Een geoliede markt

Alles is economie, zelfs de frietkraam op de hoek. Nu de Belgische frituuruitbaters ervan dromen om door de Unesco als werelderfgoed te worden erkend, nemen wij een kijkje achter de schermen van deze bijzondere sector, die duizenden mensen werk biedt en zich beroemt op zijn Belgische identiteit en professionalisme.

Van bij het begin waren de grapjes niet van de lucht. De ambitie om de Belgische friet te laten erkennen als Cultureel Erfgoed van de Mensheid, doet veel mondhoeken krullen. Nochtans gaat het wel degelijk om een culturele traditie en in de eerste plaats een volwaardige economische sector, die terecht aanspraak maakt op een waardering van de Unesco. Als de prestigieuze instelling van de Verenigde Naties ons unieke vakmanschap erkent, dan kan een vijfduizendtal Belgische frietzaken in zijn etalage uitpakken met het begeerde label, als blijk van welverdiend respect voor een markt van liefst 1 miljard euro in ons land.

“Ik hoop dat onze Belgische friet op de lijst van de Unesco komt”, zegt Bernard Lefèvre, voorzitter van Navefri, het Nationaal Verbond van Frituuruitbaters dat 1500 leden telt. Benoît Lutgen, de Waalse minister van Landbouw, claimt de geestelijke vader te zijn van het initiatief, maar hij onderstreept dat het om een nationale kandidatuur gaat. Lutgen legt uit dat er helemaal niets absurds is aan het idee. “Een Unesco-label kan een groot verschil maken voor onze export, vooral in de diepvriesfrieten. Ik riskeer natuurlijk om weer uitgelachen te worden, net zoals toen ik destijds in Wallonië de Week van de Friet lanceerde, maar vergeet niet dat frieten, en bij uitbreiding aardappelen, in België voor duizenden jobs zorgen. Naast de 5000 frituuruitbaters heb je de landbouwers en de bedrijven uit de aardappelverwerkende sector.”

3 miljoen ton

Volgens Belgapom, de Belgische vereniging die de belangen verdedigt van de bedrijven in de aardappelhandel en -verwerking, telt ons land niet minder dan 7000 producenten, enkele honderden leveranciers van producten en diensten en een twintigtal professionele units die bijna 2700 mensen werk bieden. Vorig jaar verwerkten ze samen 3 miljoen ton aardappelen. In 1990 was dat nog maar een half ton. “De Belgische aardappelverwerkende industrie zit duidelijk in de lift”, zegt Romain Cools, secretaris-generaal van Belgapom. Een goed voorbeeld van die groei is PinguinLutosa, dat producten op basis van groenten en aardappelen verkoopt. In 2010 realiseerde het een nettowinst van 2,8 miljoen euro bij een omzet van 483 miljoen euro, waarvan bijna de helft (283 miljoen) enkel op het conto van zijn aardappeldivisie is te schrijven.

De export van de Belgische frieten zal ongetwijfeld wel varen bij het keurmerk van de Unesco, maar of deze onderscheiding ook een boost zal geven aan de omzet van onze frietkoten is nog maar de vraag. “Ik verwacht niet dat ze dit onmiddellijk voelen in hun verkoop”, tempert Bernard Lefèvre. “Maar toch denk ik dat onze frituuruitbaters met dit label de nodige adelbrieven in handen krijgen om beter weerstand te bieden aan de globalisering en de door de fastfoodketens opgelegde uniforme consumptie.”

Weerstaan aan de mondialisering van de smaak, dat is de grootste uitdaging van een beroep dat de speelbal lijkt van de schommelende grondstoffenprijzen. Constant Peeters, eigenaar van twee frietzaken in Evere, geeft uitleg: “In tien jaar tijd is mijn omzet stabiel gebleven, maar werd er wel stevig aan mijn winstmarge geknaagd. De prijzen van aardappelen, gas, frituurolie, verpakkingsmateriaal, sauzen en ook de taksen zijn gestegen. Ik zag me genoodzaakt dit door te berekenen in mijn tarieven, met alle risico’s op klantenverlies van dien.”

Goochelen met prijzen

In de ogen van de consument is de prijs van een pakje frieten fors gestegen. Toch is de stijging veel kleiner dan men zou vermoeden. Amper tien jaar geleden, net voor de omschakeling naar de euro, kostte een pakje gemiddeld 65 Belgische frank, ofwel 1,60 euro. Een onderzoek uit 2010 van Navefri wees uit dat de gemiddelde prijs in 2007 naar 1,77 euro is geklommen en naar 1,88 euro in 2009. In sommige frituren betaalt u wellicht meer dan 2 euro, maar over het algemeen is de prijs van een pakje frieten in tien jaar met niet meer dan 20 procent gestegen.

Het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) kwam onlangs met andere cijfers. Sinds 1976 steeg de prijs voor een pakje friet met 300 procent. De prijs van een pakje blijft bovendien continu stijgen, zelfs als de aardappelprijs daalt. In de afgelopen tien jaar verdubbelde de prijs. OIVO verwijst naar het zogenaamde ‘mosseleffect’. Wanneer de prijs van de mosselen stijgt, stijgt ook de prijs in het restaurant. Maar bij prijsdalingen volgt het restaurant niet.

Consumenten betreuren dat de voortdurende prijsschommelingen van de aardappelen de frituuruitbaters ertoe hebben aangezet hun prijzen alleen maar te verhogen, zonder ze ooit weer te verlagen. Om die reden verzocht minister van Ondernemen Vincent Van Quickenborne de nationale mededingingsautoriteiten in 2010 om na te gaan waarom de aardappelprijzen daalden terwijl de frituurtarieven stegen. “Een misvatting”, antwoordden de professionals van de sector in koor, want aardappen vertegenwoordigen slechts 10 procent van de kosten van een frituuruitbater. Daarnaast zijn er de afbetaling van de frietketels, het gasverbruik, de aankoop van frituurolie (of -vet), van andere voedingsmiddelen (vlees, sauzen en dergelijke) en verpakkingsmateriaal en ten slotte de taksen. De voorzitter van Navefri laakt de kortzichtigheid van mensen die zich steeds weer naar de aardappelprijs kijken om de prijs van een pakje frieten te staven. “Frituuruitbaters zijn afhankelijk van nog heel wat andere grondstoffen. De olieprijzen, bijvoorbeeld, zijn medebepalend voor de prijs van de frituurolie. En als je weet dat olie almaar duurder wordt, dan is de rekensom vlug gemaakt.”

93 procent koopt frietjes

De voorraad Belgische aardappelen is uiteraard beperkt, maar toch blijkt uit de laatste cijfers dat de aardappelteelt op onze velden aan een opmars bezig is. Volgens de federale overheidsdienst Economie is het aantal landbouwbedrijven in België in 2010 met 3,4 procent gedaald ten opzichte van 2009 en is de beteelde oppervlakte in één jaar tijd met 1,7 procent geslonken, maar is de aardappelteelt met 10,9 procent toegenomen. Sterker nog, in de jongste dertig jaar is het aantal hectare waarop aardappelen worden verbouwd verdubbeld, terwijl het aantal landbouwbedrijven in dezelfde periode met 63 procent daalde.

Belgen lusten graag aardappelen. Volgens de informatie van Eurostat verorberde de Belg in 2009 gemiddeld 85 kilo aardappelen (samen waren we goed voor 915.000 ton). Onze Franse buurman consumeerde in datzelfde jaar slechts 49 kilo en de gemiddelde Italiaan zelfs amper 43 kilo. Van de Belgische jaarlijkse aardappelproductie van ongeveer 3 miljoen ton, is ongeveer één derde bestemd voor export (hoewel we ook aardappelen invoeren).

Thuis, op restaurant of in het frietkot, overal smult de Belg van zijn frietjes. Volgens een onderzoek van Navefri gaat 93 procent van alle Belgen tussen 15 en 65 jaar minstens één keer per jaar naar een frituur. Genoeg om de ondernemerszin aan te wakkeren van mensen die op zoek zijn naar gemakkelijk geldgewin? Ongetwijfeld, want het was in deze context dat de voorzitter van Navefri zich onlangs liet ontvallen dat er “duizend frituren te veel” zijn. Bernard Lefèvre stelt dat zijn uitspraak fout werd geïnterpreteerd. “Ik wilde alleen duidelijk maken dat een derde van de beginnende frituuruitbaters het niet langer uithoudt dan een jaar en dat de meerderheid binnen de drie jaar de boeken moet sluiten. Elk jaar gaan ongeveer duizend frituren dicht om vervolgens te worden overgenomen door beginnende frituristen. Het aantal frietzaken blijft hierdoor vrij constant rond 5000 schommelen. Ik blijf er echter op hameren dat een frietkot niet altijd een financiële vetpot is… Frieten aan de man brengen, is een hele kunst die veel vakkennis vergt. Deze kennis kunnen aspirant-frituristen opdoen in gespecialiseerde opleidingen die wij alleen maar warm kunnen aanbevelen.”

FRÉDÉRIC BRÉBANT

93 procent van alle Belgen tussen 15 en 65 jaar gaat minstens één keer per jaar naar een frituur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content