‘Een helse taak’

Reach, het Europese programma dat het gebruik van gevaarlijke chemicaliën aan banden moet leggen, bestaat vijf jaar en kreeg een positieve evaluatie. Het is een pluim op de hoed van de Vlaming Geert Dancet, die het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) leidt.

Reach, voluit Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemicaliën (zie kader Wat doet Reach?), trad in werking op 1 juli 2007. Aan de goedkeuring waren vijf jaar van bikkelharde onderhandelingen tussen de Europese Commissie, de Ministerraad en het Europees Parlement voorafgegaan. Voor het dagelijks beheer van Reach richtte de Commissie in de Finse hoofdstad Helsinki het ECHA op. Het wordt geleid door de Vlaming Geert Dancet.

Intussen zijn vanuit de bedrijfswereld al 30.600 dossiers ingediend voor een kleine 8000 chemische stoffen. Tot nu toe zijn vooral de chemicaliën die in grote hoeveelheden worden geproduceerd en ingevoerd, aan bod gekomen. Midden 2018 moet de registratieprocedure afgerond zijn. “Het agentschap was een schot in de roos”, vertelt Dancet. “Wat we gerealiseerd hebben, is al een behoorlijk succes. Maar het is een helse taak geweest. Nog nooit heeft een agentschap zo’n vliegende start moeten nemen. Wij zijn begonnen met mensen die we geleend hebben van de Commissie. Nu tellen we 530 eigen mensen.”

De geboren Bruggeling duikt geregeld op in Brussel voor pendeldiplomatie tussen de Europese topinstanties, die ook voor Reach vaker niet dan wel op eenzelfde lijn zitten. Ook de leiders van drukkingsgroepen willen hem vaak in Brussel aan de tand voelen.

Er gaat wel veel tijd over voor we de impact van Reach zien.

GEERT DANCET. “Je kan de dingen niet van de ene op de andere dag veranderen. Het grote probleem is dat de Europese instellingen ons almaar nieuwe taken opdringen, maar niet de middelen geven om het te doen. Wij moeten dan voortdurend schipperen en zwaar onderhandelen over de middelen. Als het niet lukt bij de Commissie, moeten we naar het Europees Parlement of de Raad gaan. Het is dan mijn taak hen ter plaatse te overtuigen.”

Er was initieel veel weerstand tegen Reach.

DANCET. “Tot en met de eerste lezingen in het Europees Parlement was die weerstand enorm. Daarna heeft de industrie het geweer van schouder veranderd. Ze begreep ook dat het vertrouwen van de consument in de veiligheid van haar producten essentieel is voor de verkoop. De Commissie heeft samen met de industrie een kosten-batenberekening gemaakt, waaruit gebleken is dat het plaatje haalbaar is en het risico op het verdwijnen van essentiële stoffen zeer klein is. ”

Verbaasde het u dat er zo weinig geweten was over chemische stoffen?

DANCET. “Je mag niet zeggen dat er geen informatie is. De OESO verzamelt al lang gegevens over chemicaliën die in grote volumes worden verhandeld. Er was al heel wat bij elkaar geharkt, maar het bleef veel te weinig om het verschil te maken. Het risico was en is nog te groot. Maar veel Europese bedrijven zijn verantwoordelijke ondernemingen. Zij zullen zich ervoor hoeden een stof op de markt te brengen waarvan achteraf kan blijken dat ze kanker veroorzaakt. Maar het gaat in deze materie vaak over van buiten Europa ingevoerde substanties die op de meest obscure plaatsen gemaakt worden. Die zijn veel goedkoper, maar er is bijna niets over bekend. Daardoor zit er ook een stuk oneerlijkheid in de markt. De douane zou veel meer controle moeten doen op containers die bijvoorbeeld uit China komen, om te kijken of in die producten gevaarlijke stoffen zitten die bij ons op de lijst staan.”

Zullen andere continenten ooit volgen?

DANCET. “Daar zijn we van overtuigd. Zuid-Korea heeft het trouwens al gedaan. Het heeft als eerste land buiten Europa een soort van Reach-wetgeving opgesteld. India heeft vorig jaar consultaties gehouden voor een vergelijkbare wetgeving, en met de Amerikanen hebben we contacten. Die wachten tot ze voldoende meerderheden hebben verzameld in het Congres om hun wetgeving te veranderen. Maar de aanzet is gegeven.

“Grote ondernemingen willen niet liever dan dat er een harmonisatie komt. Dat verhindert dat de BASF’s en DuPonts van deze wereld drie- of vierdubbel werk moeten doen.”

Hoe presteert Vlaanderen in Reach?

DANCET. “Vrij behoorlijk. Ik gebruik in het buitenland zelfs vaak het voorbeeld van de Vlaamse peterschapsprojecten (zie kader Puik peterschap). Een groot bedrijf helpt een kleine onderneming. Als dat geen directe concurrenten zijn, heeft dat geen direct gevolg voor hun business. En het kost Vlaanderen slechts een beetje geld.

Ik vind wel dat grote bedrijven vaak een te zware rekening doorschuiven naar de kleintjes voor het gebruik van hun IT-tools en de gemeenschappelijke stofinformatie. In haar herziening van Reach stelt de Commissie duidelijk dat ze die macht niet mogen misbruiken. Waarom kunnen ze dat niet zo goed als gratis leveren? Het is niet alleen aan de overheden om de kmo’s te helpen, maar ook aan de grote ondernemingen. Uiteindelijk is Europa ook competitief dankzij de kleintjes, niet alleen door de grote.”

Op de lijst staan intussen 138 substanties van ‘veryhigh concern’. Beantwoordt dat aan uw verwachtingen?

DANCET. “Neen. Er waren er aanvankelijk meer verwacht, maar het heeft er ook lange tijd slechter uitgezien. Veel van die 138 zijn in het verleden al onder de loep genomen door de autoriteiten. Daar was dus al relatief veel over bekend. Nu moeten we beginnen aan de stoffen waarover we dankzij de registratieplicht voor het eerst informatie hebben gekregen. Er wordt nu gedacht om tegen 2020 een groep van zowat 500 gevaarlijke stoffen te onderwerpen aan een toelating.”

“Om die risicovolle stoffen verder te mogen gebruiken, moeten producenten dan een aanvraag indienen. Maar we zien dat sommige van die stoffen al verdwenen zijn. De sector kan vaak sneller dan verwacht overstappen op alternatieven. Maar de lijst bevat ook stoffen waarvoor er geen alternatief is en die de industrie toch nodig heeft. Bijvoorbeeld ftalaten of plastiekverzachters, een aantal kleurpigmenten en metalen zoals chroom. Over chroom is er wel wat paniek, want die stof wordt veel gebruikt. De toelatingsprocedure zal evenwel de speurtocht naar vervangstoffen stimuleren.”

Wat als bedrijven die gevaarlijke stoffen toch zonder toestemming blijven gebruiken?

DANCET. “Ik kan helaas zelf geen bekeuringen uitschrijven. De nationale wetgevingen zijn van kracht. Als de nationale inspectie de bedrijven in kwestie vat, dan krijgen ze de hoogst mogelijke straf die de nationale wetgeving oplegt. In sommige landen, zoals Engeland en België, is dat een gevangenisstraf voor de topman van het bedrijf.”

Is de weg naar het uiteindelijke doel, het uitzuiveren van gevaarlijke substanties, langer dan verwacht?

DANCET. “Ja. En we mogen niet alleen rekening houden met de meest schadelijke stoffen. We moeten ook kijken naar de licht schadelijke stoffen, die veel vaker worden gebruikt en die heel wat problemen kunnen opleveren voor de mens. Daar liggen de kortetermijnwinsten van Reach. Want daar zien we al een duidelijke verbetering van de situatie. De risico’s van die stoffen worden veel beter in kaart gebracht, waardoor de verwerkende industrie en de consument betere veiligheidsinstructies krijgt wanneer die het product bijvoorbeeld in een doe-het-zelfzaak koopt.”

Is er lang met onze gezondheid gespeeld?

DANCET. “Vaak werden stoffen getest op acute toxiciteit. Maar wat niet acuut is, kan wel op lange termijn een impact hebben. Dat onderzoek naar de langetermijneffecten werd bijna nooit gedaan. Enkele essentiële proeven werden gedaan, en hop, de stof werd gelanceerd.”

Er werd en wordt gevreesd voor de impact van Reach op de kmo’s. De procedure zou voor hen te duur en te omslachtig zou zijn. Gaan daar veel slachtoffers vallen?

DANCET. “Die slachtoffers zijn al gevallen. Veel familiale bedrijven die chemicaliën invoeren, zagen de bui hangen en hebben hun bedrijf verkocht of carrément gesloten.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE EMY ELLEBOOG

“De sector kan vaak sneller dan verwacht overstappen op alternatieven”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content