Eén biechtvader

Bedrijfsrevisoren, accountants, gerechtsdeurwaarders en notarissen moeten nu ook witwasoperaties aangeven. Een verplichting die veel vragen oproept.

Wanneer een accountant, revisor, gerechtsdeurwaarder of notaris feiten vaststelt die duidelijk verband houden met witwasoperaties of er het vermoeden van oproepen, is hij sinds 25 oktober 1998 verplicht dit te melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking ( CFI). Hij moet zich vergewissen van de identiteit van de klanten met wie hij een vaste relatie aangaat, en van alle klanten die een operatie willen uitvoeren van minimum 10.000 euro of een operatie die een verdacht karakter heeft.

Bankiers hadden reeds deze verplichting sinds de wet van januari 1993. De uitbreiding naar deze nieuwe beroepsgroepen is geen verrassing, zegt Rik De Vloo, een Kortrijkse advocaat die in opdracht van Johan De Leenheer, de nieuwe voorzitter van het Instituut der Accountants ( IDAC), een studie over het onderwerp heeft gemaakt. De Financial Task Force on Money Laundering van de Oeso had in juni 1996 al opgemerkt dat de witwasactiviteit zich van de financiële sector naar de niet-financiële bedrijven en beroepen aan het verplaatsen was. De Oeso-studie verwees naar de juridische beroepen, de boekhouders, de financieel adviseurs en de beheerders van vermogens.

Wordt met deze wet het beroepsgeheim van bijvoorbeeld revisoren en accountants geschonden? Niet echt, want nu al gold de zwijgplicht niet “wanneer de wet de houder verplicht de geheimen te onthullen die hij door zijn stand of beroep bewaart”. Toch beschouwt Rik De Vloo de wet als een zware klap voor het beroepsgeheim, ook al geeft hij toe dat het eigenlijk slechts tegenover één instelling wordt opgeheven: “De CFI wordt de noodzakelijke en verplichte biechtvader van de accountant. Tegenover alle andere partijen blijft zijn zwijgplicht bestaan”.

EN DE ADVOCATEN?

Verrassend genoeg geldt de nieuwe wet niet voor de advocaten en zelfs niet voor de belastingadviseurs. Die laatste groep beschikte bij het ontwerpen van de wet nog niet over een wettelijk statuut. Maar sneller dan verwacht werd het wetsontwerp “over de boekhoudkundige en fiscale beroepen” goedgekeurd, waarbij zowel de zelfstandige boekhouders als de belastingadviseurs voortaan een meldingsplicht hebben.

De advocaten blijven echter buiten schot. Waarom? Volgens sommigen is er lobbying in het spel. “Per slot van rekening zijn de meeste belangrijke politici advocaat of jurist van opleiding,” merkt een bron op. Hoewel de regering niet uitsluit dat er op termijn ook voor advocaten een meldingsplicht zal komen, kan men er niet omheen dat de CCBE (het coördinatie-orgaan van de Europese balies) het pleit heeft gewonnen. Deze instelling keurde einde 1997 een verklaring goed waarin ze stelde dat de specifieke functie van de advocaat onverzoenbaar is met gelijk welke meldingsplicht. Om niet van incivisme beschuldigd te worden, stelde de CCBE voor dat alle Orden van Advocaten in hun deontologische code de plicht zouden opnemen de identiteit van de klant te controleren, uitsluitend met kapitalen om te gaan die door een dossier op naam geïdentificeerd kunnen worden, en zich uit een zaak terug te trekken zodra het vermoeden rijst dat het om een witwasoperatie gaat.

EEN VERSLAG MET RESERVES.

Volgens Henri Olivier, algemeen directeur van het Instituut der Bedrijfsrevisoren ( IBR), dreigt de nieuwe wet zijn leden moeilijkheden te bezorgen. “Als een witwassysteem goed in mekaar zit – en in veel fraudezaken is dat het geval – is het niet denkbeeldig dat de revisor er niets van merkt,” zegt Olivier. Ook al omdat het principe van het “trouwe beeld” van de balans of de jaarrekeningen niet noodzakelijk beïnvloed wordt door witwasoperaties. Op welke aanwijzingen zal de revisor kunnen reageren? Henri Olivier merkt op dat er binnenkort een gemeenschappelijke methodologie zal verschijnen, in samenwerking met het Instituut der Accountants.

Het is echter duidelijk, zegt hij erbij, dat sommige gevallen makkelijker te herkennen zijn dan andere. Twee voorbeelden. Bedrijf X verhoogt zijn kapitaal door de opname van vorderingen van een aandeelhouder. Dat is nog normaal. Wanneer echter jaar na jaar vorderingen (dus geldsommen) van een aandeelhouder in het kapitaal worden opgenomen, is dat een duidelijk teken van witwassen. Voorbeeld twee: de bestuurder van een kmo betaalt zichzelf abnormaal hoge lonen uit. Wanneer de kmo daardoor verlieslatend wordt en het verlies bijvoorbeeld gedekt wordt door het opnemen van vorderingen van een andere aandeelhouder dan de gedelegeerd bestuurder, is dat ook verdacht.

Een vermoeden is natuurlijk niet genoeg. Wat moet er daarna gebeuren? Een revisor kan niet zomaar aangifte doen en de zaak daarna negeren, al was het maar omdat hij de jaarrekening moet goedkeuren en een gedetailleerd verslag moet opstellen. Wat zal hij daar in schrijven? Dat hij twijfels heeft? Op welke basis? Misschien heeft het onderzoek nog geen conclusie opgeleverd. De nieuwe wet roept dus een heleboel vragen op.

AF

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content