Een gevecht met man en paard

Samen met hun fiere viervoeters zijn ze de onmisbare schakel tussen houthakkers en zagerijen. Marc (50) en Florentin (20) Guillaume, vader en zoon, zijn boomslepers. “Ik heb veel geluk dat een van mijn vier zonen de stiel wou leren.” In België hebben ze nog een veertigtal collega’s.

Terwijl de eerste zonnestralen door de hoge naaldbomen priemen, trappelen Bijoux, Jules en Sica van ongeduld om aan hun werkdag te beginnen. Marc, Florentin en een kameraad-landbouwer uit Bastenaken spannen twee ardenners en een Brabants trekpaard in. De zwaarste weegt 900 kilo. Trekpaarden zijn rustig, volgen trouw de bevelen op en hebben bijzonder veel kracht, ze kunnen minstens een keer hun gewicht trekken. Het zijn werknemers uit het boekje: ze klagen niet, zijn nooit ziek en werken efficiënt.

Dat wordt even later duidelijk als we de bossen intrekken. De boomslepers beheersen twee stielen: le métier du bois en le métier du cheval. “Wij weten perfect hoe we met deze paarden moeten omgaan, maar we kennen ook alle boomsoorten en proberen ze zo weinig mogelijk te beschadigen.” Spelenderwijs loodsen Marc en Florentin de ardenners langs de bomen, maken ze een ketting vast rond de gevelde boomstammen en op hun teken slepen de viervoeters langs een steile helling de boomstammen naar de rand van het bospad.

Marc Guillaume: “Onze trekpaarden zijn bijzonder behendig en heel sportief. Ze kunnen hellingen van 20 procent beklimmen, overwinnen beken en rivieren, en kunnen tot de moeilijkste plekken in een bos doordringen. Dat is hun grote talent en toegevoegde waarde. Ze komen op plekken waar we met machines niet raken.”

Op deze ene dag worden stapels naaldbomen uit de bossen gesleept, bij kleine stammen halen de slepers zo’n 20 kubieke meter op, bij grote 30 tot 50 kubieke meter.

Eeuwenoude traditie

Het boomslepen met trekpaarden is een eeuwenoude Ardense traditie. In de voorbije vijftig jaar zijn alleen de vervoermiddelen van het ‘sleperspersoneel’ gewijzigd. Vroeger vertrokken ze vaak te voet. Mannen en paarden verplaatsen zich nu binnen een straal van gemiddeld 20 tot 50 kilometer in jeeps en trailers of met een veewagen, zoals Marc en Florentin.

In België zijn er hooguit nog een veertigtal boomslepers in hoofdberoep, de meesten combineren het uit financiële noodzaak met andere activiteiten als houthandel, schrijnwerk of landbouw. In Vlaanderen zijn de boomslepers nog dunner gezaaid, daar werken er nog een handvol voor lokale vzw’s en overheden als Agentschap Natuur en Bos en doen ze voornamelijk aan bosbeheer. Marc en Florentin verdienen er wel nog hun boterham mee, al is het niet vanzelfsprekend. Enkele keren per jaar geven ze ook workshops aan Vlaamse boomslepers in spe, een extraatje zeg maar.

“We moeten er keihard voor werken, maar ik zou mijn job niet meer willen inruilen voor een andere.” De grootvader van Marc was boomsleper, net als de broer van zijn grootvader. “Als klein manneke liep ik mee met hen en keek ik mijn ogen uit.” Na een korte carrière als werknemer in enkele bedrijven startte hij als 28-jarige als zelfstandige boomsleper. “Regen of zon, we werken altijd, net als onze paarden.”

Marc somt de voordelen op van werken met trekpaarden. Een trekpaard komt nooit vast te zitten, laat geen diepe sporen na, vervuilt niet en veroorzaakt geen lawaaihinder. “We werken geregeld voor de provincie Luxemburg. We onderhouden bijvoorbeeld de oevers van rivieren, slepen overtollig hout weg. Tractors zouden die oevers beschadigen, bovendien steken onze paarden moeiteloos een rivier over.”

Hun trouwe viervoeters hebben ecologische troeven, en ecologie en economie gaan hand in hand. “De machines werken meestal sneller, maar wij zijn goedkoper. Wij werken aan slechts 35 euro per uur, kraanbestuurders vragen al snel 90 euro per uur. Weet je wat deze twee tractoren samen verbruiken op één dag? 400 liter mazout. Dat moeten ze ook terugverdienen hé? Maar vaak hebben we elkaar nodig, we respecteren elkaars job. Nadien gaan de kale stammen naar een tussenhandel, groothandel of verwerkend bedrijf met vrachtwagens.”

Paarden zonder mannen

Kort na de middag krijgen Jules, Sica en Bijoux hun welverdiende beloning: een zak met haver die rond hun hals bengelt en emmers water. De paarden zweten, maar de mannen evenzeer. Dit is een harde stiel waar eeuwenoude vakkennis bijna instinctief wordt doorgegeven, van vader op zoon. “Florentin liep al mee vanaf zijn vierde”, vertelt Marc trots. Terwijl hij een geblokte kerel is met worstelaarsarmen en een stevig onderstel, oogt zoon Florentin tenger. Dat belet hem niet de paarden met sprekend gemak te dirigeren, maar altijd au ritme du cheval.

De opvolging is verzekerd, althans bij de familie Guillaume. “Er zijn weinig jongeren die het nog willen leren”, weet Marc. “Of ze hebben een totaal verkeerd, bijna romantisch beeld van deze job. ‘Leuk, we mogen met paarden werken in bossen’, maar na een week hebben ze er al genoeg van. De lokale overheden proberen gedemotiveerde werklozen op te leiden. De meesten ontberen de juiste houding en volgen de opleiding om door de RVA met rust gelaten te worden.”

“Ik ken wel mensen die nu een ander beroep uitoefenen en de stiel heel graag zouden leren, maar om financiële redenen de stap niet durven te doen. In Frankrijk is er een systeem waarbij gemotiveerde boomslepers in spe hun job een jaar kunnen stopzetten, de boomslepersstiel leren aan een lyceum en ondertussen doorbetaald worden. Na een jaar leggen ze een examen af en krijgen ze een certificaat om zich te installeren. Ik ben fan.”

SAM DE KEGEL, FOTO STIJN PIETERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content