken over verre landen waarover we weinig weten. In 2007 zal trouwens het risico dat er op een verafgelegen plek iets gebeurt dat een ernstige weerslag heeft aan onze eigen deur, groter zijn dan ooit. Hoe meer de wereld krimpt en meer met elkaar verbonden wordt, hoe breder het gevarenspectrum dat steeds meer mensen bedreigt.

De terreuraanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten inspireerden gelijkgezinde extremisten om massamoorden te begaan in Bali, Riyad, Madrid en Londen. Na de uitbraak van vogelgriep in Zuidoost-Azië repten overheden over heel de wereld zich om vaccins te kopen. Religieuze spanningen in het olierijke Nigeria duwen regelmatig de energieprijzen in Amerika omhoog. Wervelstormen in de Verenigde Staten kosten de Europese verzekeringsmaatschappijen miljarden. Loze commentaren van Chinese centrale bankiers treffen de financiële markten in de rest van Azië.

De keerzijde van de globaliseringsmedaille

Nauwere commerciële, technologische en financiële banden leveren inderdaad een dividend op, omdat ze economieën sneller doen groeien en miljoenen mensen uit de armoede tillen. Het zijn echter ook toevoerkanalen voor politiek fanatisme, economische paniek en, mogelijk, dodelijke pandemieën. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de denktank van de rijke landen, zegt dat de concentratie van mensen en middelen in een kleiner aantal plaatsen (voornamelijk grote steden), samen met nauwere communicatie- en transportverbindingen, “de kwetsbaarheid voor natuurlijke, technologische en terroristische gevaren dramatisch opvoeren”.

Herverzekeraars – maatschappijen die de verzekeraars verzekeren – hebben een stroom van ‘catastrofe’-obligaties uitgegeven, waaronder een orderbrief van 950 miljoen euro van Swiss Re, om zich in te dekken tegen Amerikaanse orkanen, Europese wervelstormen en aardbevingen in Californië en Japan.

Ook de dreiging van door de mens veroorzaakte rampen stijgt. Terrorisme blijft uiteraard in 2007 een van de grootste bekommernissen van de wereld. De nachtmerrie van een aanslag die duizenden mensen doodt en de wereldeconomie klappen toebrengt, is intussen een vertrouwd gegeven geworden: een vliegtuig dat neerstort op een kerncentrale, zeg maar, of een ‘vuile bom’ die in het centrum van een stad tot ontploffing gebracht wordt.

Minder apocalyptische aanslagen zijn echter meer waarschijnlijk. Terrorisme drijft trouwens op innovatie. Een aanval op schepen in de Straat van Ormoes in de Perzische Golf, bijvoorbeeld, of in de Straat van Malakka in Zuidoost-Azië, zou de olieprijzen kunnen opstuwen tot 100 dollar per barrel of meer.

Schokbestendig, maar hoelang nog?

Toenemende geopolitieke spanningen doen de bezorgdheid alleen maar toenemen. De korte maar bloedige oorlog tussen Israël en Hezbollah in Libanon heeft aangetoond hoe in het Midden-Oosten relatief kleine incidenten, zoals de ontvoering van twee soldaten, snel kunnen escaleren. Als Iran sneller werk zou beginnen maken van zijn nucleair programma, dan kan dat een militaire aanval van Israël of Amerika uitlokken. In Azië is Noord-Korea met zijn rakettesten en atoomproeven een bron van ongerustheid.

Het risicolijstje gaat verder: protectionistische reacties tegen het steeds meer gespierde China; politieke aanslagen (fundamentalisten hebben al verschillende keren gepoogd om de Pakistaanse president Pervez Musharraf te vermoorden); toenemende religieuze onverdraagzaamheid overal ter wereld.

De auteur is redactiedirecteur Noord-Amerika van Economist Intelligence. Unit.

Leo Abruzzese

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content