Een halve liter kracht

De afgelopen jaren brachten motorfabrikanten almaar zwaardere machines op de markt. Duizend cc is tegenwoordig niet zo buitengewoon meer. En toch hoeft een halflitermotor geen tam beestje te zijn, bewijst Honda met zijn CB500S.

Herinnert u zich nog de tijd waar een 500 cc motor werd beschouwd als een zware machine? De jongste lezers hebben die periode wellicht nooit gekend: we moeten er al voor teruggaan tot de jaren zestig. Sindsdien zijn er alleen maar modellen geïntroduceerd met een grotere cilinderinhoud. Zozeer zelfs, dat men vandaag een 600 cc motor een opstapmodel noemt. Wie echt in wil zijn, rijdt met een machine die een zuigerverplaatsing heeft van 1000 cc.

Is een halflitermotor dan zo’n tam beestje, een motor voor iemand die wel wil, maar niet kan? Neen, toch niet. Dat bewijst de CB500S – de S staat voor sport – maar al te goed. Honda heeft al sinds 1993 de CB500 in zijn modellengamma. Aanvankelijk was het een “naakte” motor – zonder windbescherming – waardoor wie meer dan 120 kilometer per uur reed, heel wat winddruk kreeg te verwerken. Maar daaraan is gewerkt: met een tophalf valt de winddruk bij hoge snelheden gedeeltelijk weg. En hoge snelheden kan u met deze CB500S wel degelijk halen: de motor voelt zich pas in zijn sas bij 140 kilometer per uur.

De CB500S werd uitgerust met een tweecilinder 499 cc viertaktmotor met vier kleppen per cilinder. Tot 5000 toeren lijkt deze motor een braaf beestje, maar zodra u de gaskraan opentrekt en de toerenteller richting 10.000 toeren per minuut jaagt, begint de twin te “huilen” als een vierpitter. Ook de acceleratie mag er zijn: wanneer de verkeerslichten op groen springen, krijgt u de indruk dat niemand u kan volgen. Schakelen gaat licht en trefzeker, en ook stoppen verloopt zonder problemen: voorin steekt een enkele remschijf (diameter 296 mm) in het wiel, achterin een 240 mm-exemplaar.

Ook zitten valt goed mee bij deze machine. Honda monteerde een normaal toerstuur op de CB500S – waardoor bij lage snelheden geen grote druk op de polsen ontstaat – en een stroomlijnkuipje. Doordat de benzinetank aan de zijkanten werd afgevlakt – en u er dus uw knieën tegenaan kan leggen -, de voetsteunen ietwat naar achteren werden geplaatst en de motor relatief licht is, is de CB500S makkelijk te sturen bij lage snelheden. Handig als u door files moet laveren. Enig minpuntje is dat er tussen de 6000 en 7000 toeren per minuut trillingen voelbaar zijn.

Aan de motor hangt een prijskaartje van 219.000 frank. Redelijk, maar wel duurder dan de Suzuki GS500E (179.900 frank) en de Kawasaki ER500 (179.000 frank). Maar die motoren hebben dan weer geen windscherm. Rest nog de vraag waarom de CB500S niet populairder is. Wordt 500 cc echt te min geacht?

AD VAN POPPEL