“één goede raad: ga niet naar de beurs”

“Een aantal bedrijven zal in 2009 zonder cash vallen”, beseft Luc Van Nevel, bestuursvoorzitter van Picanol en PinguinLutosa. “Als dan noch de aandeelhouders, noch de banken, noch de overheid met geld over de brug komen, rest er maar één optie: verkopen. Dat is ook een vorm van herkapitaliseren.”

De wind giert en de regen klettert. In de verte liggen de stenen van de Koppenberg er verraderlijk glad bij. “Echt flandrienweer, niet?”, lacht Luc Van Nevel als hij de deur van zijn woning in Oudenaarde opentrekt. Hoewel hij meer uren in het vliegtuig en in de Verenigde Staten doorbracht, blijft Oudenaarde de thuisbasis van Van Nevel. “Mijn vrouw is van hier”, knipoogt hij, ” Et ce que la femme veut…

Van Nevel (62) werkte nagenoeg dertig jaar voor de Amerikaanse koffer- en bagagereus Samsonite, wiens Europese hoofdkantoor in Oudenaarde staat. Hij begon er als assistent van de financieel directeur en klom op tot CEO en voorzitter. Hij is een van de weinige Vlamingen met zoveel internationale ervaring. Hij leidde een Amerikaans beursgenoteerd bedrijf met activiteiten in 120 landen, raakte naar eigen zeggen geamerikaniseerd, maar het vele reizen eiste zijn tol. In 2004 nam Van Nevel met gezondheidsproblemen afscheid van Samsonite.

Maar hij bleef actief en bereid om iets bij te dragen aan het Vlaamse bedrijfsleven. Toen kort daarop de affaire-Coene bij Picanol uitbrak, was Van Nevel de enige onafhankelijke bestuurder die niet ging lopen. Bijna in zijn eentje redde hij de Ieperse weefgetouwenfabrikant van de ondergang. Vandaag is Van Nevel bestuursvoorzitter van twee beursgenoteerde bedrijven: Picanol en PinguinLutosa.

LUC VAN NEVEL. “Man toch, natuurlijk heeft men dit zien aankomen. Ik zal u iets vertellen: ik werkte in 2003 aan een herkapitalisering voor Samsonite, een deal van circa 900 miljoen dollar die moest afgerond zijn tegen augustus 2003. ‘ No problem, Luc‘, zeiden de jongens van Wall Street, ‘maar er zou een kleine vertraging kunnen opzitten als gevolg van de ‘ housing bubble‘. Nogmaals, ik spreek van 2003, en toen wisten de bankiers al van het bestaan van een zeepbel op de vastgoedmarkt.

“Ik ben ervan overtuigd dat ze ook wisten dat er een depressie met zware economisch-monetaire gevolgen zat aan te komen. Maar de snelheid waarmee de crisis zich verspreidde, is onderschat. De dereguleringspolitiek van acht jaar Bush heeft zeker niet geholpen. Combineer dat met de greediness en de overdreven incentives in de financiële sector, en je krijgt een explosieve cocktail.”

Is die hebzucht eigen aan Amerika?

VAN NEVEL. “Het zit ingebakken in het Angelsaksische model, maar zeggen dat het de regel is in de VS, is ook niet juist. Ik ben jaren CEO van een Amerikaans beursgenoteerd bedrijf geweest, ik heb goed mijn brood verdiend, maar daar waren geen exuberante sommen mee gemoeid. Iedereen kende mijn loon: een half miljoen dollar per jaar, dat stond open en bloot op internet. En ik kon dat dankzij mijn variabale verloning maximaal verdubbelen. Dus in een ongelooflijk succesvol jaar verdiende ik bruto een miljoen dollar. En de opzegvergoeding was ‘ one year pay‘, conform de markt. Is dat overdreven? Ik denk het niet.

“Maar ik kan u natuurlijk ook andere, onthutsende verhalen vertellen. Ik ben ooit eens gaan dineren met een jongedame van een investeringsbank om een closing te bezegelen. Zij was 31 en vroeg me hoeveel ik verdiende. Toen ik het haar vertelde, zei ze: ‘ Luc, that’s not verymuch‘. Zij vertelde me dat zij 300.000 dollar vast salaris had, maar dat ze daar bovenop een bonus van 900.000 dollar had gekregen. Vind jij dat normaal?”

Is het bonussysteem mee verantwoordelijk voor de kredietcrisis?

VAN NEVEL. “Absoluut. De financiële sector is daar veel te ver in gegaan. Bepaalde mensen hebben zich onverantwoord gedragen, en daar draagt nu de hele ondernemingswereld de gevolgen van. Ik begrijp de woede van Karel Vinck: als de industriëlen zich gedragen hadden zoals sommige bankiers… Dat zou een ramp geweest zijn.”

De Belgische en Europese banken verdedigen zich door te stellen dat zij het slachtoffer zijn van de uitspattingen van hun Amerikaanse collega’s. Wat vindt u daarvan?

VAN NEVEL. “Daar zit een grond van waarheid in, maar het is te gemakkelijk om je er op die manier vanaf te maken. Zij hebben ook boter op hun hoofd. Ik heb bijvoorbeeld altijd geloofd dat de Amerikaanse banken sterker geleveraged waren dan de Europese, maar dat bleek niet te kloppen. Dat was voor mij toch een verrassing.”

Moeten de banken zich nu volledig terugplooien op retailbanking?

VAN NEVEL. “Dat zou een stap achteruit zijn. Een bank moet niet alleen deposito’s kunnen ophalen, ze moet het geld ook goed weten te beheren. Ik zie meer in verscherpt toezicht op de banken en op hun niveau van leverage. En liefst Europees toezicht. De financiële sector is globaal, hoe wil je dan op die sector toezien met lokale instellingen? Ofwel werk je aan een globale economie, ofwel distantieer je je ervan. Maar het is een van de twee. Je kunt niet half zwanger zijn, iets wat de Europeanen blijkbaar constant proberen te zijn.”

Hoe kijkt u tegen het Fortis-debacle aan?

VAN NEVEL. “Anders dan de meeste mensen, denk ik. De acquisitie van ABN Amro vind ik nog altijd een schitterende strategische beslissing. Gedurfd, dat wel, maar wie niet durft, krijgt ook klappen. Dat de financiering niet helemaal rond was, vind ik niet zo erg. Ik ben in mijn carrière betrokken geweest bij een veertigtal overnames en ik kan u verzekeren: het financieringsschema is altijd rond, maar de invulling ervan gebeurt in fases. Fortis heeft dat correct gedaan, ze hebben laag voor laag opgebouwd, maar het laatste stuk hebben ze niet meer rond gekregen.

“Het probleem was dat het ABN Amro te duur gekocht heeft. Maar ik heb nog te dure overnames gezien, die toch goed afgelopen zijn. Het was de combinatie van de hoge overnameprijs met het uitbreken van de kredietcrisis die Fortis fataal geworden is. En dat hadden ze als bankier moeten weten. Dat gij of ik de impact van de financiële crisis niet correct kon inschatten, dat zou men ons vergeven hebben. Maar Fortis? Dat is toch hun stiel, niet?”

Wat vindt u van de beslissing van de aandeelhouders van Fortis Holding om de verkoop aan BNP Paribas te verwerpen?

VAN NEVEL. “Ik vrees dat ze een pyrrusoverwinning boeken. Ik zie echt niet in welk scenario hun meer aandeelhouderswaarde kan opleveren. Maar ik begrijp hun houding. Ze hebben als aandeelhouder recht van spreken en toch heeft de overheid niet geluisterd. Ik hoop dat de overheid nu haar les geleerd heeft: als je een grote deal sluit, moet je naar alle betrokken partijen luisteren en trachten ze allemaal in het bad te krijgen.

“Maar het bedrijfsleven heeft ergere kopzorgen dan de toekomst van Fortis. De banken staan zo onder druk om hun eigen liquiditeit te verzekeren dat ze ongehoorde marges op hun kredieten aanrekenen. We worden nu al geconfronteerd met marges van 300 tot 700 punten boven de Euriborrente. Dat heb ik nooit eerder meegemaakt. Iedereen mag dan denken dat de rente gedaald is en dat geld lenen goedkoper geworden is, dat geldt zeker niet voor het bedrijfsleven.”

KBC werd door een aanhoudend koersverval op de beurs gedwongen een beroep te doen op de Vlaamse overheid om zijn kernkapitaal te versterken.

Is dat niet een beetje absurd?

VAN NEVEL. “Ach, de beurs functioneert al een tijd niet meer. Er zijn gewoon te veel speculanten op de markt. De beurskoers weerspiegelt op dit moment enkel nog het evenwicht tussen vraag en aanbod, en niet langer de waarde van het bedrijf of het aandeel dat verhandeld wordt. De beurskapitalisatie heeft nog weinig te maken met de waarde van de onderliggende activa.”

Moeten bedrijven dan nog naar de beurs trekken?

VAN NEVEL. “Als er andere manieren zijn om aan kapitaal te geraken, zeker niet. Als ik één goede raad mag geven: wie niet naar de beurs moet, blijft er best weg.”

Dat zullen ze bij Euronext niet graag horen.

VAN NEVEL. “Maar het is toch zo! De druk van de kwartaalresultaten, de kortetermijnvisie, de analisten,… Dat is moordend voor een bedrijf dat in een groeifase zit. Je bent ontzettend kwetsbaar. De aandeelhouder is ook zeer mondig geworden; er zijn advocatenkantoren die daarvan leven. In de VS is het nog erger. In sommige periodes bestaat anderhalf procent van het bbp van de VS uit legal en settlement fees. Dat is astronomisch. Die kerels weten zaken van je bedrijf waar jij als CEO het vermoeden niet van hebt.”

Als de beurs het kapitaal niet levert, moet het van de banken komen, maar die houden de hand op de knip.

VAN NEVEL. “Dat is juist. Er zullen in 2009 bedrijven zonder cash vallen. Als je zonder benzine valt en je kunt op elke hoek van de straat tegen normale prijzen tanken, is er geen probleem. Maar dat is vandaag niet langer het geval: de banken betalen forse premies om hun eigen liquiditeit te verzekeren, en dus zijn ze niet geneigd om gemakkelijk met kredieten over de brug te komen. Bovendien: als een zieke aanklopt bij een andere zieke, zit je met twee zieken. De kans dat ze elkaar genezen, is klein.”

Moet het geld dan van de overheid komen?

VAN NEVEL. ‘Wel, het geld zal van ergens moeten komen. Veel bedrijven zullen hun kapitaal moeten versterken. Maar nogal wat familiale aandeelhouders zijn zwaar getroffen door de verliezen op de beurs, onder meer bij Fortis. De waarde van hun portefeuille is in sommige gevallen gedecimeerd. En de overheid heeft blijkbaar de budgettaire ruimte niet om in de bres te springen. Dat is toch wel een probleem.”

En dus…

VAN NEVEL. “… zullen grote buitenlandse risicokapitaalfondsen of investeerders die het geld wel hebben, in België zaken komen doen. Ik vrees dat we afstevenen op een nieuwe verkoopgolf. Verkopen is ook een manier van herkapitaliseren.”

Zal de economische crisis veel slachtoffers maken?

VAN NEVEL. “Als je de economische activiteit van het laatste kwartaal van 2008 doortrekt over 2009, dan overleeft de helft van de Belgische bedrijven de crisis niet. Dat zeg ik niet, het zijn heel geleerde analisten die dat zeggen. Vandaar dat de politici terecht kiezen voor een keynesiaanse aanpak.”

Zullen die keynesiaanse maatregelen volstaan om uit de crisis te geraken?

VAN NEVEL. “Maak je geen illusies: eens te meer zal Amerika de drijvende kracht moeten zijn. Gelukkig zijn ze daar nu wel goed bezig. In mijn Amerikaanse tijd stond ik heel dicht bij de Democraten, ik heb veel van die mensen goed leren kennen. Bij de Democraten zitten heel verstandige mensen die, in tegenstelling tot de regering-Bush, niet zo hebzuchtig zijn. Als zij het woord ‘ world‘ uitspreken, bedoelen ze ook ‘de wereld’ en niet enkel ‘de VS’. Maar goed, het zal toch een tijdje duren, vrees ik. In het beste geval zien we in de tweede jaarhelft van 2009 al een beetje licht aan het einde van de tunnel. Maar we zullen zeker nog 2010 nodig hebben om op snelheid te komen.”

Het zal van de VS moeten komen, zegt u. Kunnen landen als China de rol van motor van de wereldeconomie niet overnemen?

VAN NEVEL. “Neen, helemaal niet. China is een exportgedreven economie, wat betekent dat het land voor groei grotendeels afhankelijk is van export naar het Westen. Dus als de consumptie bij ons en in de VS daalt, is China daar het eerste slachtoffer van. Vandaag gaan in China honderd fabrieken per dag dicht, en dat is al bezig sinds oktober. Het Chinese binnenlandse verbruik is absoluut nog onvoldoende om die economie te trekken. Op termijn zal dat misschien zo zijn, maar wat is op termijn: twintig jaar? Vijftig jaar?”

Zijn de Belgische bedrijven goed geplaatst om ongeschonden uit de crisis te komen?

VAN NEVEL. “Onze bedrijven zijn het gewoon om door conjuncturele cycli te gaan. Picanol is een typisch voorbeeld van zo’n cyclisch bedrijf. Wij waren bij de eersten die de daling van de vraag voelden. Waarom denkt u dat we vorig jaar, tot ongenoegen van sommige aandeelhouders, beslisten om ons dividend te verminderen? Wij beseften heel goed dat we op de top van de golf aan het surfen waren.

“Maar ik moet toegeven: in de tien jaar dat ik in het bestuur van Picanol zit, is het de eerste keer dat de vraag zo sterk terugvalt. Dat komt deels omdat de cycli globaal geworden zijn, ze zijn niet langer continentaal. Vroeger liep de Europese economie terug op een moment dat de Aziatische nog groeide of de Amerikaanse alweer groeide. In een globale economie doen de crisissen zich allemaal op hetzelfde moment voor. Dat is verteerbaar als er zich geen complicaties voordoen. En nu hebben we zo’n complicatie: de financiële crisis versterkt de ‘normale’ conjunctuurcycli. Dat is een probleem dat we a priori moeten oplossen. Maar als de situatie zich normaliseert en de banken laten het geld weer rollen, zie ik niet in waarom de Belgische bedrijven niet opnieuw zouden kunnen meespelen.”

Ook Picanol?

VAN NEVEL. “Daar ben ik van overtuigd. Met een geherstructureerd bedrijf en een aangepast financieel plaatje, komt Picanol er. En aan beide wordt gewerkt.”

Het gros van de omzet van Picanol komt uit China, India, Pakistan, Bangladesh, Vietnam, Turkije… Hebt u, naar het voorbeeld van AB InBev, nog niet overwogen om het hoofdkantoor naar het buitenland te verhuizen?

VAN NEVEL. “Samsonite was actief in 120 landen en ik vloog elke maand de wereld rond. Ik kan u zeggen: het maakt echt geen verschil of je in Brussel, Hongkong, Singapore, Tokio, New York of Chicago zit. Ik neem aan dat mensen die op een hoofdkantoor werken een computer hebben en hun e-mail lezen. Als AB InBev het echt had gewild, had het rustig hier kunnen blijven. Maar ik zeg er wel bij: voor echt grote financiële transacties moet je in Wall Street zijn. Londen? Ja. Frankfurt? Mmmja. Brussel? Misschien. Maar als je een wereldbedrijf als AB InBev bent, moet je naar Wall Street.”

Zijn Amerikanen betere managers dan Belgen?

VAN NEVEL. “Neen, helemaal niet. De Belgen zijn beter. Niet omdat we intellectueel straffer zouden zijn, maar wel omdat we gevoelsmatig beter zijn. Eigenlijk zijn de Belgen goed geplaatst om een global company te runnen. We spreken veel talen en chauvinisme is ons volledig vreemd. In die zin creëren die vele buitenlandse bedrijven in ons land ook mogelijkheden voor onze mensen. Ik voorspel u: steeds meer Belgen zullen opklimmen naar de top van het internationale bedrijfsleven.”

Hoe vult u uw rol als bestuursvoorzitter in?

VAN NEVEL. “Een voorzitter moet allereerst mentor van de CEO zijn. Ik heb dagelijks contact met mijn CEO’s, of het nu Chris Dewulf bij Picanol, Herwig Dejonghe bij PinguinLutosa, of Guido Vanherpe van La Lorraine is. Ik hoor of lees hen elke dag, en ik geef mijn commentaar, maar ik run de business niet. Ik coach, ik ben een aanspreekpunt. Het is eenzaam aan de top, en ik probeer het voor hen iets minder eenzaam te maken.

“Mijn tweede job als bestuursvoorzitter is het beheren van het aandeelhouderschap. Ik ben voorzitter van álle aandeelhouders, en ik verzoen het belang van de aandeelhouders met dat van het bedrijf. En believe me: het belang van een aandeelhouder verschilt soms heel sterk van dit van de onderneming. Maar dat is nu precies mijn sterkte. En weet je waarom? I learned it the hard way.

“Bij Samsonite zaten op een gegeven moment enkel nog hefboomfondsen in het kapitaal. Ik kan u verzekeren dat die mannen in de eerste plaats opkomen voor hun eigen kortetermijnbelang. Het is niet altijd gemakkelijk om dat te verzoenen met het langetermijnbelang van de onderneming. Ik heb Samsonite drie tot vier jaar geleid met een negatief eigen vermogen van 300 miljoen dollar. Dat was dansen op een slappe koord, maar we hebben er toch het grootste bedrijf in zijn sector van gemaakt.”

Waarom duiken altijd dezelfde bestuurders op in raden van bestuur?

VAN NEVEL. “Bestuurder zijn is een very risky business geworden. De aansprakelijkheid is niet te onderschatten. Wel, dan heb ik graag dat mijn rug gedekt is. Ik weet van mezelf dat ik goed ben in strategic finance, maar alles wat technologisch is, is niet aan mij besteed. Dan zit ik graag in een raad van bestuur met Hugo Vandamme, die technologisch een kraan is en van wie je erop aan kunt dat hij alles minutieus zal bekijken. Of als het over marketing gaat, heb ik er graag Frank Meysman bij. Omdat ik weet dat deze mensen specialisten zijn, die het mogelijk maken dat een raad van bestuur met kennis van zaken spreekt. Dat is de verklaring: ik ken die mensen, ze zijn eerlijk, ik voel me er goed bij. Want hoe je het ook draait of keert: een raad van bestuur is een collegiaal orgaan, dat beslissingen bij consensus neemt.”

Volgens krantenknipsels bent u een Vlaamsgezinde ondernemer. Klopt dat?

VAN NEVEL “Dat gaat terug op het Warandemanifest. Ik heb toen gezegd dat ik dat een heel goede economische studie vond, maar ook dat ik niet akkoord ging met de conclusie. Een onafhankelijk Vlaanderen is voor mij een achterhaald begrip uit de 19de eeuw. Bij het tekenen van het Verdrag van Rome in 1958 hebben we onze onafhankelijkheid opgegeven. Maar het kan niet zijn dat ons land gegijzeld wordt door een politieke kliek wier principes gebaseerd zijn op Oost-Europese, collectivistische ideologieën, met alle gevolgen van cliëntelisme en profitariaat van dien. In het Oostblok zijn al die systemen failliet gegaan, alleen in België niet omdat ze hier de factuur van de inefficiënties naar Vlaanderen konden doorsturen. En wie dat systeem bekritiseert, wordt afgedaan als een separatist.”

Gelooft u in een communautaire oplossing voor België?

VAN NEVEL. “Ja, er zal iets gebeuren. Het moet. Ik ben geen voorstander van een scheiding, met een zware emotionele belasting en een patrimoniale verarming tot gevolg. Laat ons een ander model zoeken met goede afspraken tussen beide partners over een beter beheer van de portemonnee.

“Leterme en zijn vrienden hebben toch iets in gang gestoken. Dat is nu eventjes naar de achtergrond verzeild door de internationale financiële crisis, maar dat komt als een boemerang terug. Ik heb veel Franstalige vrienden en ik merk bij hen toch ook een bewustwording en een mentaliteitswijziging. Er groeit in Wallonië een bereidheid om de zaken ten gronde te veranderen, en het is aan Vlaanderen om hen daarbij te helpen.” (T)

Door Patrick Claerhout/Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content