Een boekentas vol beleggingsideeën

De tijd dat je echt op zoek moest naar aantrekkelijke kandidaten voor aankoop is voorbij. De VFB-Beleggershappening van eind maart was een bron van inspiratie. Enkele impressies.

Ik kwam thuis van de VFB-Beleggershappening van 23 maart, beladen met een boekentas vol beleggingsideeën. Het studiewerk van de National Association of Investment Clubs-werkgroep bracht ons “de 10 van de NAIC”, waaronder een aantal aandelen die het bekijken bijzonder waard zijn: bij de small caps de Nederlandse machinebouwer Aalberts Industries, de Antwerpse holding Ackermans & van Haaren, distributeur Colruyt die wat goedkoper is geworden, vervolgens midcap UCB (farma), en de large caps Aegon (verzekeringen ), Ahold (detailhandel) en Suez (nutsgroep, telecommunicatie en media).

Om de kennis van de Belgische small caps te verbeteren, had de happening de bedrijfsleiders van achttien bedrijven op bezoek, die hun bedrijf persoonlijk bij de Vlaamse beleggers kwamen voorstellen. Ik hoorde iemand beweren dat men bij de duivel te biechten gaat als men zijn waarheid bij het bedrijf zelf haalt. Daar ben ik het niet mee eens. Ik wil de bedrijfsleiding zelf horen, en als het kan, bezoek ik het bedrijf, liever dan dat ik informatie haal uit de hand van de tweede of derde analist, of van horen zeggen.

Ik hield voor mezelf vooral een positieve ingesteldheid over bij ‘schoenmaker’ Brantano, vastgoedbevak Cofinimmo, elektronicagroep Punch en uitzendgroep Solvus. De eerste twee zijn redelijke groeiers met een stevige coupon, de laatste twee zijn groeiers met een lage of zerocoupon.

Gemanipuleerde cijfers. Is de hemel aan het opklaren, of blijven we beter defensief? De onzekerheden komen vandaag zowel uit economische als uit internationale hoek. Er zijn op dit ogenblik enkele tekenen van economische herleving, maar al te overtuigend zijn ze nog niet. En of die herleving een brede herneming van de beurzen zal teweegbrengen, blijf ik betwijfelen. Op de Beleggershappening werd terloops ook documentatie verschaft waaruit (nogmaals) blijkt dat de grote Amerikaanse bedrijven van de DowJones een totale netto-opbrengst hebben die in verhouding tot hun koers even veel opbrengt als een Amerikaanse staatsobligatie. Als iets te mooi klinkt om waar te zijn, dan blijft het niet klinken. Dat is hier het geval.

Naar aanleiding van het Enron-debacle staan die opbrengsten zelf sterk ter discussie, en met reden. In eerste instantie blijkt nog maar eens hoe de opbrengsten van Amerikaanse bedrijven zoals General Electric, American Express, Microsoft en Xerox gemanaged worden. Wat wil zeggen dat opbrengsten en kosten naar believen van de bedrijfsleiding worden versneld en vertraagd om aan de analisten een prettiger prentje te kunnen voorleggen. 80% van de analisten ziet daar geen graten in, waaruit blijkt dat niet alle analisten aan de zijde van de particuliere belegger staan.

Monsterlonen. Daarbij komt de problematiek van de vergoeding van de bedrijfsleiders meer en meer ter sprake. Beursgoeroe John Bogle citeert cijfers waaruit blijkt dat de vergoeding van de chief executive officers (CEO) nu 419 keer die van de gemiddelde medewerker bedraagt, tegen 85 keer in 1990 en 40 keer in 1980. Dat gebeurt vooral via aandelenopties. Zelfs voorzitter Alan Greenspan van de Amerikaanse centrale bank ( Federal Reserve) is nu (wat laat) tot de vaststelling gekomen dat de toekenning van opties kosten meebrengt voor de onderneming die als zodanig geboekt moeten worden. Het gaat hier niet om kleinigheden: volgens analisten van zakenbank Bear Stearns zou het gaan om een overschatting van de bedrijfswinsten met 9% in 2000 alleen. John Bogle citeert een andere studie, die zegt dat het wegboeken van het effect van alle uitstaande opties de netto-opbrengsten met 50% zou reduceren.

Circus Bush. Men spreekt nu over een grondige hervorming van de boekhoudregels van de Amerikaanse ondernemingen. Alle vergoedingen van de bedrijfsleiders worden dan kosten, met andere woorden, ze worden teruggeschroefd. En alle opbrengsten worden gezuiverd, dat wil zeggen hoofdzakelijk verminderd. Maar wie dat verwacht van de Amerikaanse president George W. Bush en zijn businessvrienden, bereidt zich voor op een oplossing zoals bij de financiering van de politieke campagnes. Veel geblaat, en ‘business as usual’ in de democratie waar op dit ogenblik alles te koop is.

De trage herneming van de economie, zowel in de VS als in Europa, verdere twijfel over de boekhoudpraktijken, en de lage risicopremie op aandelen vergroten de mogelijkheid van een plotse koude douche uit New York. Het zijn niet de antiglobalisten die zullen beletten dat de kapitaalmarkten als één samenhangend geheel geprijsd worden. We gaan dan met New York mee het bad in.

Wat kunnen we doen? Een bijzonder stuk kas houden, en verder beleggen op lange termijn. Welbekende, gestaag groeiende bedrijven kopen tegen een lage koers. Ikzelf verkies bedrijven met een behoorlijk groeiperspectief en een meer dan behoorlijk dividend zoals Aalberts Industries, Aegon, Ahold en Suez. Ze renderen even goed of zelfs beter dan staatsobligaties. Hun groeiende nettodividend steekt op enkele jaren tijd de rente op staatsobligaties voorbij. Zoals de Amerikaanse beursgoeroe Warren Buffet zegt, zijn de dividenden het zekerste deel van de totale opbrengsten.

Maar misschien mis ik wel de hoofdzaak. Bush mag dan al verkozen zijn met een van de kleinste meerderheden uit de Amerikaanse politieke geschiedenis, hij is er al wel in geslaagd het Amerikaanse aanzien in Europa in geen tijd grondig onderuit te halen. Ook de vroegere geallieerden van de VS in het Midden-Oosten werden de broek afgedaan door de olieboer uit het Texaanse Waco. Hoeveel vrienden zal Amerika in de wereld nog overhouden als Bush nog twee jaar ‘regeert’ zoals hij bezig is? Misschien komt Bush jr. nog wel op zijn pootjes terecht, maar op dit ogenblik lijkt zijn Midden-Oostenpolitiek de rechte weg naar een oliecrisis of een ruimer conflict. En dat is precies wat Europa én Amerika nu net niet nodig hebben.

Emiel Van Broekhoven [{ssquf}]

De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers (VFB).

De vergoeding van een CEO ligt 419 keer hoger dan die van de gemiddelde medewerker. In 1990 was dat 85 keer, in 1980 amper 40 keer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content