EEN GERMAAN IN HET LEGIOEN

Toen, nu al enkele jaren geleden, Erik Derycke (SP) voor het eerst de regeringscenakels betrad, was het in Brusselse milieus ‘bon ton’ over hem wat neerbuigend te spreken als een Suzanne van Interlabor, iemand die bij toeval in executieve posities terechtkwam omdat de eigenlijke titularis het plotseling moest laten afweten.

De eerste keer was dat omdat Pierre Chevalier, toen nog SP en later VLD, als staatssecretaris moest opstappen nadat hij blijkbaar in Parijs wat te erg de bloemetjes had buitengezet en de daarmee gepaard gaande extravagante rekening naar de belastingbetaler zou hebben willen doorschuiven.

De tweede keer ging het niet om een nog bescheiden staatssecretariaat, maar wel over het prestigieuze departement van Buitenlandse Zaken. Dat was toen Frank Vandenbroucke (SP) moest opstappen als BZ-minister omdat hij beschuldigd werd de boekhouding van de SP vervalst te hebben door niet-inschrijving van zwart Agusta-geld dat hij in de brandkast van zijn partij had gevonden, en dat hij nog liever verbrand zou hebben dan het te gebruiken. Het leek toen wel of Erik Derycke een professionele interimair was. Kwam daar nog bij dat zijn accent zowel in het Frans als in het Engels nogal sterk aan Waregem deed denken. De spotters in de Brusselse salons hoefden zich maar te bedienen… Buitenlandse Zaken had de indruk dat het departement niet de zwaarste politici kreeg toegeschoven.

CUBA.

Intussen verbeterde het accent van Erik Derycke, groeide hij in zijn functie en kreeg hij voldoende zekerheid om standpunten in te nemen waar moed voor nodig is. Toen hij voor enkele maanden naar Fidel Castro‘s Cuba ging, moet hij zeer goed geweten hebben dat Washington hem zulks niet in dank afnam. Woord en toon en houding van hem hebben toen ondubbelzinnig onderstreept dat de Belgische BZ-minister, weliswaar zonder het provocerend te zeggen, akkoord ging met het standpunt dat Paus Johannes Paulus II in Havana luid en duidelijk aan de menigte van de honderdduizenden meegaf: de Verenigde Staten gaan te ver met hun isolatie- en embargopolitiek tegen Cuba.

KOSOVO.

Toen kwam er Kosovo. Voor elke waarnemer werd het duidelijk dat Erik Derycke en de Belgische diplomatie er zeer hard aan werkten om bepaalde Navo-tekorten op te vullen. Toen de Navo, aangedreven door de turbo van Madeleine Albright, met haar bombardementen begon, moest men wel stekeblind zijn om niet te merken dat Amerikanen en Britten er niet aan dachten voor deze actie een legitimatie bij de Verenigde Naties te gaan zoeken. De eigen, zelfverklaarde legitimiteit was het recht van elkeen om zich, ook gewapend, tegen mensenrechtenschenners à la Slobodan Milosovic te keren. Toen echter het Bosnië-scenario – vijf dagen bombarderen waren voldoende om de nagestreefde doeleinden af te dwingen – niet werkte, werd Kofi Annan weer ervaren als potentieel een eersterangsacteur. Erik Derycke heeft toen die vooralsnog verzwegen zwenking bij de Angelsaksen gezien, en heeft zich vastberaden opgesteld als de go-between, degene die de westerse alliantie opnieuw in het gangbare internationale recht wil brengen. Dat is toe te juichen. Kleine landen als België moeten per definitie meer zorg hebben dan andere voor het internationale recht. In datzelfde verband moet men prof. dr. em. Eric Suy niet ervaren als de advocaat van Milosevic, maar wel als de verdediger van de suprematie van het internationale recht.

MOSKOU.

Erik Derycke ging ook naar Moskou; met dezelfde idee dat een klein Navo-lid als België een brugfunctie kan vervullen. Daar komen we dan terug bij de voortvarendheid van Madeleine Albright. Laat de Russische Federatie ziek zijn van de implosie van de Sovjet-Unie, dat is nog geen reden om de basislijnen van de Balkan-geschiedenis uit het oog te verliezen. Vooral in het Slavische en het orthodoxe deel van de Balkan-mozaïek gebiedt de wijsheid, op historische gegevens gebaseerd, dat men zoveel mogelijk mét de Russen doet, en niet – zoals Washington soms de indruk geeft – aan dat grote volk wat meewarig of achteloos voorbij te gaan. België heeft met Rusland op een voorbeeldige manier in Oost-Slavonië samengewerkt. Erik Derycke zat goed wanneer hij die lijn in Kosovo op de een of andere manier – en zonder de Navo-solidariteit te schaden – wilde doortrekken.

EUROPA.

Op het einde van de twintigste eeuw spelen de Belgen, en andere Europeanen, de rol van de Germanen en de Kelten en de Illyriërs in de Romeinse legioenen: met zijn allen achter het Pentagon aan, ook wanneer het Pentagon bombardeert op basis van voorbijgestreefde CIA-informatie. Kan de diplomatie van een klein land als België dan niet het voortouw nemen om het EU-verdrag van Amsterdam nu tot een realiteit te maken?

Een les uit de Kosovo-crisis zou toch moeten zijn dat de Europese Unie nu zo vlug mogelijk haar eigen buitenlandse politiek moet ontwikkelen (met de aanduiding van Javier Solana als ‘Monsieur PESC’), en ook haar eigen defensiepijler binnen de westerse alliantie moet opbouwen. Natuurlijk is zulks vlugger gezegd dan gedaan. Maar dat dit voor Europa de enige richting is, daaraan valt na Kosovo niet te twijfelen.

BELGIË.

Daarmee is er in de nieuwe legislatuur interessant werk op de plank voor de Belgische BZ. Maar er is meer: het voorbije decennium is er een nieuwe rechtsregel ontstaan. Bernard Kouchner en andere mensen van zijn slag verkondigen luidruchtig dat elke democratie zonder meer het recht heeft militair in te grijpen in een andere soevereine staat wanneer deze de mensenrechten schendt. Maar met de proclamatie van een principe is niet alles gezegd. De toepassing ervan kan immers ook uit de hand lopen en soms meer kwaad veroorzaken dan wat er zou gebeurd zijn als men helemaal niets had ondernomen. Elke rechtsregel zelf moet op de eigen toepassingscriteria te controleren zijn. Om waarachtig te zijn, moet de legitimatie ervan iets anders zijn dan de zelfproclamatie. Zelfs een goed principe is niet immuun voor kwalijke toepassingen. De diplomatie van een klein land als België moet deze beginselen brengen waar ze thuishoren: bij de Verenigde Naties. Gemakkelijk is dat niet wanneer men lid is van een alliantie waarvan het machtigste lid de VN wel eens links laat liggen, zijn bijdragen daartoe niet of onzorgvuldig betaalt, en soms wat al te trigger happy schijnt.

Jan Hendrickx was ambassadeur en kabinetschef op Buitenlandse Zaken.

Jan Hendrickx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content