Een forse bijdrageverhoging

Veel zelfstandigen zullen bij het zien van hun uitnodiging tot het betalen van sociale bijdragen twee keer moeten slikken. Het bedrag is in vele gevallen fors hoger dan vorig jaar. De oorzaak? Vanaf dit jaar zijn alle zelfstandigen verplicht verzekerd tegen ‘kleine risico’s’. De premie maakt voortaan deel uit van de gewone socialezekerheidsbijdragen.

Is dat een goede regeling? Daarover lopen de meningen uiteen. Het stelsel van de zelfstandigen gaat ervan uit, dat men iedereen zoveel mogelijk vrijheid moet gunnen, en zo weinig mogelijk moet dwingen tot sociale verzekering. In vergelijking met het stelsel van de werknemers heeft dit tot gevolg, dat zelfstandigen veel minder sociale bijdragen betalen, maar – keerzijde van de medaille – dat zij ook veel minder verzekerd zijn.

De verzekering tegen ‘kleine risico’s’ was tot vorig jaar een ‘vrijwillige’ verzekering. Een zelfstandige die een tandarts bezoekt, of een huisarts raadpleegt, moest in principe zelf opdraaien voor de kostprijs. Tenzij hij zich ‘vrijwillig’ verzekerde bij een ziekenfonds. Zo’n systeem heeft tot gevolg, dat men al gauw in een negatieve spiraal terechtkwam: uit zuinigheidsoverwegingen, of omdat men te weinig middelen had, verzekerde men zich niet tegen kleine risico’s; maar voor wie ziek werd, stapelden de dokters- en apothekersrekeningen zich op.

Voorts vertoonde het stelsel ook een pervers trekje. De ziekteverzekering, ook voor kleine risico’s, is gebouwd op het principe van de solidariteit. Wie weinig ziek is, betaalt mee voor wie veel ziek is.

Het vrijwillige karakter van de verzekering tegen kleine risico’s had tot gevolg dat sommige zelfstandigen aan het cijferen sloegen. Zij sloten zich pas (vrijwillig) aan zodra de kosten van doktersbezoeken hoger waren dan de premie van de verzekering. Op die manier betaalden zij minder zolang ze weinig doktersrekeningen hadden, terwijl zij toch op het solidariteitsprincipe konden terugvallen zodra de rekeningen uit de pan begonnen te swingen. Dat staat haaks op de solidariteitsgedachte. Die vereist dat iedereen die aan de kant van de uitkeringen mee wil eten uit de grote pot, ook van bij het begin de pot moet helpen vullen.

Vanaf begin dit jaar is de solidariteitsgedachte doorgetrokken naar alle zelfstandigen. Het vrijwillige karakter van de verzekering tegen kleine risico’s is geschrapt. Voortaan zijn alle zelfstandigen verplicht aangesloten bij het stelsel. Het opvallendste gevolg is, dat zelfstandigen voor deze verzekering geen aparte bijdragen meer betalen aan het ziekenfonds. De premie is voortaan geïntegreerd in de gewone sociale bijdragen die trimestrieel aan het sociaal verzekeringsfonds te betalen zijn.

Wat gaat dat kosten? In de voorbije maanden waren daarover meestal erg geruststellende berichten te lezen. Het zou allemaal zo’n vaart niet lopen. De verandering zou financieel nauwelijks voelbaar zijn. Wie nog niet vrijwillig verzekerd was, moet voortaan weliswaar mee de premie betalen, maar hij krijgt ook automatisch het grootste gedeelte van zijn dokters- en apothekersrekeningen terug. En voor wie al wel vrijwillig verzekerd was, valt de premie aan het ziekenfonds weg. In ruil zou een ongeveer gelijkwaardige verhoging aan sociale bijdragen te betalen zijn. Saldo ongeveer nul dus.

Inmiddels weten we beter. Hoeveel de premie van een vrijwillige verzekering tegen kleine risico’s voorheen kostte, hangt af van ziekenfonds tot ziekenfonds. Zelf betaalde ik iets meer dan 600 euro per jaar.

Kijken we nu naar de verhogingen van de sociale bijdragen. Het minimum minimorum aan sociale bijdragen stijgt per jaar van 19,65 % op een onderdrempel van 9792,99 euro naar 22 % op een onderdrempel van 11.420,41 euro. Dit betekent dat de minimaal verschuldigde sociale bijdragen stijgen van 1924,32 naar 2512,49 euro per jaar (administratiekosten van het sociaal verzekeringsfonds niet meegerekend). Dat is een stijging met 588,17 euro. Die stijging omvat ook de jaarlijkse indexaanpassing van de sociale bijdragen. Bijgevolg kan men besluiten dat voor zelfstandigen met lage inkomsten, de bijdrageverhoging al bij al beperkt blijft, en bij zeer lage inkomsten zelfs lager is dan de premie die zij tot vorig jaar aan het ziekenfonds voor de verzekering tegen ‘kleine risico’s’ moesten betalen.

Maar neem daarentegen een zelfstandige met een inkomen van bijvoorbeeld 40.000 euro. Die betaalde daarop vorig jaar 19,65 % sociale bijdragen of in totaal op jaarbasis 7860 euro. Dit jaar betaalt hij op hetzelfde inkomen 22 % sociale bijdragen of 8800 euro. Dit geeft een stijging met 940 euro, of net geen 12 %.

Vanaf een bepaald ‘tussenplafond’ zakt het tarief van de bijdragen naar 14,16 %. Boven een bepaald plafond zijn zelfstandigen bovendien geen sociale bijdragen meer verschuldigd. Dat plafond lag vorig jaar op 70.492,18 euro en dit jaar op 72.675,38 euro. Het maximale bedrag van de sociale bijdragen lag daardoor vorig jaar op 12.697,56 (de administratiekosten van het sociaal verzekeringsfonds weer niet meegerekend). Dit jaar stijgt dat naar 14.157,16 euro. Dat geeft een verschil van 1459,60 euro of een stijging met een kleine 12 %.

Voor zelfstandigen met middelgrote en hogere inkomsten is de conclusie bijgevolg, dat men van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om de premie fors de hoogte in te jagen. (T)

Jan Van Dyck – DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content